Ze is ziek, al jarenlang. Het is kanker. Ze heeft bijzonder vervelende relaties achter de rug. En ze had geen gelukkige jeugd.
Ze wil flink en opgewekt zijn. Maar door alles heen voel je haar pijn en venijn, boosheid en teleurstelling.
‘Kun je je voorstellen dat je niet meer boos bent? En niet meer verdrietig? Teleurgesteld? Dat je verleden je geen pijn meer doet? Hoe zou je je dan voelen?’ vroeg ik haar.
Ze kijkt me aan. Verward. Verbaasd ook. Dat kan toch niet? Ze lijkt boos te worden. En dan gebeurt het...
Haar gezicht klaart op. Ze gaat rechtop zitten. En ineens weet ze dat ze zich beter zou voelen. Ondanks haar nare ziekte.