De onmogelijkheid van communicatie.
Hoeveel films en romans gaan daar niet over? Langs elkaar heen praten. Gelijk
willen hebben, maar geen gelijk krijgen. Kibbelen en bakkeleien. Hoeveel tijd
gaat daar mee heen? Hoeveel energie verstook je daar aan?
We hebben allemaal
een bril. Die hebben we ooit opgezet om beter te kunnen zien. Om te begrijpen
wat we zagen. Dat is onze kijk geworden. Geen idee dat er nog veel meer of nog
heel iets anders te zien is. Of dat een ander misschien heel iets anders ziet.
Ieder kijkt door zijn eigen bril naar de werkelijkheid. En noemt dat ‘de
werkelijkheid’.
Maar er zijn zeven miljard mensen. En evenveel brillen. Dat
betekent dus zeven miljard verschillende kijken op dezelfde werkelijkheid.
Alleen hebben we niet in de gaten dat we een bril op hebben. En dus een eigen
kijk hebben, bepaald door het moment – ooit, in ons verleden, toen we besloten
die eigen bril op te doen. Zodat onze ogen konden verdragen wat we zagen.
Daar
bovenop dragen we ook nog een masker. Daarmee vertonen we ons in de
buitenwereld. Zeven miljard maskers. Die hebben we op en daar kijken we tegenaan.
Door onze brillen. Ons ondertussen afvragend wie er toch achter al die maskers
zitten. Nee, niet waar – deden we dat maar! Meestal vragen we ons dat niet eens
af. We nemen die maskers voor waar, zien niet dat het maskers zijn.
We lopen te
hoop tegen elkaar maskers. Het leven is een maskerade, maar we hebben het niet
door. En zijn steeds weer teleurgesteld dat iemand een masker op blijkt te
hebben. Nieuws! Onthulling! Zo iemand noemen we dan onbetrouwbaar. Maar iedereen heeft een masker op. Het
is de pot verwijt de ketel.
De uitweg is erkennen dat je zelf een bril, èn een
masker op hebt. Kun je de moed vinden om de bril af te zetten en de
werkelijkheid onder ogen te zien? Die is soms prettiger, en soms onprettiger
dan je verwacht – afhankelijk van je bril. Het is een reality check.
En durf
je, als je aan je zicht op de nieuwe werkelijkheid gewend bent, je masker laten
zakken? Dan kun je merken dat je zonder kunt. Sterker nog, dat het leven een
stuk eenvoudiger is zonder masker. En dat anderen dan ook bereid zijn om hun
masker – langzaam maar zeker – te laten zakken. Als jij begint.
Nu denk je
misschien: mooie praatjes, doe het maar eens! Klopt. Dit is ongeveer het
allerlastigste wat je kunt doen in je leven. Soms moet je eerst doodgaan voor
je het durft.
Mijn vader doet het nu. Zijn masker zakt. Omdat hij doodziek is.
En bij hem gaat het vanzelf. Hij heeft niets meer op te houden. ‘Als je niets
meer te verliezen hebt ben je vrij.’ Ik merk hoe blij ik ermee ben. Nu kan ik
hem zien. Ik zie de vader waar ik mijn hele leven al verlang. De man waarvan ik
weet dat ie er altijd geweest is. En nu, daar is ie dan, ineens.
Hij kwam
binnen een dag vanachter zijn masker tevoorschijn . Dat geeft mij de moed om het ook te
willen. Mijn masker te laten zakken. In mijn geval het allemaal niet precies te
weten. Me niet zo groot te houden. Zo omzichtig te doen. Om risico’s te nemen.
Mezelf te laten zien.
Maar het is doodeng. Want ik denk echt dat ik niet zal
overleven zonder masker. Maar misschien is het andersom: als ik niet meer hoef
te overleven heb ik geen masker meer nodig. Durf ik verder zonder masker? Wat
heb ik nog te verliezen? Ik heb een leven te winnen.