Een gemiddelde MT-vergadering. Hoe vertel je dat thuis? Kijken naar de baas, loeren naar de anderen, wachten tot je weet wat zij ervan vinden. In de vergadering je mond houden en op de gang zeggen wat je eigenlijk vindt. ‘Doe normaal!’, hoor je ze thuis al zeggen. ‘Hou op met die flauwekul!’
Mijn kinderen hebben een spelletje. Ze vragen: ‘Ben je bang voor je vader en je moeder...?’. Dan klappen ze in hun handen, vlak voor je gezicht. Als je knippert met je ogen roepen ze: ‘Jíj bent bang voor je vader en je moeder..!’. Je vader en je moeder, lees alle autoriteiten en boven ons gestelden. Wees eerlijk, we zijn toch bang voor de baas? En niet alleen voor onze baas, ook voor onze collega’s, en voor onze medewerkers. We zijn bang voor elkaar...
We hebben moeite te zeggen wat we op ons hart hebben. We zijn bang voor gezichtsverlies. Bang om dom gevonden te worden. Bang om voor schut te staan. We zeggen niet wat we vinden. Bang om te kwetsen. Bang om afgewezen te worden. Bang om niet aardig gevonden te worden. Bang om boos te worden. Wat we echt vinden slikken we in. We zouten het op. We dringen het weg. Of we gaan er juist over praten. Met mensen die het niet aangaat. Bij de koffieautomaat, in de rookcabine, thuis aan tafel. Allemaal frustratie en machteloosheid. En we vinden het normaal: ‘Zo gaat het nou eenmaal...’.
Stel je voor, een dag op kantoor. Een dag waarop iedereen zegt waar het op staat, hoe het zit. Dat wordt ruzie! Dat loopt uit de hand! Dat gaat helemaal fout! Hoe komt dat? We zitten in ons hoofd. We komen ‘s morgens om 9.00 uur op kantoor... en we trekken ons terug in onze linkerhersenhelft. Om daar om 17.00 uur weer uit tevoorschijn te komen. Dan kunnen we weer normaal doen. Dan durven we weer vrij te associëren. Weer te voelen wat we voelen, weer te doen wat we echt willen.
Met je hoofd kun je niet voelen – met je hoofd kun je wel bang zijn. Angst ontstaat in je hoofd. Toevallig ook de plek waar we tijdens ons werk juist op vertrouwen. En dan ook nog op die ene rationele, digitale helft. Ondertussen vragen we ons af hoe het toch komt dat vergaderingen zo lang duren, dat er zo weinig in gezegd wordt en waarom de genomen beslissingen vaak zo discutabel zijn. Daar helpt geen bedrijfskunde aan. En nóg een MBA is geen oplossing.
We zitten opgesloten in onze linkerhersenhelft. Daar leren we vanaf de basisschool, vanaf onze eerste CITO-toets op vertrouwen. Zo kom je verder in deze wereld. Maar zo wil je je werkdag toch niet doorkomen? Hoezo, ‘Heel de mens’?. Daarom drie praktische voorstellen.
Voorstel 1: Op je werk ga je je rechterhersenhelft ook gebruiken. Voortaan denk je ook in beelden, je vertelt verhalen, gebruikt metaforen. Je ziet voor je wat je wilt en je spreekt er beeldend over.
Voorstel 2: Je laat je hart spreken. Je laat zien hoe je je voelt. Dat is wat anders dan ongegeneerd emotioneel zijn en alles maar laten lopen. En zeker iets anders dan sentimenteel zijn, dat is juist níet voelen. Nee, je echte gevoel. Je laat merken wat je raakt, waar je passie zit, wat je in beweging brengt.
Voorstel 3: Je gebruikt je hoofd waarvoor het bedoeld is, namelijk om vrij en helder te denken. Niet om jezelf bang te maken met spookbeelden van boze ouders die je overal om je heen terugziet. Onbevangen en voor de duvel niet bang. Wat betekent dat praktisch? Voortaan ben je jezelf. Helemaal, met alles erop en eraan. Je bent duidelijk. Je spreekt je uit en je spreekt de ander aan - je bent uitgesproken en aansprekend. In jargon: authentiek en transparant. Of in gewoon Nederlands: je doet normaal. De nieuwste competentie - zo oud als de wereld.
Normaal doen... Wat betekent dat? Zelf het wandelende voorbeeld zijn. Door te zeggen waar het op staat. Door te gaan staan, door er helemaal te zijn. Door ‘Nee’ te zeggen als iets je niet bevalt. Of ‘Ja’ als niemand anders durft. Door volstrekt helder en begrijpelijk te communiceren. Jezelf zijn is misschien wel de grootste uitdaging in je werkende leven...
(Dit artikel verscheen in het Tijdschrift voor Management Development, 2 - 2005)
0 reacties:
Een reactie posten