Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

vrijdag, februari 21, 2014

Tranen die je tegenhoudt maken je moe en boos. En uiteindelijk ziek.


We hebben allemaal pijn. En we hebben allemaal verdriet. Het is niet anders. Het hoort bij het leven. Op een dag kom je erachter dat weglachen niet meer helpt. Of hard werken. Of verdoven. Allemaal vormen van ontkenning. Manieren die je jezelf hebt aangeleerd om verder te kunnen met je leven. Meestal na een ontregeling. Tegenslag. Er gaat iets niet goed. Je krijgt niet wat je hoopt, waar je op rekent dat gaat niet door. Vroeger thuis, of op school. Nu in je relatie, of op je werk. Iets met kinderen en familie. Er gebeurt iets onverwachts met een grote impact. Niet fit, geen werk, of je relatie gaat over. Ziekte of dood, misschien heel dichtbij. Het ontregelt jou, het ontregelt je leven.

Wat het ook is, de vraag is: hoe ga ik ermee om? Vaak is je reactie: doorgaan. Een kwestie van overleven. Je neemt je niet de tijd om wat er gebeurd is te verstouwen en te verteren. Geen tijd voor verdriet. Je wilt ervan weg, je wilt verder. Begrijpelijk, maar niet handig. Want je verdriet slaat zich op, in jou. Zonder dat je het in de gaten hebt zitten die tranen daar ergens. En ben je  – helemaal onbewust – bezig om ze daar te houden. Je wilt er niet meer aan denken, dat stuwmeer vol tranen. Maar ondertussen bepaalt het je wel – meer dan je in de gaten hebt.

Zo is veel onderhuidse spanning te verklaren. Je wordt er moe en boos van om die tranen tegen te houden. Je kunt er zelfs ziek van worden. Je gedrag kan je er een aanwijzing voor geven. Je bent luidruchtig of weglachend, klagend of afgesloten – allemaal vormen van tegenhouden. Als je dat gedrag kunt herkennen kun je ook een begin maken met verwerken. Erkennen wat er aan de hand is. De werkelijkheid onder ogen zien: ‘Dit is mijn leven. En het gaat niet zoals ik hoopte. Het valt me zo tegen.’ En dat omarmen: ‘Maar het is wel míjn leven. En er is er maar één die er wat van kan maken. En dat ben ik.’ De doorgang naar een gelukkiger leven. Waar altijd wat te beleven is, waarin het meezit en tegenzit. Waarin je kunt lachen en huilen. En je tranen mogen stromen. Omdat ze nu eenmaal bij het leven horen.

Durven voelen. Ik vind het doodeng. Maar er is een beloning. Wat ik merk is dat tranen van geluk makkelijker komen als mijn tranen van verdriet er mogen zijn. Dan raak ik ontroerd, als ik voel wat iemand voor mij betekent. Of ik schiet vol, als iets me echt raakt. Dat kan bijna pijn doen – in mijn hart. Daar maak ik me maar geen zorgen over. Mijn hart zal er wel aan moeten wennen dat het iets voelt. Mag voelen. Van mij. Als ik mijn tranen niet meer probeer tegen te houden. Misschien is het wel de redding van mijn hart. En uiteindelijk de redding van mijzelf. Door mijzelf. Als ik durf te voelen. 

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More