Natuurlijk, het is verschrikkelijk
als iemand dood gaat. Zeker als die nog jong is, of als het toch onverwacht is.
Je kunt overmand zijn door emoties en verdoofd door verdriet. Misschien lukt het je
om te beseffen dat diegene er nu nog is. En daar, terwijl je verdrietig bent of
je gevloerd voelt, toch van te genieten. Misschien op een andere manier dan je
gewend bent. Dieper, voller, rijker. Stiller ook, en ingetogener. Misschien meer dan
ooit. Ik maak het nu mee met mijn vader. Door op het andere been te gaan staan
– het been van genieten van wat er nog is – is het een bijzondere tijd. Ik heb
de neiging om te verdwijnen in regelen. Zoals een ander vlucht in redderen. Zo
hoef je de pijn en het verdriet niet te voelen. Wat op zich weer heel
begrijpelijk is, want het is veel. Maar dan mis ik de intensiteit die ook
mogelijk is. Die ik trouwens niet de hele tijd trek. En dan is het juist fijn
om even met iets anders bezig te zijn. Om daarna weer te kunnen
genieten van wat nog rest. Genieten van dat laatste leven. Waarbij alles
wat er niet echt toe doet wegvalt. En overblijft wat werkelijk blijkt te
tellen. Diepe verbinding. Bijna zonder woorden. Intenser contact dan ooit.