Dit schreef ik laatst voor het Tijdschrift voor Management Development. De tijd lijkt het ingehaald te hebben: Geert Wilders is door alle gedoe en schandalen rond zijn fractiegenoten even heel stil. Zolang het duurt natuurlijk.
Ik bewonder Geert Wilders. Ik ben ook jaloers op Geert Wilders. En ik heb zelfde waarden als Geert Wilders. Zo, dat hoor je niet te zeggen. Not done. Want Geert Wilders mag dan gedogen, hij hoort er toch niet echt bij. Of beter, echt niet bij. Op zijn beurt wordt hij gedoogd door degenen die hij gedoogt. Want wat hij zegt ‘kan echt niet’ – maar mag ondertussen wel.
Wat ik bewonder in Geert Wilders? Zijn creativiteit en zijn humor, zijn onconventionele aanpak en zijn strategisch inzicht. Jaloers ben ik op zijn tomeloze energie, zijn doorzettingsvermogen en zijn ausdauer. Ook zijn pijnlijke helderheid en koele scherpte vind ik jaloers makend. En ik deel de waarden die ik proef onder zijn zorgen over mensen die niet zo goed voor zichzelf kunnen zorgen als hij en ik.
Ik lijk ook op Geert Wilders. Ik kan net zo vilein en venijnig uit de hoek komen. Naar anderen wijzen, hen de schuld geven. Zij hebben het gedaan: ‘Hullie!’ Ruzie maken met boven mij gestelden en andersdenkenden. Lekker jennen. De vermoorde onschuld spelen. Anderen bang maken, maar daar niet op aanspreekbaar zijn. Net doen of het me niks kan schelen dat een ander last van me heeft of bang voor me is.
Dit hoor ik ook niet te zeggen. Zeker niet in – bijvoorbeeld – een kennismakingsgesprek. Tenminste, als ik graag die opdracht of baan wil. Dat is niet zo handig. Want niemand wil het horen. De onuitgesproken afspraak is dat we ons zo goed mogelijk aanpassen aan Hoe het Hoort. En het spel is dat de ander – de HRM’er ! – dat dan door heeft. Want daar hebben ze voor doorgeleerd, en het vormt een deel hun bestaansrecht om ervoor te zorgen dat onconventionele doeners en denkers niet binnenkomen.
Beter doe je met het spelletje en de conventies mee. Dus je trekt je beste kleren aan, je vriendelijkste gezicht en je past je voldoende aan om de klus te krijgen of aangenomen te worden. Je doet Hoe Het Hoort. Dat hebben we allemaal van jongs af aan geleerd, dus dat is niet zo moeilijk. Want we weten dat rebelleren meestal niet zo handig is – dus passen we ons aan. En dan, na een tijdje, begint het toch te wringen; van twee kanten.
Want hoe gaat het? Je hebt je aangepast. Daar heb je aanvankelijk profijt van: je mag meedoen en je wordt gezien. Je krijgt voor elkaar wat je voor elkaar wilt krijgen. Gewoon, omdat jij het wilt. En omdat het past binnen het afgesproken kader. Ondertussen begint er toch iets te zeuren. Je komt niet tot je recht. Je kunt je ei niet kwijt; je organisatie vraagt om authenticiteit, maar die had je juist weggestopt. En dan begin jij te zeuren.
Zo deed Geert Wilders wat wel meer mensen doen. Hij wilde zich profileren. Zijn hoogst eigen verhaal vertellen. Klassiek: de zoon die ageert en te hoop loopt tegen zijn vader: ‘Schop me eruit!’ En zo geschiedde. Van Aartsen zette hem uit de fractie. Zo kon hij voor zichzelf beginnen. Een ZZP’er in de Tweede Kamer. ‘Groep Wilders’, gelijk groot denken. De rest is geschiedenis.
Hoe Het Hoort is onderhand ook geschiedenis. En waarom niet? Wat is er tegen om te zeggen wat je echt vindt? Sterker nog, leiderschap vraagt juist om out-of-the-box denken en doen. We kennen allemaal de voorbeelden van bedrijven die ten onder gingen aan ‘meer-van-hetzelfde’. MD’ers zijn daaraan vaak medeplichtig: te veel MBA’ers, te weinig dwarsdenkers, te veel mensen die weten Hoe Het Hoort en vinden dat het ook zo Moet. MD moet meer openstaan voor mensen met een eigen geluid; te beginnen met een eigen MD-geluid, want Hoe Het Hoort werkt ook in MD niet meer.