Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

dinsdag, juni 16, 2015

Meer democratie werkt niet

Altijd leuk. Een zorgelijk opiniestuk, zonder oog voor al het moois dat gaande is. Vier onderzoekers van mijn opleiding (Universiteit voor Humanistiek) die zich zorgen maken dat hun eigen soort teveel macht krijgt. Die het opnemen voor de verdrukten. In dit geval laagopgeleide mensen die niet op burgerparticipatie in de doe-democratie zitten te wachten. Niet-actieve burgers die op die manier aan macht inboeten. Want de representatieve democratie werkt niet meer naar behoren. En dat komt weer door de ondermijnende wij-onder-elkaar werking van die participatieve democratie. Want als je niet participeert mag je ook niet meepraten. Participatie als onderonsje van hoogopgeleiden die hiermee laagopgeleiden uitsluiten. Tja, zou Martin Bril zeggen. En ik denk, er klopt iets niet. Begrijpelijke zorgen, Jos van der Lans kaartte ze al aan met de ‘diploma-democratie’. Nu de ‘Montessori-democratie’. Leuk gevonden, maar wat schuurt er nou toch?

De impliciete aanname klopt niet. Dat in de representatieve democratie laagopgeleide mensen beter af zijn. Nee, nooit geweest. Democratie is sinds de uitvinding ervan al een speeltje geweest van hoogopgeleide en bovengemiddeld intelligente mensen. Om de simpele reden dat je anders niet mee kunt doen. Als gemeenteraadslid moet je niet alleen kunnen lezen en schrijven. Je heb er behoorlijk wat analytisch vermogen voor nodig. Anders trek je het gewoon niet. Het is pijnlijk maar waar. Al sinds het oude Athene is de democratie een spelletje van beter gesitueerden en hoog opgeleiden. Kijk naar de populatie in de beide Kamers. Allemaal hoogopgeleid. Dat is niet voor niets. Zonder opleiding valt domweg niet te begrijpen wat daar gebeurt. Daarvoor is de publieke werkelijkheid te complex geworden.

De wereld wordt nu eenmaal geregeerd door de slimsten. Dat is wat anders dan verstandigsten, of de wijsten. Jammer genoeg wel. Het zou heel wat schandalen, fraude en crises schelen. Zie de banken, NS, FIFA etc. Wat je mag hopen is dat de slimsten ook moreel besef ontwikkelen. En dat de top ‘schoon’ zou zijn. Er zit niets anders op dan dat we via de representatieve democratie (weet iemand een beter systeem?) druk blijven uitoefenen en van onze bestuurders blijven eisen dat ze deugen. En ze bij de volgende verkiezingen wegstemmen als het boeven blijken te zijn. Geestig genoeg zou juist de participatieve democratie een manier kunnen zijn om naar verhouding toch meer laagopgeleide mensen mee te laten doen. Het zou me niet verbazen als je in de buurtprojecten naar verhouding meer laagopgeleiden vindt dan in gemeenteraden. Gewoon omdat het overzichtelijker en dichter bij huis is. Omdat het meer onmiddellijk raakt aan je eigen belang. Een onderzoek waard?

Wat ook schuurt is de suggestie dat de beweging naar participatieve democratie ondemocratisch tot stand gekomen zou zijn. Maar voor al die officieel ingezette participatieprojecten kiezen we echt zelf hoor. Via de politici die we kiezen bij de landelijke en gemeenteraadsverkiezingen. En die kunnen we, als gezegd, wegstemmen als dat beleid niet zou deugen. Het onderliggende probleem is dat we verwachten dat de overheid alles blijft doen wat ze altijd deed - althans, in de loop van de vorige eeuw is gaan doen. En liefst nog meer. Maar de bijbehorende hoge belastingen willen we niet betalen. Zie de verkiezingsuitslagen. En nu stellen de onderzoekers voor om voor de mensen die niet zitten te wachten op de participatieve democratie - teneinde ‘de verzwakking van hun stem’ tegen te gaan - meer representatieve democratie te organiseren: lokale referenda, burgerfora, burgjury’s. Mooi plan, leuk geprobeerd…. maar het werkt niet. Want daar zitten die mensen evenmin op te wachten! Onderzoek het maar. De ‘niet-actieve burgers’ worden niet actief door nog meer representatieve democratie. Nog meer mogen stemmen leidt hoogstens tot nog meer ‘stemvermoeidheid’. Zie de opkomstcijfers van de verkiezingen.

Ondertussen is er wel een hoopvol verhaal. Dat gaat over de niet-officiële projecten, eigenlijk geen participatieve democratie maar collectief ondernomen particulier initiatief. Mensen onderling. Steeds meer mensen zijn niet tevreden met wat de overheid hen kan bieden. En nu komt ie: verwachten dat ook niet meer van de overheid. Want ze begrijpen dat met wat zij van de overheid vragen - betrokkenheid, kleinschaligheid, benaderbaarheid – ze in feite de raadsleden en ambtenaren overvragen. Van de overheid kun je bescherming van onze vrijheid en het garanderen van gelijkheid verwachten, maar geen broederschap. Dat moeten we echt zelf doen. Bovendien, waarom wachten als we het zelf ook kunnen? Zie hier de opbrengst van een eeuw volksverheffing: we willen het zelf, omdat we het kunnen. Een felicitatie waard. 

We hebben met elkaar zelfbewuste burgers gecreëerd. Mensen die zo volwassen geworden zijn dat ze zeggen: ‘Ik hou op met klagen, ik pak het zelf aan. En omdat het om zaken gaat die je niet in je eentje aankunt doen we dat samen.’ Het nieuwe coöperatieve denken. Kinderopvang, woonvormen, verzekeringen, pensioenen, energieopwekking, straatinrichting, noem maar op. En daar hebben we de overheid dan weer bij nodig, vanzelfsprekend. Maar wij burgers nemen en houden graag zelf het initiatief. Want wij weten zelf het beste wat goed voor ons is, en heel goed wat we nodig hebben. Wie kan daar op tegen zijn? Het is een compliment aan onszelf, de opbrengst van een eeuw investeren in goed onderwijs voor iedereen. We kunnen steeds meer zelf. Tenminste, met elkaar. 

En ja, daar zit niet iedereen op te wachten. Omdat er mensen zijn die vinden dat een ander daar voor moet zorgen. En die ander is de overheid en haar ambtenaren. Ik vermoed daar behoudzucht en gemakzucht, of gewoon een politieke overtuiging. Ook een onderzoek waard. Maar wen er maar aan. We hebben democratisch besloten dat we ons geld anders willen besteden. Maar daarachter, en belangrijker: we beginnen te begrijpen dat de overheid niet voor ons kan zorgen op een manier waar we werkelijk naar verlangen. Dichtbij, ontspannen, hartelijk. Mensen onder elkaar kunnen we dat wel. 

En geen zorgen. De opgelegde burgerparticipatie die nu zou dreigen - burgers die taken van de overheid opgedrongen krijgen - gaat gewoon niet werken. De wal keert het schip. Want mensen laten zich niet voor het karretje van de overheid spannen. Burgerparticipatie als verkapte bezuiniging gaat het niet worden omdat mensen zich daar niet voor lenen. Want mensen zijn niet gek. Ze willen wel iets doen als zij er zelf en mensen in hun omgeving ook iets mee opschieten. Zeker als het niet anders kan, als ze wel moeten. Zo zitten we nu eenmaal in elkaar. Hoe we ook in elkaar zitten is dat we het domweg niet trekken als er mensen echt uit de boot vallen. Dan komen we in actie. Niet eerder. Wen daar ook maar aan. Vertrouwen in het goede en in het redelijke in de mens helpt daarbij. Een mooi humanistisch uitgangspunt. 


André Meiresonne is publicist en studeert aan de Universiteit voor Humanistiek. Hij is co-auteur van Van opgelegde naar oprechte participatie (Boom Lemma, 2015) 

vrijdag, februari 13, 2015

Zwart gat (Dresden)


Op Allerheiligen 2012 was ik in de Frauenkirche in Dresden. Een indrukwekkende plek. Van binnen licht, en hoe hoger hoe lichter. Hemels bijna. Zeker met orgelmuziek van Johann Sebastian Bach erbij. Precies onder de centrale koepel zit een koperen rondje in de kerkvloer. Als een cent, maar half zo klein. En weer precies daaronder, in de crypte van de kerk, staat een groot donker, onaantastbaar blok steen. Of het zwart van de wereld daarin samenkomt.



Die steen middenin in de crypte – de gewelfde kelder van de kerk – is een altaar. Het staat precies onder het kruis dat de kerk daarboven vormt. Het altaar is een kunstwerk van Anish Kapoor, een Britse kunstenaar. Hij heeft een Joodse moeder en een Indiase vader. Het kunstwerk is een groot vierkant blok van meer dan 1 x 1 x 1 meter, gehouwen uit zwart Iers marmer. 

De zijkanten zijn nog ruw. De bovenkant is glad gepolijst. Veel mensen raken die aan, waardoor het oppervlak nog gladder wordt. En het buigt heel sierlijk, als de kelk van een bloem, ver naar binnen.  Daardoor lijkt het ook een doopvont. Maar het is gat is zo donker dat je niet kunt zien hoe diep het daarbinnen is. Het lijkt niet op te houden. Een zwart gat. 



Dat zwarte gat maakt het vreemd. Want boven, in de kerk met die machtige koepel vol licht, voel je je opgetild – en hier naar beneden getrokken. Een afspiegeling van de heftige, zeg maar gerust zwarte geschiedenis van Dresden. Toneel van een van de grootste menselijke drama’s in de Tweede Wereldoorlog, het bombardement van Dresden, maar ook een centrum van het stille en vasthoudende verzet tegen het DDR-regime. 

Deze zwarte steen voelt als een zwaartepunt, een anker dat voorkomt dat de kerk opstijgt. Maar ook als een diepe put waarin alle donkere energie kan wegstromen. Vergevend en verzoenend in zijn gebaar: wat gebeurd is, is gebeurd – maar de kerk weer is nu herbouwd en weer in haar volle glorie hersteld. Een reminder van wat we als mensen elkaar aan kunnen doen – maar evengoed van het goede waartoe we ook in staat zijn. En dat we een keuze hebben.


Daags na het bombardement van Dresden, de nacht van 13 op 14 februari 1944, stortte de kerk in. Aanvankelijk waren de overlevenden in Dresden blij dat ze Unsere Fraue bij het ochtendgloren nog overeind zagen staan. Tot de koepel met enorm geraas naar beneden kwam en bovenop de kerk stortte. Het zandsteen bleek verpulverd door de hitte van de vuurstorm die de brandbommen hadden veroorzaakt. 

Die nacht was de stad veranderd in een oven. Dresden ligt in het dal van de rivier de Elbe. De hitte van het vuur zoog zuurstof van de heuvels rondom de stad naar het dal beneden. Door die circulatie van hete lucht bleef het vuur zichzelf aanwakkeren. De volgende dag kwamen Amerikaanse vliegtuigen terug en beschoten de mensen die bij de rivier verkoeling zochten. Zo kwamen binnen een dag vijfentwintig duizend mensen om. 


De kerk heeft bijna een halve eeuw in puin gelegen. Twee stukken muur stonden nog overeind. Verder was het letterlijk een puinhoop. Veertig jaar later, vanaf midden jaren ’80, werd het de plek waar demonstranten tegen het communistische regime zich verzamelden. Na de Wende besloten de inwoners van Dresden hun kerk te herbouwen. Er kwamen tientallen miljoenen marken aan donaties binnen, vanuit de hele wereld.

Het puin werd geruimd en gründlich uitgesorteerd. Een slim computerprogramma bepaalde welke geredde, zwarte stenen waar gezeten moest hebben, en op hun oude plek tussen de nieuwe, lichtere stenen gemetseld. Daarom is de herbouwde kerk van buiten gespikkeld.  


Van binnen is de kerk juist perfect en af. Crème en goud, veel zachtblauw, zachtrood en zachtgeel. Niet direct wat je zou verwachten in een protestantse, Lutherse kerk. Volgens sommigen is het zuviel, een suikertaart. Anderen worden er helemaal blij van. Hoe dan ook, het loopt storm. De kerk zit elke dag vol. Miljoenen bezoekers per jaar, ook om diensten bij te wonen.



Bovenop de koepel van de kerk staat een gouden kruis. Dat is geschonken door de Britse bevolking. De goudsmid die het kruis smeedde is de zoon van een Engelse piloot die de stad bombardeerde. Het oorspronkelijke ijzeren kruis staat nu binnen, in de kerk, verbrand en verwrongen. Elke dag staan er honderden brandende kaarsjes omheen. Met daarop de tekst Frieden sei mit Euch / Peace be with you.


donderdag, januari 22, 2015

Withholding tears makes you tired and angry. And ultimately, sick.


We all experience pain. And all of us experience sorrow. It’s just the way it is. It 's part of life . One day you find that laughing off your tears does not help. Neither working them off. Or numbing them out. Each of the above is a form of denial. Ways you've taught yourself in order to move on with your life. Usually after a disruption. Or setbacks. Something is not right. You do not get what you had hoped for; what you were counting on doesn’t materialize. In your childhood, at home, or at school. Now, in your relationships, or at work. Something involving children or family. Something unexpected might happen – with a big impact. Not fit, out of work, or your relationship dies. Illness or death, perhaps they suddenly get very close. It upsets you; it disrupts your life.

Whatever it may be, the question is: how will you cope with it? Often, your response is to just keep going. Survival instinct. You do not take the time to digest what happened. Neither the time for sorrow. You want to stay away from it as far as possible; you want to move on. All understandable, but in the end these strategies are not very practical. Because your grief accumulates inside you. Without being aware of it, those tears continue to sit deep down there inside you somewhere. And you try - unconsciously - to keep them there. You do not want to think about that big reservoir filled with tears. But meanwhile, it shapes you - more than you might be conscious of.

This is how a lot of repressed tension can be explained. You are tired and angry of keeping back those tears. Or worse, you may even get sick from all that holding back. Your behavior can give you clues. You may find yourself being loud or laughing the sadness away, or complaining or perhaps closing yourself off. Each of these is a form of repression. If you can recognize these behaviors, you can also begin processing them, to recognize what is going on. And to face reality: "This is my life. And it's not like I hoped." And then, embrace it: "But it's my life, it’s happening to me. And there is only one who can make some of it. And that’s me.” To create the passage to a happier life, where there is always something going on, where the odds can be in your favor or against you. Where you can laugh and cry. And where your tears may flow. Simply because they are part of life.

Dare to feel. I find it scary. But there is a reward. What I have noticed is that tears of happiness come easier if my tears of sadness are allowed to be present as well. I get moved when I feel what someone can mean to me. Or I tear up when something really hits me. That can almost hurt - in my heart. But I don’t let it get to me. My heart will simply have to get used to feeling something, and to the fact I’m OK with that. Perhaps it is the salvation of my heart. And ultimately, MY salvation. If only I dare to feel.

(Translation by Otto Driessen)

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More