Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

maandag, november 21, 2016

Ordeverstoring

Disruptive is een term uit de economie. Volledig luidt het begrip disruptive innovation. Het staat, eenvoudig gezegd, voor het op zijn kop zetten van markten. Het begrip bestaat net twintig jaar, maar het verschijnsel bestaat sinds mensenheugenis. Het gaat om verandering die dichtbij komt, die je dwingt om positie te kiezen.

Een bekend voorbeeld is Wikipedia, het vrijwilligersproject dat de papieren encyclopedie overbodig maakte. Of Uber en AirB&B. Ze vergroten de markten van vervoer en overnachting. Ze democratiseren die markten ook. Veel meer mensen doen mee. Meer aanbieders, meer afnemers. 

Ook in de politiek. De AfD is in Duitsland aan het winnen omdat er mensen op stemmen die eerder niet kwamen opdagen. Je kunt gruwen van hun populistische (en misschien zelf ondemocratische) opvattingen, maar ze bevorderen op hun manier wel de democratie: er komen meer mensen op de been.

Zo heeft Barack Obama ook tweemaal de verkiezingen gewonnen. Hij trok nieuwe stemmers, met name jongeren, zwarten, latino’s, vrouwen – die niet in die getale de deur uitgingen voor Hillary Clinton. Wie nieuwe kiezers mobiliseert – vaak door hoop op iets beters te belichamen – verstoort de bestaande verhoudingen.

En je kunt het ook toepassen op de stormachtige opkomst van het Christendom, tweeduizend jaar geleden. Jezus Christus zette de boel in Jeruzalem behoorlijk op zijn kop. Hij mobiliseerde (met de hoop die hij belichaamde) velen – met name mensen die zich weinig gehoord wisten (armen en zieken) en buitengesloten voelden (hoeren en tollenaars).

In je persoonlijke leven kan het ook gebeuren, een verstoring van de orde. Je zit er niet op te wachten. Maar het gebeurt wel, en meestal overkomt het je. Je verzet je, want je wilt het niet. Onrust, ongemak, ongeluk. Vaak gaat het om verlies.

En waar je in de loop van je leven achter kunt komen is dat – terugkijkend – het aanvankelijke verlies de aanloop was, en de doorgang bleek te zijn naar een volgende stap in je leven. Je werd op jezelf terug geworpen, en daar diep in jezelf vond je ook de oplossing. 

zaterdag, november 12, 2016

Heb je zin in je leven? Poortlezing 20 november


Jauchzet, frohlocket! Auf, preiset die Tage!

Heb je zin in je leven?

Poortlezing, zondag 20 november, 15 uur

De Génestetkerk, Oude Delft 102, 2611 CE Delft

Hoe kunnen we meer genieten van onszelf, van elkaar en van het leven? En wat te doen met tegenslag, pijn en verdriet? En wat hebben de liefde en God daarmee te maken?

Daar gaat André Meiresonne een opgewekt en opwekkend verhaal over vertellen – persoonlijk en recht voor zijn raap, relativerend en hoopvol.

André volgt de Master Spiritual Care aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Van huis uit is hij bestuursjurist. Werkte twintig jaar in de marketing en communicatie, en vijftien jaar als trainer en coach op het gebied van persoonlijke groei en ontwikkeling. 

Hij noemt zich ‘Dominee voor de ongelovigen’.
Wil je al een voorproefje? Kijk dan vast hier even > 

maandag, oktober 03, 2016

Het leven heeft geen zin. Heb je zin om te leven?

Stel… Het leven heeft geen zin. Tenminste, in de zin van een hogere zin. Zo’n zin waar je zo graag in zou geloven. Het zoeken naar die zin brengt je op plekken waar het heldere denken je geen steun meer biedt. Je geest produceert onnavolgbare gedachten die je doen geloven dat ‘alles klopt’. Maar ze bieden je geen oplossingen wanneer het er op aan komt: bij tegenslag, als je ziek wordt of wanneer je dood gaat.

Stel… Gebeurtenissen hebben geen betekenis. Tenminste, betekenis  in de zin van een groter verband: ‘Dat kan geen toeval zijn!’ Maar dat is het juist wel, gebeurtenissen zijn ‘random’. Het leven hangt van toeval aan elkaar. Betekenis zien is projectie: je wilt graag iets zien - bijvoorbeeld het goede, of juist het kwade - en je zult het ook zien. Maar ‘helaas, pindakaas’: je gelooft in een illusie.

Stel… Er bestaat geen god. Tenminste, er bestaat geen persoonlijk god. Zo’n god waarmee we zijn groot gebracht – thuis, op school, in de kerk. Er is geen opperwezen dat ons in de gaten houdt. Geen strenge vader die ons straft en beloont, en evenmin een heilige moeder die zich liefdevol over ons ontfermt. Er is geen hemel gevuld met lieflijke engelen, en geen hel onder leiding van een bloeddorstige duivel.

Zo bezien heeft het leven geen zin. Gebeurtenissen hebben geen betekenis. En een god die voor je zorgt bestaat niet, net zo min als een god die je straft. Zin, betekenis, god – vergeet het maar – we noemen het geloof, maar het is allemaal bijgeloof. Bedoeld om houvast te bieden, maar ergens weet je ook wel: ik houd mezelf voor de gek. 

Maar… Als het leven geen zin heeft, je geen betekenis kunt verlenen aan wat er gebeurt, en er ook geen persoonlijke god is, wat maakt het leven dan nog de moeite waard? En hoe kun je nou leven zonder enig houvast? 

Door te leven, voluit te leven. En er dan achter te komen wat werkelijk telt. Te ontdekken dat er in ieder geval één ding is dat het leven de moeite waard maakt: liefde. Liefde die groter is dan jezelf. Liefde die je doet groeien, die je optilt, die je vrij maakt. Liefde zonder voorwaarden. En misschien zou je dat ‘God’ kunnen noemen.

Daar gaat wel iets aan vooraf: niets meer willen, niets meer hoeven. Je betreedt het gebied van ‘Uw wil geschiede…’ 

Volkomen overgave. Wat een ruimte, wat een rust.


dinsdag, juli 05, 2016

Werkelijk geen idee – Over de blinde vlek van 'ons succesvollen'

Reaguurders ervaren een gebrek aan macht over hun eigen leven. Hen beschimpen om de manier waarop ze hun zorgen uiten, is dan wel het laatste dat we moeten doen.

'Allemaal nette mensen', denk ik als ik binnenkom bij een Politiek Café van ProDemos. We gaan het hebben over 'reaguurders'. Welkom op een avondje over het volk, waar dat volk zelf niet bij is. Het doet denken aan een studiebijeenkomst van antropologen. Of een D66-congres. Hoogopgeleid, vooral hoogopgeleid.

Lekker elitair stukje tot zover. Ironie als wapen van iemand die denkt dat-ie geletterd is. Maar dat denken de reaguurders ook. Die voelen zich ook goedgebekt. En sinds kort schrijven ze op wat ze anders alleen maar zeiden. Nou ja, schrijven. Ze kloppen het in. Zonder spellingscontrole, zo te zien. Geen 545+ score voor de CITO-toets. Zoals wij van onze kinderen gewend zijn. 

Huppakee, weer grappig ten koste van anderen! Maar wat maakt het uit? Ze lezen dit toch niet, een blaadje van het wetenschappelijk bureau van de meest hoogopgeleide partij van Nederland, dat toch alleen maar wordt gelezen door zzp-consultants en beleidsambtenaren. 

Daar in het Politieke Café zaten twee bijzonder beschaafde mensen voor de zaal, Alexander Pechtold en Bas Heijne. De partijleider, mild en gelouterd, noemt het reaguren "een wat onhandige schreeuw om aandacht". En de columnist ziet nog wel een lichtpuntje. Dat bijvoorbeeld de voorgenomen benoeming van Guido van Woerkom tot Nationale Ombudsman niet doorging nadat hij in de sociale media was afgemaakt. Niet zo netjes natuurlijk. Maar, zei Heijne: "Soms is het gewoon de waarheid die aan het licht komt. Uit alle interviews die hij heeft gegeven, bleek dat hij volledig ongeschikt was voor deze functie." 

Wat zegt Bas Heijne daar nou? Dat de waarheid aan het licht komt? Wiens waarheid? Die van hemzelf. En dan is een openbare terechtstelling wel geoorloofd? Blijkbaar wel. Maar laat dat nou net de redenering zijn die reaguurders ook gebruiken. Die zullen wel eens even zeggen hoe het zit. Recht voor z’n raap, zoals je dat ook thuis, op straat of langs het veld zegt. En wat is dan het verschil tussen "volledig ongeschikt voor zijn functie" en "wat een ongelofelijke lamlul"? De vorm, niet de inhoud. 

Die avond ging het dus over de vorm. Die beschaafde vorm waar heel veel mensen domweg schijt aan hebben. Altijd al gehad, maar dat hoorde je niet. De 'opstand der horden' revisited? Dat klinkt lekker dramatisch, en het is natuurlijk ook vet om hier Ortega y Gasset (ken je klassieken!) aan te halen. Maar misschien is er toch iets anders gaande. Zoals Paul Frissen ooit opmerkte: "De Tokkies beleven nu hun jaren zestig." Iedereen eist nu dezelfde rechten op, iedereen claimt zijn eigen vrijheid en zijn eigen ruimte, iedereen mag meepraten. Democratie, weet je wel? Zelfbeschikking. Individuele ontplooiing. Waar D66 ooit voor is opgericht. En hoe reageren we? Zoals je van de machthebbers en de elite mag verwachten. Afhoudend en afwijzend. Want de vorm deugt niet. We vinden het onbeleefd en onbeschaafd. 

Maar wat is meer zorgelijk stemmend? De toon van de reaguurders? Of de reactie van de heersende klasse? Allebei even zorgelijk natuurlijk. Alleen ga je aan het eerste niets veranderen. Mensen braken nu via hun toetsenbord uit wat tot voor kort binnen de muren van huis, werk, kroeg en club bleef. Nu is het dankzij de onvolprezen sociale media out in the open. Maar de teleurstelling is al ingebakken. Want helaas, bijna niemand leest hun reacties. Ja, er worden zorgelijk stemmende avonden voor zorgelijk gestemden over belegd. Maar die gaan over de vorm. De inhoud – hun mening! – valt in een peilloos diep gat. Je hoeft niet hoogbegaafd te zijn om te begrijpen dat jouw stemt domweg niet meetelt. Al zegt de politiek – net als je baas, de dokter en al die andere boven je gestelden – natuurlijk van wel. Je wantrouwen wordt dagelijks gevoed.

Waarmee gezegd lijkt dat we het hier over een intelligentieprobleem hebben. Maar het ligt iets subtieler. Het is een machtsprobleem. Politieke macht, sociale macht. Macht over de wereld om je heen begint met macht over je eigen leven. Locus of control. Wie bepaalt jouw leven, jijzelf of je omgeving? Dat is de onderliggende vraag, en daarmee ook de scheiding tussen mensen. De reageerders overkomt het leven. Ze voelen zich er niet tegen opgewassen. Maar dat is niet aan intelligentie of status gebonden. Was het maar zo simpel. Een analfabete kamper kan bijzonder zelfbewust zijn, terwijl een ict'er met een PhD een groot gebrek aan eigenwaarde kan hebben.

Het zijn de mensen die zeggen "ik heb vertrouwen in mijzelf, het leven en de toekomst" tegenover de mensen die daar een stuk minder zeker van zijn. En die scheiding loopt dwars door de bekende sociologische stratificaties heen. Dus vergeet de tegenstellingen hoog- en laagopgeleid, stad en platteland, elite en volk. Je besef van meer of minder macht over je leven bepaalt je levenshouding, inclusief de aard van je reacties. En niet te vergeten je stemgedrag – ook een vorm van reageren.

Terug naar het keurige avondje in het Politiek Café. Wat willen reaguurders? De partijleider van D66 zegt dat ze aandacht willen. Maar het is geen schreeuw om aandacht, was het maar zo makkelijk. Het is een schreeuw om rechtvaardigheid, die verder gaat dan een schreeuw om meer inkomen of snel geholpen worden in de zorg. De aanvoerders van het om zich heen grijpende "Tegen!" voelen zich tekortgedaan en verongelijkt. Maar eigenlijk zeggen ze: "Ik ben bang – bang voor anderen en bang voor de toekomst. Ik wil me beschermd voelen. Ik ben gewend dat de overheid daarvoor zorgt, maar dat doet ze niet. En daarom ben ik boos. Dus iedereen die nu veiligheid en zekerheid belooft, kan op mijn steun rekenen."

En daar staan we dan, wij van D66, met ons geloof in de eigen kracht van mensen. We hebben werkelijk geen idee – want wij zijn nu eenmaal succesvol.

Deze column verscheen in juli 2016 in de rubriek De knuppel in het hoenderhok van IDEE, het magazine van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66.

dinsdag, mei 17, 2016

Bruut eerlijk


Mijn vader ging dood. En op het allerlaatst heeft ie me voor een tweede keer opgevoed. De eerste keer deed ie voor hoe je door goed leren en hard werken een eind kunt komen. De tweede keer deed ie me voor hoe je kunt loslaten en je kunt overgeven. Ik kende hem als wat formeel en afstandelijk – de geboren gemeentesecretaris. Bijna dood werd hij open en kwetsbaar, toegankelijk en relativerend – de vader waarvan ik me zo vaak van had afgevraagd: Waar ben je? Daar was ie dan, op zijn 85e.

Je kunt op een leeftijd komen dat het je niet meer uitmaakt. Mijn vader moest er 85 voor worden. Ik was net 58. En ik besloot niet te wachten tot bij mij de cijfers zouden zijn omgedraaid. Ik wil er nu zijn – helemaal, niet voor de helft. Mijn vader liet me op het laatst zien dat je vrij kunt worden. Vrij van conventies, vrij van hoe het hoort. Vrij van knellende banden en opgelegde kaders. Ik besloot mezelf te verlossen van mijn eigen regime.

Waaruit bestaat dat regime dan? Alles waar ik niet bewust ‘Ja!’ tegen gezegd heb. Alles waar ik onbewust in terecht gekomen ben. Alles waarvan ik me afvraag: Hoe bestaat het dat ik hiermee akkoord gegaan ben? Alles wat me niet goed voelt – maar waarvan ik het doodeng vind om het aan te kaarten. Alles wat nou eenmaal gaat zoals het gaat. Alle verbanden, verbindingen en verplichtingen waar ik niet blij van word. Alles wat knelt, en alles wat schuurt. Alles waarvan ik op een dag, terugkijkend op mijn leven, zal denken: WTF? Waarom doe ik dit?

 ‘Je hoeft helemaal niets!’ En: ‘Er is niets aan de hand!’ Diepe wijsheden. En ga het maar eens doen. Want de voorbeelden dat je wel van alles moet razen nu al door je hoofd. En datzelfde hoofd schreeuwt nu al dat er wel degelijk van alles aan de hand is. Alles wat zich in jou aan bescherming heeft opgebouwd gaat zich nu verzetten. Je systeem schiet in de stress. Want niets hoeven doen omdat er niets aan de hand zou zijn, dat is voor op vakantie, of voor na je pensioen. En tot die tijd moet je echt van alles, en is er ook van alles aan de hand.

Ik doe er niet meer aan mee. Niet omdat ik zo flink ben, maar omdat ik het niet meer trek. En omdat mijn vader mij heeft laten zien dat het anders kan. Je kunt ophouden met veinzen en bang zijn. Hij werd licht en luchtig – terwijl hij doodging. Niet van de morfine, want die kreeg ie niet – wat paracetamol, dat was alles. Nee, hij werd ziek en wist dat ie snel dood zou zijn – en hij kwam tot leven. Hij werd de vader die ik gemist had. Een man die op het allerlaatst begreep waar het in het leven om gaat: dat je leeft. En niet een beetje, maar helemaal. Met alles wat je in je hebt.

Ik wil schaamteloos leven. Het zou wat zijn. Me nergens meer voor generen. Alles mag, en niets hoeft. Het tegenovergestelde van ‘Niets mag, en als het wel mag, dan moet het’. Losbreken van het calvinisme dat diep in mijn genen zit. Niet boos worden als iemand mijn neuroses noemt wat ze zijn: neuroses. Lachen om de bizarre vormen die mijn verdediging heeft aangenomen. Me verbazen over wat ik doe om te overleven. Mijn angsten met liefde beschouwen. En het belangrijkste: nooit meer bang zijn om wat dan ook te vinden. Hoe ongepast, en hoe ongebruikelijk ook.

Als ik zo durf te leven kan ik misschien nog iets betekenen, iets toevoegen. Door bruut eerlijk te worden. Omdat ik weet dat ik niets te verliezen heb – behalve mijzelf en mijn integriteit. Want ik heb nu van dichtbij gezien dat je toch doodgaat, vroeg of laat. En dat je daar niet bang voor hoeft te zijn. Bruut eerlijk zijn, wat kan ik anders? Ik trek het niet meer om nog langer mezelf en anderen voor de gek te houden. Want ik schiet er niets mee op. Ik krijg er geen waardering voor en verdien er geen respect mee. Bruut eerlijk zijn. Het gaat me relaties kosten – en liefde opleveren. In ieder geval voor mezelf. En misschien van mijn kinderen. Als ik het er niet om doe.

Wat je hiermee kunt? Ligt aan jou. Misschien ben je het ook zat. En wil je tot je pensioen (67!) compromisloos werken. Ongewild het voorbeeld zijn voor alles wat na jou komt – omdat jij inmiddels weet hoe betrekkelijk het leven is.

Verschenen in: Tijdschrift voor Management Development | Zomer 2014

woensdag, maart 23, 2016

‘Ik wil dat iemand me begrijpt!’




Laatst ontmoette ik Murat, een Marokkaanse Nederlander. Op een studiemiddag over radicalisering, aan de Universiteit voor Humanistiek. Een hartelijke kerel. Gevoelige man ook. Moslim, met een baard. Helemaal zoals je je een orthodoxe moslim voorstelt. Op vrijdag in een witte jurk naar het gebed. Hij zet zich in voor de allerarmsten en zieken, in Nederland en Marokko, richtte er een stichting voor op. Hij werkt er met hart en ziel aan.

Hij liep niet lang geleden rond met plannen om aanslagen te plegen. Hij was een geradicaliseerde jonge moslim. Hij kon er niet meer tegen dat onschuldige mensen zomaar worden gedood, beter: vermoord. Met name beelden uit Israël en de bezette gebieden maakten hem woedend. Gedode Palestijnse kinderen. Zo onrechtvaardig. Hij vond dat iets moest gaan doen. 


Hij zag doorlopend oorlogsbeelden, op Arabische zenders. Eigenlijk de hele dag door. Dat kwam omdat hij alleen zat in een kamer. Hij woonde weer bij zijn ouders. Die riepen hem voor het eten. Verder kwam hij zijn kamer niet uit. Hij was depressief, liep met zelfmoordgedachten. Niet lang daarvoor was hij gescheiden. En zijn kind mocht hij van de rechter niet meer zien. 


Hij voelde zich boos, onmachtig en gefrustreerd. Hij zocht troost voor zijn pijn over het verlies van zijn kind. En wist steeds minder wie hij was. Hij zocht houvast en zekerheid. Die vond hij in de radicale islam. Eenvoudige oplossingen voor ingewikkelde problemen. Zonder naar zijn persoonlijke problemen te hoeven kijken. Want die leken verdwenen. Hij had weer een doel in zijn leven.
Hij liet zich ronselen. En liep in de kijker bij de veiligheidsdiensten. 


Hij kwam in een deradicaliseringsprogramma terecht. Met mensen die hem 1-op-1 begeleidden. Waar hij kon werken aan wat ze noemen ‘een tijdelijk gat in zijn natuurlijke weerbaarheidsbarriere’. ‘Ik wil dat iemand me begrijpt!’ was zijn noodkreet.  En zo iemand vond hij: Abdelilah, coach en zelf moslim, die met veel liefde en geduld met hem aan het werk ging.

Hij leerde dat in de biografie van de Profeet staat dat je geen onschuldigen mag vermoorden. Inmiddels vraagt hij zich af: ‘Hoe kan ik ook zo hebben gedacht?’ En kan hij lachen als hij, in zijn witte djellaba op weg naar het vrijdagsgebed, op straat hoort: ‘Sensation White begint pas morgen hoor!’ En kan hij ook horen hij dat met zijn inspanningen voor zijn stichting even radicaal bezig als is in zijn vorige leven. Maar nu voor een goed doel.


Ik kan me nauwelijks voorstellen dat zo’n hartelijke kerel als Murat zichzelf en anderen wilde opblazen. Maar als je geen verbinding meer met jezelf en je omgeving voelt kan het blijkbaar zover komen. Je kunt zo teleurgesteld, gekwetst of beschaamd zijn dat het je allemaal niet meer uitmaakt. En dan ben je van het padje af. Om er weer op te komen heb je geluk nodig. En dat had deze man. En wij. Dankzij een betrokken ander. Een moslim. 


https://www.remonstranten.nl/blog/inspiratie/murat-zag-geen-andere-weg/

Je bent een Mauerspecht!












Jij bent een Mauerspecht! zegt hij tegen me, als ik bij hem op bezoek ben in Berlijn. 
Klinkt leuk, maar wat is dat dan?
Mauerspechte waren mensen die met hamer en beitel de Berlijnse Muur te lijf gingen. Vanaf de dag dat de Muur viel. Stukje voor stukje sloopten ze ‘em.

Okee, maar wat heeft dat nou met mij te maken? vroeg ik verder.
Nou, dat doe jij ook. Jij breekt de muur van mensen af!
Oh… Klinkt heftig, probeer ik nog.
Wat jij doet is schoonheid ontmaskeren!
Het wordt steeds gekker, dat klinkt helemaal niet best.
Jawel, hield hij vol. Jij hamert en beitelt net zo lang tot de schoonheid van mensen helemaal tevoorschijn komt. Je sloopt hun muur.

Hij heeft gelijk. De wereld is veel mooier zonder maskers. Al zitten er wel hele mooie bij. 
En als ik achter een muur schoonheid vermoed ga ik inderdaad slopen. Tot ik iemand echt kan zien.
 Is trouwens ook dagwerk met mezelf. Om mijn eigen muur af te breken. Nog altijd, en steeds weer. Maar wel de moeite waard. Leven zonder muur. Vrij.

woensdag, januari 06, 2016

Tranen die je tegenhoudt maken je moe en boos. En uiteindelijk ziek.


We hebben allemaal pijn. En we hebben allemaal verdriet. Het is niet anders. Het hoort bij het leven. Op een dag kom je erachter dat weglachen niet meer helpt. Of hard werken. Of verdoven. Allemaal vormen van ontkenning. Manieren die je jezelf hebt aangeleerd om verder te kunnen met je leven. Meestal na een ontregeling. Tegenslag. Er gaat iets niet goed. Je krijgt niet wat je hoopt, waar je op rekent dat gaat niet door. Vroeger thuis, of op school. Nu in je relatie, of op je werk. Iets met kinderen en familie. Er gebeurt iets onverwachts met een grote impact. Niet fit, geen werk, of je relatie gaat over. Ziekte of dood, misschien heel dichtbij. Het ontregelt jou, het ontregelt je leven.

Wat het ook is, de vraag is: hoe ga ik ermee om? Vaak is je reactie: doorgaan. Een kwestie van overleven. Je neemt je niet de tijd om wat er gebeurd is te verstouwen en te verteren. Geen tijd voor verdriet. Je wilt ervan weg, je wilt verder. Begrijpelijk, maar niet handig. Want je verdriet slaat zich op, in jou. Zonder dat je het in de gaten hebt zitten die tranen daar ergens. En ben je  – helemaal onbewust – bezig om ze daar te houden. Je wilt er niet meer aan denken, dat stuwmeer vol tranen. Maar ondertussen bepaalt het je wel – meer dan je in de gaten hebt.

Zo is veel onderhuidse spanning te verklaren. Je wordt er moe en boos van om die tranen tegen te houden. Je kunt er zelfs ziek van worden. Je gedrag kan je er een aanwijzing voor geven. Je bent luidruchtig of weglachend, klagend of afgesloten – allemaal vormen van tegenhouden. Als je dat gedrag kunt herkennen kun je ook een begin maken met verwerken. Erkennen wat er aan de hand is. De werkelijkheid onder ogen zien: ‘Dit is mijn leven. En het gaat niet zoals ik hoopte. Het valt me zo tegen.’ En dat omarmen: ‘Maar het is wel míjn leven. En er is er maar één die er wat van kan maken. En dat ben ik.’ De doorgang naar een gelukkiger leven. Waar altijd wat te beleven is, waarin het meezit en tegenzit. Waarin je kunt lachen en huilen. En je tranen mogen stromen. Omdat ze nu eenmaal bij het leven horen. 

Durven voelen. Ik vind het doodeng. Maar er is een beloning. Wat ik merk is dat tranen van geluk makkelijker komen als mijn tranen van verdriet er mogen zijn. Dan raak ik ontroerd, als ik voel wat iemand voor mij betekent. Of ik schiet vol, als iets me echt raakt. Dat kan bijna pijn doen – in mijn hart. Daar maak ik me maar geen zorgen over. Mijn hart zal er wel aan moeten wennen dat het iets voelt. Mag voelen. Van mij. Als ik mijn tranen niet meer probeer tegen te houden. Misschien is het wel de redding van mijn hart. En uiteindelijk de redding van mijzelf. Door mijzelf. Als ik durf te voelen. 

dinsdag, juni 16, 2015

Meer democratie werkt niet

Altijd leuk. Een zorgelijk opiniestuk, zonder oog voor al het moois dat gaande is. Vier onderzoekers van mijn opleiding (Universiteit voor Humanistiek) die zich zorgen maken dat hun eigen soort teveel macht krijgt. Die het opnemen voor de verdrukten. In dit geval laagopgeleide mensen die niet op burgerparticipatie in de doe-democratie zitten te wachten. Niet-actieve burgers die op die manier aan macht inboeten. Want de representatieve democratie werkt niet meer naar behoren. En dat komt weer door de ondermijnende wij-onder-elkaar werking van die participatieve democratie. Want als je niet participeert mag je ook niet meepraten. Participatie als onderonsje van hoogopgeleiden die hiermee laagopgeleiden uitsluiten. Tja, zou Martin Bril zeggen. En ik denk, er klopt iets niet. Begrijpelijke zorgen, Jos van der Lans kaartte ze al aan met de ‘diploma-democratie’. Nu de ‘Montessori-democratie’. Leuk gevonden, maar wat schuurt er nou toch?

De impliciete aanname klopt niet. Dat in de representatieve democratie laagopgeleide mensen beter af zijn. Nee, nooit geweest. Democratie is sinds de uitvinding ervan al een speeltje geweest van hoogopgeleide en bovengemiddeld intelligente mensen. Om de simpele reden dat je anders niet mee kunt doen. Als gemeenteraadslid moet je niet alleen kunnen lezen en schrijven. Je heb er behoorlijk wat analytisch vermogen voor nodig. Anders trek je het gewoon niet. Het is pijnlijk maar waar. Al sinds het oude Athene is de democratie een spelletje van beter gesitueerden en hoog opgeleiden. Kijk naar de populatie in de beide Kamers. Allemaal hoogopgeleid. Dat is niet voor niets. Zonder opleiding valt domweg niet te begrijpen wat daar gebeurt. Daarvoor is de publieke werkelijkheid te complex geworden.

De wereld wordt nu eenmaal geregeerd door de slimsten. Dat is wat anders dan verstandigsten, of de wijsten. Jammer genoeg wel. Het zou heel wat schandalen, fraude en crises schelen. Zie de banken, NS, FIFA etc. Wat je mag hopen is dat de slimsten ook moreel besef ontwikkelen. En dat de top ‘schoon’ zou zijn. Er zit niets anders op dan dat we via de representatieve democratie (weet iemand een beter systeem?) druk blijven uitoefenen en van onze bestuurders blijven eisen dat ze deugen. En ze bij de volgende verkiezingen wegstemmen als het boeven blijken te zijn. Geestig genoeg zou juist de participatieve democratie een manier kunnen zijn om naar verhouding toch meer laagopgeleide mensen mee te laten doen. Het zou me niet verbazen als je in de buurtprojecten naar verhouding meer laagopgeleiden vindt dan in gemeenteraden. Gewoon omdat het overzichtelijker en dichter bij huis is. Omdat het meer onmiddellijk raakt aan je eigen belang. Een onderzoek waard?

Wat ook schuurt is de suggestie dat de beweging naar participatieve democratie ondemocratisch tot stand gekomen zou zijn. Maar voor al die officieel ingezette participatieprojecten kiezen we echt zelf hoor. Via de politici die we kiezen bij de landelijke en gemeenteraadsverkiezingen. En die kunnen we, als gezegd, wegstemmen als dat beleid niet zou deugen. Het onderliggende probleem is dat we verwachten dat de overheid alles blijft doen wat ze altijd deed - althans, in de loop van de vorige eeuw is gaan doen. En liefst nog meer. Maar de bijbehorende hoge belastingen willen we niet betalen. Zie de verkiezingsuitslagen. En nu stellen de onderzoekers voor om voor de mensen die niet zitten te wachten op de participatieve democratie - teneinde ‘de verzwakking van hun stem’ tegen te gaan - meer representatieve democratie te organiseren: lokale referenda, burgerfora, burgjury’s. Mooi plan, leuk geprobeerd…. maar het werkt niet. Want daar zitten die mensen evenmin op te wachten! Onderzoek het maar. De ‘niet-actieve burgers’ worden niet actief door nog meer representatieve democratie. Nog meer mogen stemmen leidt hoogstens tot nog meer ‘stemvermoeidheid’. Zie de opkomstcijfers van de verkiezingen.

Ondertussen is er wel een hoopvol verhaal. Dat gaat over de niet-officiële projecten, eigenlijk geen participatieve democratie maar collectief ondernomen particulier initiatief. Mensen onderling. Steeds meer mensen zijn niet tevreden met wat de overheid hen kan bieden. En nu komt ie: verwachten dat ook niet meer van de overheid. Want ze begrijpen dat met wat zij van de overheid vragen - betrokkenheid, kleinschaligheid, benaderbaarheid – ze in feite de raadsleden en ambtenaren overvragen. Van de overheid kun je bescherming van onze vrijheid en het garanderen van gelijkheid verwachten, maar geen broederschap. Dat moeten we echt zelf doen. Bovendien, waarom wachten als we het zelf ook kunnen? Zie hier de opbrengst van een eeuw volksverheffing: we willen het zelf, omdat we het kunnen. Een felicitatie waard. 

We hebben met elkaar zelfbewuste burgers gecreëerd. Mensen die zo volwassen geworden zijn dat ze zeggen: ‘Ik hou op met klagen, ik pak het zelf aan. En omdat het om zaken gaat die je niet in je eentje aankunt doen we dat samen.’ Het nieuwe coöperatieve denken. Kinderopvang, woonvormen, verzekeringen, pensioenen, energieopwekking, straatinrichting, noem maar op. En daar hebben we de overheid dan weer bij nodig, vanzelfsprekend. Maar wij burgers nemen en houden graag zelf het initiatief. Want wij weten zelf het beste wat goed voor ons is, en heel goed wat we nodig hebben. Wie kan daar op tegen zijn? Het is een compliment aan onszelf, de opbrengst van een eeuw investeren in goed onderwijs voor iedereen. We kunnen steeds meer zelf. Tenminste, met elkaar. 

En ja, daar zit niet iedereen op te wachten. Omdat er mensen zijn die vinden dat een ander daar voor moet zorgen. En die ander is de overheid en haar ambtenaren. Ik vermoed daar behoudzucht en gemakzucht, of gewoon een politieke overtuiging. Ook een onderzoek waard. Maar wen er maar aan. We hebben democratisch besloten dat we ons geld anders willen besteden. Maar daarachter, en belangrijker: we beginnen te begrijpen dat de overheid niet voor ons kan zorgen op een manier waar we werkelijk naar verlangen. Dichtbij, ontspannen, hartelijk. Mensen onder elkaar kunnen we dat wel. 

En geen zorgen. De opgelegde burgerparticipatie die nu zou dreigen - burgers die taken van de overheid opgedrongen krijgen - gaat gewoon niet werken. De wal keert het schip. Want mensen laten zich niet voor het karretje van de overheid spannen. Burgerparticipatie als verkapte bezuiniging gaat het niet worden omdat mensen zich daar niet voor lenen. Want mensen zijn niet gek. Ze willen wel iets doen als zij er zelf en mensen in hun omgeving ook iets mee opschieten. Zeker als het niet anders kan, als ze wel moeten. Zo zitten we nu eenmaal in elkaar. Hoe we ook in elkaar zitten is dat we het domweg niet trekken als er mensen echt uit de boot vallen. Dan komen we in actie. Niet eerder. Wen daar ook maar aan. Vertrouwen in het goede en in het redelijke in de mens helpt daarbij. Een mooi humanistisch uitgangspunt. 


André Meiresonne is publicist en studeert aan de Universiteit voor Humanistiek. Hij is co-auteur van Van opgelegde naar oprechte participatie (Boom Lemma, 2015) 

vrijdag, februari 13, 2015

Zwart gat (Dresden)


Op Allerheiligen 2012 was ik in de Frauenkirche in Dresden. Een indrukwekkende plek. Van binnen licht, en hoe hoger hoe lichter. Hemels bijna. Zeker met orgelmuziek van Johann Sebastian Bach erbij. Precies onder de centrale koepel zit een koperen rondje in de kerkvloer. Als een cent, maar half zo klein. En weer precies daaronder, in de crypte van de kerk, staat een groot donker, onaantastbaar blok steen. Of het zwart van de wereld daarin samenkomt.



Die steen middenin in de crypte – de gewelfde kelder van de kerk – is een altaar. Het staat precies onder het kruis dat de kerk daarboven vormt. Het altaar is een kunstwerk van Anish Kapoor, een Britse kunstenaar. Hij heeft een Joodse moeder en een Indiase vader. Het kunstwerk is een groot vierkant blok van meer dan 1 x 1 x 1 meter, gehouwen uit zwart Iers marmer. 

De zijkanten zijn nog ruw. De bovenkant is glad gepolijst. Veel mensen raken die aan, waardoor het oppervlak nog gladder wordt. En het buigt heel sierlijk, als de kelk van een bloem, ver naar binnen.  Daardoor lijkt het ook een doopvont. Maar het is gat is zo donker dat je niet kunt zien hoe diep het daarbinnen is. Het lijkt niet op te houden. Een zwart gat. 



Dat zwarte gat maakt het vreemd. Want boven, in de kerk met die machtige koepel vol licht, voel je je opgetild – en hier naar beneden getrokken. Een afspiegeling van de heftige, zeg maar gerust zwarte geschiedenis van Dresden. Toneel van een van de grootste menselijke drama’s in de Tweede Wereldoorlog, het bombardement van Dresden, maar ook een centrum van het stille en vasthoudende verzet tegen het DDR-regime. 

Deze zwarte steen voelt als een zwaartepunt, een anker dat voorkomt dat de kerk opstijgt. Maar ook als een diepe put waarin alle donkere energie kan wegstromen. Vergevend en verzoenend in zijn gebaar: wat gebeurd is, is gebeurd – maar de kerk weer is nu herbouwd en weer in haar volle glorie hersteld. Een reminder van wat we als mensen elkaar aan kunnen doen – maar evengoed van het goede waartoe we ook in staat zijn. En dat we een keuze hebben.


Daags na het bombardement van Dresden, de nacht van 13 op 14 februari 1944, stortte de kerk in. Aanvankelijk waren de overlevenden in Dresden blij dat ze Unsere Fraue bij het ochtendgloren nog overeind zagen staan. Tot de koepel met enorm geraas naar beneden kwam en bovenop de kerk stortte. Het zandsteen bleek verpulverd door de hitte van de vuurstorm die de brandbommen hadden veroorzaakt. 

Die nacht was de stad veranderd in een oven. Dresden ligt in het dal van de rivier de Elbe. De hitte van het vuur zoog zuurstof van de heuvels rondom de stad naar het dal beneden. Door die circulatie van hete lucht bleef het vuur zichzelf aanwakkeren. De volgende dag kwamen Amerikaanse vliegtuigen terug en beschoten de mensen die bij de rivier verkoeling zochten. Zo kwamen binnen een dag vijfentwintig duizend mensen om. 


De kerk heeft bijna een halve eeuw in puin gelegen. Twee stukken muur stonden nog overeind. Verder was het letterlijk een puinhoop. Veertig jaar later, vanaf midden jaren ’80, werd het de plek waar demonstranten tegen het communistische regime zich verzamelden. Na de Wende besloten de inwoners van Dresden hun kerk te herbouwen. Er kwamen tientallen miljoenen marken aan donaties binnen, vanuit de hele wereld.

Het puin werd geruimd en gründlich uitgesorteerd. Een slim computerprogramma bepaalde welke geredde, zwarte stenen waar gezeten moest hebben, en op hun oude plek tussen de nieuwe, lichtere stenen gemetseld. Daarom is de herbouwde kerk van buiten gespikkeld.  


Van binnen is de kerk juist perfect en af. Crème en goud, veel zachtblauw, zachtrood en zachtgeel. Niet direct wat je zou verwachten in een protestantse, Lutherse kerk. Volgens sommigen is het zuviel, een suikertaart. Anderen worden er helemaal blij van. Hoe dan ook, het loopt storm. De kerk zit elke dag vol. Miljoenen bezoekers per jaar, ook om diensten bij te wonen.



Bovenop de koepel van de kerk staat een gouden kruis. Dat is geschonken door de Britse bevolking. De goudsmid die het kruis smeedde is de zoon van een Engelse piloot die de stad bombardeerde. Het oorspronkelijke ijzeren kruis staat nu binnen, in de kerk, verbrand en verwrongen. Elke dag staan er honderden brandende kaarsjes omheen. Met daarop de tekst Frieden sei mit Euch / Peace be with you.


donderdag, januari 22, 2015

Withholding tears makes you tired and angry. And ultimately, sick.


We all experience pain. And all of us experience sorrow. It’s just the way it is. It 's part of life . One day you find that laughing off your tears does not help. Neither working them off. Or numbing them out. Each of the above is a form of denial. Ways you've taught yourself in order to move on with your life. Usually after a disruption. Or setbacks. Something is not right. You do not get what you had hoped for; what you were counting on doesn’t materialize. In your childhood, at home, or at school. Now, in your relationships, or at work. Something involving children or family. Something unexpected might happen – with a big impact. Not fit, out of work, or your relationship dies. Illness or death, perhaps they suddenly get very close. It upsets you; it disrupts your life.

Whatever it may be, the question is: how will you cope with it? Often, your response is to just keep going. Survival instinct. You do not take the time to digest what happened. Neither the time for sorrow. You want to stay away from it as far as possible; you want to move on. All understandable, but in the end these strategies are not very practical. Because your grief accumulates inside you. Without being aware of it, those tears continue to sit deep down there inside you somewhere. And you try - unconsciously - to keep them there. You do not want to think about that big reservoir filled with tears. But meanwhile, it shapes you - more than you might be conscious of.

This is how a lot of repressed tension can be explained. You are tired and angry of keeping back those tears. Or worse, you may even get sick from all that holding back. Your behavior can give you clues. You may find yourself being loud or laughing the sadness away, or complaining or perhaps closing yourself off. Each of these is a form of repression. If you can recognize these behaviors, you can also begin processing them, to recognize what is going on. And to face reality: "This is my life. And it's not like I hoped." And then, embrace it: "But it's my life, it’s happening to me. And there is only one who can make some of it. And that’s me.” To create the passage to a happier life, where there is always something going on, where the odds can be in your favor or against you. Where you can laugh and cry. And where your tears may flow. Simply because they are part of life.

Dare to feel. I find it scary. But there is a reward. What I have noticed is that tears of happiness come easier if my tears of sadness are allowed to be present as well. I get moved when I feel what someone can mean to me. Or I tear up when something really hits me. That can almost hurt - in my heart. But I don’t let it get to me. My heart will simply have to get used to feeling something, and to the fact I’m OK with that. Perhaps it is the salvation of my heart. And ultimately, MY salvation. If only I dare to feel.

(Translation by Otto Driessen)

donderdag, juni 26, 2014

De minderheid krijgt altijd gelijk


Met een van mijn kinderen eet ik wel eens steak tartare. Rauw rundvlees, met een rauw ei. Vinden we heerlijk. Biologisch – maar het blijft een gemalen dood beest op je bord. Bij onze ‘Raw!’-selfies op Facebook wordt ‘Eng!’ en ‘Brrr...’ geroepen. Dan hebben we het erover of zijn kinderen ook nog vlees zullen eten. Eigenlijk kan ik me niet voorstellen dat wij over honderd jaar nog dieren eten. Dat is dan zo ‘Dat dóe je toch niet!’. Dat heet beschaving.

We zijn beschaafder dan in het stenen tijdperk. Dat komt omdat we steeds gevoeliger worden. Iemand denkt: ‘Dat kán toch niet?!’ en praat daarover met een ander. Als er genoeg mensen zijn die dat ook echt zo vinden, kan de stemming ‘zomaar’ omslaan. Omdat er een kritische massa is bereikt. Een magisch verschijnsel. Een onzichtbare hand die een systeem laat omslaan. Zo ging het met vrouwenemancipatie, gelijkberechtiging van homo’s en kiezen voor een vrijwillig levenseinde.  En op een dag kiezen we niet alleen onze burgemeester, maar ook onze premier en de aanvoerder van de Europese Unie. Zoals er op een dag ook een wereldwijd Schengen zal zijn. Als genoeg mensen het echt willen. Want een minderheid krijgt uiteindelijk altijd gelijk – als het een vooruitstrevende minderheid is. Vroeg of laat ‘verwandelt’ die minderheid in een meerderheid. Hoe dan ook.

Aan die stappen in onze beschaving – die terugkijkend volstrekt logisch zijn – gaat heel wat strijd vooraf. Dat komt omdat er twee soorten mensen zijn: vooruitstrevend en tegenstribbelend. De tegenstribbelaars houden het graag bij het oude en vertrouwde omdat ze in alle oprechtheid denken dat het hen zekerheid en veiligheid biedt. Ze krijgen de zenuwen van de persoonlijke vrijheid die de vooruitstrevenden ‘vooruitgang’ noemen. Terwijl die de hang naar traditie en respect voor het verleden ervaren als een sentimentele illusie van vertrouwdheid en geborgenheid. Met als extra tragiek voor de tegenstribbelaars dat ze uiteindelijk aan het kortste eind trekken. Want vooruitgang is nu eenmaal niet te stuiten. Daarom is het protest van de Russisch Orthodoxe Kerk tegen het Eurovisie Songfestival-optreden van Conchita Wurst zo hilarisch. Mannen met baarden in jurken die opgewonden raken van een man met een baard in een jurk. It’s all in your mind.

Niet lang geleden waren de doodstraf, kinderarbeid en slavernij hier volstrekt normaal. Tot iemand er een vraag over stelde. Wil je weten hoe het verder gaat? Luister naar kinderen. Want kinderen zijn goed in onbetamelijke vragen stellen: ‘Waarom eten we dieren?’ en ‘Waarom mag je niet wonen waar je wilt?’. Zij wijzen onbevangen de weg naar meer beschaving: ‘Waarom moet ik dingen leren die me niets interesseren?’ en ‘Waarom maken we mensen dood die we niet kennen?’. Zo zijn algemeen kiesrecht en onderwijs voor iedereen ook ‘normaal’ geworden. Omdat iemand dringend de ‘Waarom?’-vraag stelde. Diegene is per definitie in de minderheid. Maar als het een vooruitstrevende vraag is die vaak genoeg gesteld wordt, ontstaat er ‘vanzelf’ een meerderheid. Wonderlijk toch?

Verschenen in juni 2014 in magazine IDEE, het politiek-wetenschappelijke tijdschrift van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66.

dinsdag, juni 17, 2014

Jij bent verantwoordelijk voor je eigen leven. Wie anders?


Ik ben de enige die verantwoordelijkheid kan dragen voor mijn leven. En daar zit ik niet op te wachten. Ik zie er tegenop. Ik verlang terug naar een tijd dat anderen voor me zorgden. Maar dat is echt voorbij. Daar kan ik naar verlangen, maar dat maakt het alleen maar lastiger om te gaan staan voor mezelf en leiding te nemen over mijn eigen leven.

Als je geen verantwoordelijkheid neemt voor je eigen leven kan er van alles gebeuren waar je niet op zit te wachten. Een ander neemt het over. Je partner, je leidinggevende, een opdrachtgever. Dat kan een tijdje best lekker zijn. Het scheelt je tijd en energie. Iemand anders bedenkt en zegt wat er moet gebeuren en hoe dat gaat. Tot je je begint te ergeren. Of je begint te vervelen. Of je tekort gedaan voelt. Of je niet serieus genomen voelt. En dan heeft die ander het gedaan. Die speelt de baas, of ziet jou niet staan, of houdt geen rekening met je, of heeft geen respect voor je. Vind jij. Maar het enige wat die ander doet is de ruimte vullen die jij open laat.

Daarom hou ik op om me druk te maken over die ander. Het helpt me niet. Wat ik kan doen is mijn eigen ruimte innemen. Dan is er vanzelf minder ruimte voor die ander. En kom ik met die ander in een andere verhouding. Het kan even duren, want het systeem moet zich aanpassen, en het kan heel wat verwarring opleveren. Die ander kan zelfs zeggen dat ie zo niet verder wil. Maar uiteindelijk kom ik zelf in een nieuwe balans – waarin ik sta voor mijn eigen leven.




donderdag, juni 05, 2014

Niets doen is de belangrijkste bron van creativiteit. Uit pure verveling ontstaan de mooiste dingen.


Creativiteit heeft ruimte nodig. En ruimte kost tijd. Ik heb de neiging om mijn tijd vol te proppen. En dan heb ik geen ruimte meer voor 'niets'. Vaak uit angst voor verveling. Terwijl verveling juist een bron van creativiteit is.

Kijk eens naar kinderen, die hebben nog een ander – of zelfs geen – besef van tijd. Bij hen stroomt de creativiteit nog. Zij kunnen op de gekste gedachten komen – in de leegte waarin ze verkeren, dat 'niets' waarin tijd nog geen druk creëert.

Juist als ik niets doe, krijg ik de mooiste inzichten en de beste ideeën. Mijn leukste foto’s maak ik als ik doelloos rond loop. Loop te dromen – rondhang en nergens op uit ben. Dan vallen me dingen op die ik anders niet zou zien.

 Ik ga die ruimte maar eens organiseren. Het gaat zich vast een keer uitbetalen. En waarschijnlijk anders dan ik denk. Want zo werkt het nu eenmaal met creativiteit. En daarop vertrouwen. Dat is nog het lastigste.

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More