Je kunt je leven bezig zijn met je
vader en moeder. Over hun impact op jouw leven. Over je jeugd, en hoe jou dat
bepaald heeft. Natuurlijk, de ervaringen in je eerste jaren laten diepe
indrukken bij je achter. En je ouders waren daarbij, of in de buurt. Maar dat
wil nog niet zeggen dat het aan hen ligt hoe jij met die indrukken bent omgegaan.
Of vanaf nu mee om wilt gaan. Die indrukken bestaan waarschijnlijk uit het
voorbeeld dat je hebt gezien en meegemaakt. Meestal het voorbeeld dat je ouders
je gegeven hebben. Waarschijnlijk grotendeels onbewust. Net zo goed als jij het
onbewust hebt opgepikt en overgenomen. Want kinderen leren door kopiëren. Je
doet na wat je ziet. En zo ga je vanzelf lijken op je ouders. Vaak meer dan je
zelf in de gaten hebt. En nog steeds. Dat overnemen daar kun je nu nog bij.
Door te kijken naar je ouders, te zien hoe zij leven. Met hen te praten over
wat zij belangrijk vinden. En bij jezelf na te gaan hoe dat voor jou ligt. Maar
dat lukt alleen als je niet boos bent over wat zij je hebben aangedaan. Wat
daarbij helpt is naar hen kijken of ze bijvoorbeeld een oom en tante zijn. Dat
maakt hen voor even wat meer los van jou. Je ziet ineens mensen die ook maar
hun best doen, en hebben gedaan. Die het vaak ook niet wisten, en deden wat hen
op dat moment het beste leek. Net zo goed als jij dat nu misschien met je eigen
kinderen doet. Bijna alle ouders doen wat binnen hun vermogen ligt. Die van jou
waarschijnlijk ook. Het is nu aan jou om te onderzoeken wat je van hen hebt
overgenomen, wat je daarvan bevalt, en van de rest te zeggen: Niet meer nodig,
weg ermee. Vaak ligt dat op het niveau van waarden en normen. Over hoe het
hoort, en over ‘Kan niet, mag niet’. Onderzoek dat bij jezelf, en gooi weg wat je niet meer dient. Je maakt jezelf gelukkiger, en de relatie
van je ouders verbetert – ogenblikkelijk.