Niet lang geleden werkte ik met operators op een energiecentrale. Een behoorlijk deel van hen werkte daar al meer dan dertig jaar. Bij de oplevering van het complex waren ze ingestroomd. Net klaar met hun technische opleiding. Trots op hun werk bij hun centrale. In ploegendiensten. Leuk werk met leuke toeslagen. Opgewekt wekten ze stroom op. Dat opgewekte ging er in de loop van de jaren wel wat van af. Automatisering en bezuinigingen betekenden steeds minder collega’s. Dus ook minder gezellig. Vooral ’s nachts. Maar het bleef hun werk op hun centrale.
Toen kwam de eerste uitstroom op gang. Collega’s die gebruik maakten van alle goudgerande regelingen die tot voor kort bestonden. ‘Ben je van voor of na 1-1-47?’ was de meest gestelde vraag. ‘Van daarvoor’ kon gaan vissen met z’n maten en gaan fietsen met z’n vrouw, ‘van daarna’ had pech en bleef boos achter. Die moesten ‘ineens’ nog heel lang. Veel langer dan waar ze op gerekend hadden. Maar de grootste schok moest nog komen. Dat waren hun nieuwe collega’s. Dertig jaar jonger. Goed opgeleid. En ambitieus.
Deze ‘jonkies’ bestonden het om na een week te zeggen: ‘Zo, nou wil ik wat anders doen!’ Stel je voor... Je hebt dertig jaar lang dag en nacht min of meer hetzelfde werk gedaan. Dan komt er iemand binnen die zich na een week begint te vervelen. Iemand met een hbo-opleiding, terwijl jij mbo-er bent. Die vanwege zijn leeftijd en ervaring de helft verdient wat jij verdient. Maar ondertussen wel twee keer zo snel werkt. Alleen al omdat hij alles veel eerder begrijpt dan jij. Ineens ben je oud, langzaam en duur.
Extreem voorbeeld? Zal best. Maar vijftigenvijftigplussers – en niet alleen mbo’ers, hbo’ers en wo’ers evengoed - zeggen niet voor niets dat ze geen kans meer maken op de arbeidsmarkt. Jong en willig, gezond en ambitieus, dat is wat we zoeken. Mensen die je om een boodschap kunt sturen. Maar de demografische piramide verandert onherroepelijk. We hebben de vijfenvijftigplussers binnenkort hard nodig. En dan doemt op wat we tot nu toe niet hoefden te zien. Achterstallig onderhoud. Oorzaak: een veel te opgewekt zelfbeeld van de senioren. Junioren zien hen heel anders.
Hoe dan? Vergelijk het met het beeld van het Westen in de ogen van mensen in het Oosten. Volgens sommigen een karikatuur. In ieder geval lastig om te horen. Want wat zeggen ‘ze’ over ons? ‘Ze zijn zelfvoldaan, arrogant. Ze willen de baas spelen. Ze denken het allemaal te weten. Ze zijn naar binnen gekeerd, op zichzelf gericht.’ Herkenbare overeenkomsten met onze senioren? Wie kent ze niet? Mannen - inderdaad: veel mannen! – die niet in de gaten hebben dat ze niet meer aansluiten. Dat hun powerplay niet meer werkt. Hun dominant gedrag weinig impact meer heeft. Grote grijze gorilla’s die steeds minder indruk maken.
Als MD’er word je wel geacht iets voor deze groep te doen. Niet alleen vanwege de komende krapte op de arbeidsmarkt, maar ook omdat ze voor veel geld op de loonlijst staan. En blijven staan. Hebben ze nog potentieel? Hoe kan dat tevoorschijn komen? Wat is daar voor nodig? Bescheidenheid! ‘Give up your domination. Adjust to the new world order.’ is het advies aan het Westen van een onconventionele oud-diplomaat, de Singaporees Kishore Mahbubani. Hij schreef de bestseller De eeuw van Azië. Misschien ook wel van toepassing op de vijfenvijftigplussers die ‘ineens’ nog tien jaar mee moeten. Erken de veranderde situatie. Je bent niet meer de baas. Er zijn anderen die minstens zo goed zijn.
Het begint met het besef wie het salaris van de vijfenvijftigplussers verdienen: hardwerkende twintigers en dertigers. Zij buffelen, zij zorgen voor de hefboom. Zoals de westerse rijkdom niet zou bestaan zonder al die harde werkers in de opkomende economieën. En het daarbij behorende besef dat we elkaar nodig hebben en op elkaar aangewezen zijn. Net als het Westen kunnen vijfenvijftigplussers zich steeds minder op hun macht beroepen. Dus? Ken je plaats! Voor een ander je er hardhandig op wijst.
Ondertussen zijn er veel mensen van in de vijftig en zestig die het juist goed doen. Die iets toevoegen. Die vanwege die waarde gevraagd en gewaardeerd worden. Wat aan hen opvalt is dat ze niet bezig zijn met machtsspelletjes. Ze zijn integer en toegankelijk. Je ziet jonge mensen naar hen toetrekken. Die voelen zich bij hen op hun gemak. De grijze haren zijn eerder vertrouwenwekkend dan indrukwekkend.
Deze senioren weten heel goed wat ze allemaal niet weten. Hun mobieltje vinden ze vaak al te ingewikkeld. Maar ze weten ook dat het daar uiteindelijk niet om gaat. Ze weten wat ze waard zijn. Ze kennen hun eigen waarde, ze hebben eigenwaarde. Het laatste wat ze doen is concurreren. Want ze weten dat ze daar veel te oud voor zijn. Wat ze wel kunnen is aansluiten, levelen. Deze mensen verdienen op een natuurlijke manier respect. Sterker nog, ze zijn in de ogen van jonge mensen zelfs cool.
Hoe ben je overduidelijk old school maar ondertussen toch alom gewaardeerd? Door te genieten van het aanstormend talent. Door niet bang voor ze te zijn. Hen te waarderen voor wat ze tot stand brengen. Soms totaal anders dan wat je zelf zou bedenken en vaak in onbegrijpelijk korte tijd. Laten weten dat jij dat echt niet kunt. En dat je trots op ze bent. Hartstikke trots. En door ze een moreel kompas te bieden. Door ‘Dat kun je niet maken! Dat doe je toch niet?’ voor te leven. Inderdaad, zoals je kinderen grootbrengt. Je bent toch ook niet bang voor de ontwikkeling van je kinderen? Daar geniet je toch van? Het bestaansrecht van een senior wordt bepaald door zijn waarde voor een junior. Niet door de baas te spelen. Want dat lukt vroeg of laat toch niet meer.
Praktisch? Heb je als senior de moed om elke junior in je omgeving de vraag te stellen: ‘Ben jij blij met mij?’ En: ‘Wat zou ik kunnen doen waardoor jij blij van mij wordt?’ en ‘Wat zou ik kunnen laten zodat jij blij van mij wordt?’ Goede kans je te horen krijgt: ‘Geef me de ruimte’, ‘Vertrouw me’, ‘Laat het mij op mijn manier doen’, ‘Zorg goed voor me’, ‘Wees niet bang’, ‘Luister naar me’, ‘Wees duidelijk’, ‘Wees eerlijk’, ‘Laat je waardering blijken’, ‘Vertel me vooral wat goed gaat’, ‘Wees doorzichtig’, ‘Hou niets achter’. Inderdaad, alle bekende antwoorden. Je weet het allang. En nu gewoon doen. Dan kun je nog jaren mee. Old School Rules!
Verschenen in: Tijdschrift voor Management Development, nummer 4, winter 2008