De Nationale Ombudsman trekt met zijn jaarverslag 2006 aan de bel. 'Het veelgehoorde politiek credo "regel is regel" is niet genoeg omdat regels niet altijd recht doen aan de maatschappelijke werkelijkheid.' Burgers willen respectvol en eerlijk worden behandeld. 'Eigenlijk zouden overheden bij klachten van mensen vaker persoonlijk contact met de burger moeten zoeken.' Eigenlijk... Waarom zo voorzichtig? Ik moet weer denken aan het Festival der Bestuurskunde op 8 februari jl in het Evoluon.
Er is me daar iets gaan dagen. Want ik heb er een mooi woord gehoord. Nabijheid. Klinkt niet erg bestuurskundig. Daarom maakte het indruk. Het was Jan Peter Balkenende die het noemde. En anderen noemden het niet maar bedoelden het soms wel. Want het ging die dag veel over vervreemding. Over afstand en hoe die te overbruggen. Marc Hertogh, rechtssocioloog in Groningen, noemt het rechtsvervreemding als je van de rechter ‘Fuck you!’ tegen een agent mag roepen. Dan is er geen verbinding meer. Dan gaat het niet meer om mensen. Wie wil er nog agent worden? Masochisten misschien? Vroeger leerde je: ‘Schelden doet geen pijn’. Leer je nu dan op de Politieacademie ‘Pijn is fijn!’? Kritische ontbinding, zo benoemde Wim van der Donk van de Wetenschappelijke Raad voor het Regringsbeleid wat er gaande is.
Maar, zoals altijd, er is hoop. Zeker op een festival. De Vice-President van de Raad van State Herman Tjeenk Willink nam ons mee naar een tijd die de studenten in de zaal niet eens hebben meegemaakt. Begin jaren zeventig, vorige eeuw. Roerige tijden. Piet de Jong was premier. Hij had een recept voor een nuchter oordeel.'Uiteindelijk zet je alle adviseurs de deur uit en stel je jezelf de vraag: Wat vind ik er nou zelf van?' Zo simpel? Zo simpel! Leg het niet buiten je zelf maar ga bij jezelf te rade. Durf dat aan. En Tjeenk Willink ging verder, over een vergelijkbaar soort moed. Kijk naar het individuele geval – in plaats van het meten en toepassen van het gemiddelde. Als voorbeeld noemde hij het afschaffen van het Kroonberoep, omdat het niet voldoende onafhankelijk zou zijn. Het gevolg is dat we nu een bestuursrechter hebben die focust op wat ‘rechtens juist’ is. En dat is soms bijzonder onbevredigend voor de burger. Want die heeft vaak een hele andere rechtsbeleving. En voelt zich dan niet gezien en niet gehoord. En dat is funest. Want dat ondergraaft niet alleen het rechtsgevoel, uiteindelijk ook de rechtsstaat.
Pieter Tops weet (bijna) alles over lokaal bestuur. Hij verhaalde over wat er zich afspeelt in de krochten van de grote stad. Waar je in Rotterdam zoal tegenaan kunt lopen. Over de noodzaak om echt in gesprek te gaan. Mensen werkelijk in de ogen te kijken. En ook een moreel oordeel te hebben. Grenzen durven stellen, zonodig streng straffen, laten voelen - naast het bieden van hulp en zorg. Of misschien wel als voorwaarde daarvoor: als je meedoet willen we je helpen. Engagement & Discipline als recept tegen verloedering en onveiligheid. En waar ligt dan de grens? How about privacy? Is er wel een zelfde grens te trekken voor iedereen? Werkt dat nog wel? Thom de Graaf heeft als minister van BZK aan de Raad voor het Openbaar Bestuur toch niet voor niets gevraagd daarover na te denken. We beginnen er achter te komen dat gelijkheid iets anders is dan gelijkwaardigheid. En dat het gelijkheidsbeginsel ons kan belemmeren om maatregelen (bijv. de Rotterdam Wet) te nemen die nodig zijn om mensen juist een gelijke kans op een menswaardig bestaan te geven.
We lopen aan tegen grenzen. De grenzen van de wet. De grenzen van ons denken. Met strikte toepassing van regels doen we mensen - en waar zij mee zitten - geen recht. Het roept afstand op. En op den duur opstand. De Opstand der Horden. Ze staan zo weer met stokken op de hekken bij het Torentje te slaan. Kan de volgende Ad Melkert liggend op de achterbank het Binnenhof ontvluchten. Aandacht en betrokkenheid zijn de sleutels. Werkelijke aandacht, oprechte betrokkenheid. Want het gaat om mensen. Ook in het openbaar bestuur. En dan hebben we het niet meer over burgers maar over mensen. Mensen als u en ik. Met hun dagelijkse zorgen en beslommeringen. Daar gevoel voor hebben, je daarin kunnen inleven. In die dagelijkse sores en besognes. Zonder daarin door te slaan en slap en meegaand (lekker makkelijk!) te worden. Kijk mensen in de ogen en weet wat er nodig is. Durf ‘Nee’ te zeggen. Of juist ‘Ja!’. De een heeft een waarschuwing nodig, de ander een ingrijpende straf. De een heeft hulp nodig, de ander een schop onder z’n kont. En durf je dat? Dat is de vraag. Dan komt het aan op zelfvertrouwen, weten waar je mee bezig bent. Keuzes durven maken, voor anderen. Omdat jij weet wat goed is voor die ander. Dat is toch de kracht van goed en gerespecteerd openbaar bestuur? Uiteindelijk gaat het toch om wijsheid? Niet om de slimste te zijn - maar de verstandigste? En ere wie ere toekomt: het was de Minister-President zelf die helemaal aan het begin van het festival het toverwoord noemde: NABIJHEID.
Er is me daar iets gaan dagen. Want ik heb er een mooi woord gehoord. Nabijheid. Klinkt niet erg bestuurskundig. Daarom maakte het indruk. Het was Jan Peter Balkenende die het noemde. En anderen noemden het niet maar bedoelden het soms wel. Want het ging die dag veel over vervreemding. Over afstand en hoe die te overbruggen. Marc Hertogh, rechtssocioloog in Groningen, noemt het rechtsvervreemding als je van de rechter ‘Fuck you!’ tegen een agent mag roepen. Dan is er geen verbinding meer. Dan gaat het niet meer om mensen. Wie wil er nog agent worden? Masochisten misschien? Vroeger leerde je: ‘Schelden doet geen pijn’. Leer je nu dan op de Politieacademie ‘Pijn is fijn!’? Kritische ontbinding, zo benoemde Wim van der Donk van de Wetenschappelijke Raad voor het Regringsbeleid wat er gaande is.
Maar, zoals altijd, er is hoop. Zeker op een festival. De Vice-President van de Raad van State Herman Tjeenk Willink nam ons mee naar een tijd die de studenten in de zaal niet eens hebben meegemaakt. Begin jaren zeventig, vorige eeuw. Roerige tijden. Piet de Jong was premier. Hij had een recept voor een nuchter oordeel.'Uiteindelijk zet je alle adviseurs de deur uit en stel je jezelf de vraag: Wat vind ik er nou zelf van?' Zo simpel? Zo simpel! Leg het niet buiten je zelf maar ga bij jezelf te rade. Durf dat aan. En Tjeenk Willink ging verder, over een vergelijkbaar soort moed. Kijk naar het individuele geval – in plaats van het meten en toepassen van het gemiddelde. Als voorbeeld noemde hij het afschaffen van het Kroonberoep, omdat het niet voldoende onafhankelijk zou zijn. Het gevolg is dat we nu een bestuursrechter hebben die focust op wat ‘rechtens juist’ is. En dat is soms bijzonder onbevredigend voor de burger. Want die heeft vaak een hele andere rechtsbeleving. En voelt zich dan niet gezien en niet gehoord. En dat is funest. Want dat ondergraaft niet alleen het rechtsgevoel, uiteindelijk ook de rechtsstaat.
Pieter Tops weet (bijna) alles over lokaal bestuur. Hij verhaalde over wat er zich afspeelt in de krochten van de grote stad. Waar je in Rotterdam zoal tegenaan kunt lopen. Over de noodzaak om echt in gesprek te gaan. Mensen werkelijk in de ogen te kijken. En ook een moreel oordeel te hebben. Grenzen durven stellen, zonodig streng straffen, laten voelen - naast het bieden van hulp en zorg. Of misschien wel als voorwaarde daarvoor: als je meedoet willen we je helpen. Engagement & Discipline als recept tegen verloedering en onveiligheid. En waar ligt dan de grens? How about privacy? Is er wel een zelfde grens te trekken voor iedereen? Werkt dat nog wel? Thom de Graaf heeft als minister van BZK aan de Raad voor het Openbaar Bestuur toch niet voor niets gevraagd daarover na te denken. We beginnen er achter te komen dat gelijkheid iets anders is dan gelijkwaardigheid. En dat het gelijkheidsbeginsel ons kan belemmeren om maatregelen (bijv. de Rotterdam Wet) te nemen die nodig zijn om mensen juist een gelijke kans op een menswaardig bestaan te geven.
We lopen aan tegen grenzen. De grenzen van de wet. De grenzen van ons denken. Met strikte toepassing van regels doen we mensen - en waar zij mee zitten - geen recht. Het roept afstand op. En op den duur opstand. De Opstand der Horden. Ze staan zo weer met stokken op de hekken bij het Torentje te slaan. Kan de volgende Ad Melkert liggend op de achterbank het Binnenhof ontvluchten. Aandacht en betrokkenheid zijn de sleutels. Werkelijke aandacht, oprechte betrokkenheid. Want het gaat om mensen. Ook in het openbaar bestuur. En dan hebben we het niet meer over burgers maar over mensen. Mensen als u en ik. Met hun dagelijkse zorgen en beslommeringen. Daar gevoel voor hebben, je daarin kunnen inleven. In die dagelijkse sores en besognes. Zonder daarin door te slaan en slap en meegaand (lekker makkelijk!) te worden. Kijk mensen in de ogen en weet wat er nodig is. Durf ‘Nee’ te zeggen. Of juist ‘Ja!’. De een heeft een waarschuwing nodig, de ander een ingrijpende straf. De een heeft hulp nodig, de ander een schop onder z’n kont. En durf je dat? Dat is de vraag. Dan komt het aan op zelfvertrouwen, weten waar je mee bezig bent. Keuzes durven maken, voor anderen. Omdat jij weet wat goed is voor die ander. Dat is toch de kracht van goed en gerespecteerd openbaar bestuur? Uiteindelijk gaat het toch om wijsheid? Niet om de slimste te zijn - maar de verstandigste? En ere wie ere toekomt: het was de Minister-President zelf die helemaal aan het begin van het festival het toverwoord noemde: NABIJHEID.