Het door velen gesignaleerde gebrek aan vertrouwen van de burger in de overheid kan worden ondervangen indien de laatste in staat is vertrouwen aan de burger te geven.
Een vertrouwenscrisis tussen burger en overheid! En dat is de schuld van de politiek – of toch niet? Het is de burger zelf, meent Jos van der Lans (Opiniepagina, 1 december). Volgens hem neemt Nederland steeds meer het karakter aan van een Grote Zelfbedieningszaak: Koning Burger, voorheen onderdaan, nu vrijelijk consumerend en daarin niet gehinderd door enig weerwerk van de kant van steeds onzekerder professionals in de publieke sector. Mark Bovens meent dat we de lagere middenklasse zijn kwijtgeraakt (Opinie & Debat, 31 december). Een groep zwanger van onbehagen en wantrouwen, met het gevoel dat ze niet meetellen. Willen bestuurders het vertrouwen in overheid en politiek weer herstellen dan zullen ze, aldus Bovens, deze mensen „een veilige, overzichtelijke en vertrouwde leefomgeving” moeten bieden.Echter, dit is een misvatting die niet alleen wordt geventileerd door bestuurskundigen als Bovens maar door het gros van politiek en publiek Nederland. Sterker, zij geloven erin. Zij verwachten dingen die geen overheid kan organiseren. De overheid kan niet meer dan zij nu al doet, al wil de politiek dat niet geloven. Die gelooft in maakbaarheid, via de overheid. Maar de overheid loopt aan tegen haar eigen grenzen. Menselijke maat: daar is een schreeuwende behoefte aan. Die kan de overheid niet organiseren. De overheid kan mensen wel in de gelegenheid stellen hun rol te spelen, „hun ding te doen”.
Onlangs werd in Driebergen de 1e Landelijke Recombinatiedag (nieuwe vormen van samenwerking van overheid en samenleving) gehouden. Het was een persoonlijk initiatief van vier mensen – een zogeheten Burgerinitiatief. Zestig mensen wisselden hun ervaringen uit met nieuwe initiatieven op het terrein van wonen, leren, zorg, veiligheid en samenleven. Er waren burgers, ondernemers, ambtenaren. Wat hen bond was betrokkenheid bij de samenleving en hun wil om iets te doen voor en met die samenleving. Het is hun overtuiging en inmiddels ook hun ervaring dat het anders kan en dat de maatschappij van binnenuit en van onderop verandert. Dat het niet nodig maar ook niet mogelijk is om de maatschappij van bovenaf, via politiek en overheid, te veranderen. Daar zit op dit moment ook niemand op te wachten.
Op allerlei plekken in het land, in grote steden en op het platteland, komen er maatschappelijke initiatieven van de grond waarbij de overheid niet sturend is, maar een nieuwe rol speelt: ondersteunend, verbindend. Of waar de overheid helemaal niet aan te pas komt omdat mensen het zelf en met elkaar kunnen regelen. Projecten die ontstaan vanuit een diep gevoelde behoefte van de burgers zelf, vanuit een gevoel van urgentie bij de degenen die het direct aangaat. De ‘Thomas Huizen’ van de vader van een gehandicapt kind die niet tevreden was over de geboden zorg, bijvoorbeeld. Hij ging het zelf doen en het is nog een zakelijk succes ook. Boerderijen die herbouwd worden op terpen in plaats van te wachten op een overstroming. Niet bedacht achter een Haags bureau maar ontstaan in de realiteit van een overlooppolder. Nieuwe combinaties van wonen, leren en zorg omdat mensen die het aangaat de koppen bij elkaar steken en samen zorgen dat er een geïntegreerde woon/leer/zorg-combinatie ontstaat. Buurten die hun eigen leef- en omgangsregels formuleren. ‘Het huis van de buurt’ in Amsterdam Zuid-Oost dat ontstond omdat er geen buurthuis meer was, maar dat veel meer omvat dan er ooit geweest is: je kunt er terecht voor ‘samen zijn, leren, werken en ontspannen’ – inburgeren, mediteren, feesten, sporten.
Mensen weten precies wat nodig is, als de noodzaak om er over na te denken en te beslissen daar is. Die urgentie is op veel plaatsen ontstaan omdat de overheid zich heeft teruggetrokken, de problemen niet op kan lossen of domweg vanwege bezuinigingen, bijvoorbeeld in het welzijnswerk. Die urgentie leidt tot initiatieven die de kwaliteit van mensen aanboren. Jongens die zich vervelen en de boel verstoren worden bijvoorbeeld toezichthouder op het buurtplein. ‘Eigen Kracht Conferenties’ waar kinderen die over auto’s lopen in contact worden gebracht met de eigenaren van die auto's. Die krijgen een gezicht, achter de beschadigde auto gaat een mens schuil: bang, getergd, boos. Er gebeurt iets: schaamte, begrip, bewustzijn, voornemens. Er ontstaan initiatieven die de sociale samenhang versterken omdat ze voortkomen uit de mensen die het aangaat. Mensen met hart voor de zaak: hun straat, hun buurt, hun omgeving. En er komt steun uit onverwachte hoek. Het bedrijfsleven ziet er niet alleen heil maar ook brood in om mee te doen. Het is ook in het belang van een bank en een woningcorporatie dat een buurt beter wordt.
In veel gevallen wordt van de overheid dit keer geen subsidie maar medewerking verwacht. En meedenken, het mede mogelijk maken. Door aan te schuiven, te participeren. En door de impliciete erkenning dat Van Harte Resto's in Den Haag (en binnenkort ook Amsterdam) voorzien in een behoefte aan gezelligheid en onderlinge verbondenheid die geen overheid kan organiseren. Menselijke maat kan alleen door mensen worden gemaakt. Systemen en structuren zijn per definitie niet menselijk.
Wat we zien is een nieuwe emancipatie. Dit keer niet – zoals in de twintigste eeuw – een emancipatie van de burger die door de overheid wordt georganiseerd. Nu is sprake van een beweging die de burger juist emancipeert ten opzichte van die overheid. Het beste wat de overheid nu kan doen is hetzelfde wat verstandige ouders doen als hun kinderen het huis uitgaan: loslaten. Erop vertrouwen dat ze genoeg geestelijke bagage bij zich hebben. Vertrouwen is het sleutelwoord. En andersom dan iedereen denkt: vertrouwen van de overheid in de burger. En vertrouwen van de burger in zichzelf. Zo kan het vertrouwen van de burger in de overheid weer groeien mits de overheid in staat is om vertrouwen aan de burger te geven. Dat betekent zo min mogelijk in de weg lopen, ruimte geven, met rust laten. Een duidelijk kader geven, daar consequent naar handelen en op afstand handhaven in plaats van dagelijks betuttelen. Natuurlijk, het kan af en toe fout gaan. So what? Daar leren we van.
Met medewerking van dr. G.M.A. (Jurgen) van der Heijden, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam en verbonden aan het Massachusetts Institute of Technology – MIT. Hij publiceerde onlangs het boek ‘Recombinatie van overheid en samenleving’.
(Dit artikel verscheen in NRC Handelsblad, 12 januari 2006)
0 reacties:
Een reactie posten