Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

donderdag, februari 27, 2014

Mededogen. Om te beginnen met jezelf. Een sleutel naar geluk.


Mededogen. Klinkt zo vaag, en groot tegelijk. Onbereikbaar, en niet zo bruikbaar. Mooie gedachte, maar wat moet je ermee? Hoe kan ik mededogen hebben als ik al genoeg aan mijn kop heb? Als er al zoveel tegen zit ook nog tijd hebben voor een ander? Dat gaat er echt niet meer bij. Ik heb genoeg aan mezelf en mijn eigen sores. Genoeg ellende om op te lossen. Ga me eerst maar eens bepalen tot mijn eigen zaken.

En precies daar zat voor mij de doorgang. Bij mezelf. Het besef dat ik mededogen mag hebben met mezelf. Dat ik mezelf niet zo hard hoef te vallen. Dat ik niet alle tegenvallers op mezelf hoef te betrekken. Niet van alles hoef te denken dat het allemaal door mij komt. Dat het mijn eigen schuld is. Dat ik lief mag zijn voor mezelf.  Mezelf de tijd en de rust mag geven om bij te komen. Moe mag zijn. Omdat er nou eenmaal veel gebeurd is waar ik moe van ben. Daar mededogen voor voelen. Vriendelijk zijn voor mezelf.

Wat ik merk is dat er met het mededogen met mezelf, mededogen met een ander naar boven komt. Het lijkt wel vanzelf te gaan. Maar wel in een volgorde. Eerst ik, en dan de ander. Mededogen met een ander is een gevolg van mededogen met mezelf. Het werkt onbedoeld en onbewust. En zo krijg ik een kado, twee zelfs. Mededogen met mezelf geeft me de rust en overgave waar ik naar verlang. Even niets hoeven, van mezelf. Mezelf niet meer zo opjagen en afstraffen. En vanzelf doe ik het ook minder naar anderen.

Het duurde lang voor dat het besef kwam dat ik mededogen mag hebben met mezelf. Het heeft iets van gunnen. Mezelf mededogen gunnen. En wat mij helpt zijn mensen om me heen die het me ook gunnen. Die met mededogende ogen naar mij kijken. Maar uiteindelijk moet ik het zelf doen. Met andere ogen naar mezelf kijken. Vriendelijk. Met liefde, om het grote woord maar te noemen. Mededogen is een liefdevolle blik – op mezelf. Die vanzelf een liefdevolle blik op de mensen om me heen oplevert. En zo kan ik uit mijn kijk op mijn omgeving afleiden hoe liefdevol ik naar mezelf ben.

Noot: Mededogen is wat anders dan medelijden. Medelijden kan zielig maken. Voelt niet stevig. Je kunt bijvoorbeeld met mededogen naar een ander en diens leven kijken. Dan heb je een begripvolle blik, zonder dat je in de ellende die je ziet opgaat of verdwijnt, waardoor die ander ook niet veel meer aan je heeft. Medelijden kan meehuilen worden, waar een ander meestal niet mee geholpen is. Met mededogen blijf je bij jezelf, en kun je er voor de ander zijn. 

dinsdag, februari 25, 2014

Narigheid komt voort uit machteloosheid en frustratie – van jezelf, over jezelf.


Veel gedoe met anderen kun je voorkomen als je in de gaten hebt hoe het met jou zelf gaat. Dat je bijvoorbeeld moe bent. Misschien wel afgepeigerd, of zelfs uitgeput. Of dat je geïrriteerd bent, gespannen of boos. Vaak heb je dat van jezelf niet in de gaten. Misschien omdat het zich langzaam ontwikkelt, zich ongemerkt heeft opbouwd. Je denkt dat het allemaal wel meevalt, maar mensen om je heen pikken het op. Vaak onbewust, maar dan heb je de poppen wel aan het dansen.

Vaak ben je je er niet van bewust hoe je je gedraagt – en de ander is zich er meestal niet van bewust hoe ie daar weer op reageert. Dan heb je zomaar gedoe, dat vaak nergens over gaat. Ja, over emoties – die alle kanten op gaan. Grappig om van een afstandje naar te kijken, maar niet als je er zelf middenin zit. Soaps zijn gebaseerd op dit menselijk gedoe. Goede Tijden Slechte Tijden is niet voor niets al een kwart eeuw zo goed bekeken. Een en al herkenning.

Veel van die narigheid komt voort uit machteloosheid en frustratie – van jezelf, over jezelf. Je denkt dat het gaat over iets buiten je, iets dat anderen gedaan hebben. Daar ben je chagrijnig of boos over. Het is hun schuld. Maar meestal gaat het over jezelf. Jij wilt iets – maar je krijgt het niet voor elkaar. Jij maakt je ergens druk over – maar er gebeurt niets. Jij wilt het anders – maar niemand doet mee. Jij bent boos... en je geeft een ander de schuld. Want de ander werkt niet mee, die begrijpt het niet, die wil niet luisteren.

Maar diep van binnen weet je: Ik ben boos op mezelf. Boos dat je iets wilt wat je niet lukt, en boos dat je daarbij afhankelijk bent van anderen. De doorgang ligt voor de hand. Bepaal je tot jezelf. Bepaal je tot wat binnen je eigen macht ligt. Doe wat je zelf  kan doen en doe dat goed. Hou op met je druk maken over zaken waar je niet over gaat. Zoals de mensen om je heen: je partner, je kinderen, je collega’s, je buren. Want je gaat er niet over. Bepaal je tot jezelf en doe wat je kunt. Het scheelt je veel gedoe. En je wordt er een stuk gelukkiger van.

En ja, wat is het lastig om je tot jezelf te bepalen. Want de hele dag heb je mensen om je heen, die van alles vinden en die van alles willen. Misschien wel iets van jou vinden en iets van jou willen. Die hun stemmingen hebben en die uitstralen – ook naar jou. En blijf dan maar eens bij jezelf. Niet gevoelig voor andermans stemmingen – terwijl je er wel mee werkt of leeft! – zonder gevoelloos te worden. Jezelf afsluiten voor andermans stemming, zonder je hart te sluiten – omdat je het met die ander liever goed wilt hebben.

Wat ik – met veel vallen en opstaan! – doe, is eerst zo goed als ik kan onderzoeken of ik boos ben. Boos op mezelf wel te verstaan, boos omdat ik de macht buiten mezelf leg. Boos omdat ik me afhankelijk maak van een ander, waardoor ik me machteloos en gefrustreerd voel, soms tot huilens toe. Maar dat is huilen naar buiten, huilen om aandacht en begrip. Als dat zo is laat ik me nog teveel bepalen door die ander.

Andersom, als ik me genoeg tot mezelf weet te bepalen en me minder druk maak om wat een ander mij aan zou doen, merk ik minder boosheid bij mezelf. Ik kan me dan wel verdrietig voelen, heel verdrietig. Tot huilens toe – en toch is het een ander huilen dan huilen van boosheid. Stiller, bij mezelf. Maar dat gebeurt pas als ik geen reden meer heb om boos te zijn.

Dan kan ik verdrietig zijn dat ik het met een ander niet lukt, dat we niet samen kunnen zijn, dat het tussen ons niet werkt. En vanuit dat verdriet kan ik rustiger en meer overwogen beslissen dat het beter is om met die ander niet iets te willen, of niet meer te willen. Dan kan ik langzaam maar zeker ook met plezier en dankbaarheid terugkijken op wat er geweest is. En wat misschien ooit weer kan komen, misschien in een andere vorm – maar wat er nu niet is. 

vrijdag, februari 21, 2014

Tranen die je tegenhoudt maken je moe en boos. En uiteindelijk ziek.


We hebben allemaal pijn. En we hebben allemaal verdriet. Het is niet anders. Het hoort bij het leven. Op een dag kom je erachter dat weglachen niet meer helpt. Of hard werken. Of verdoven. Allemaal vormen van ontkenning. Manieren die je jezelf hebt aangeleerd om verder te kunnen met je leven. Meestal na een ontregeling. Tegenslag. Er gaat iets niet goed. Je krijgt niet wat je hoopt, waar je op rekent dat gaat niet door. Vroeger thuis, of op school. Nu in je relatie, of op je werk. Iets met kinderen en familie. Er gebeurt iets onverwachts met een grote impact. Niet fit, geen werk, of je relatie gaat over. Ziekte of dood, misschien heel dichtbij. Het ontregelt jou, het ontregelt je leven.

Wat het ook is, de vraag is: hoe ga ik ermee om? Vaak is je reactie: doorgaan. Een kwestie van overleven. Je neemt je niet de tijd om wat er gebeurd is te verstouwen en te verteren. Geen tijd voor verdriet. Je wilt ervan weg, je wilt verder. Begrijpelijk, maar niet handig. Want je verdriet slaat zich op, in jou. Zonder dat je het in de gaten hebt zitten die tranen daar ergens. En ben je  – helemaal onbewust – bezig om ze daar te houden. Je wilt er niet meer aan denken, dat stuwmeer vol tranen. Maar ondertussen bepaalt het je wel – meer dan je in de gaten hebt.

Zo is veel onderhuidse spanning te verklaren. Je wordt er moe en boos van om die tranen tegen te houden. Je kunt er zelfs ziek van worden. Je gedrag kan je er een aanwijzing voor geven. Je bent luidruchtig of weglachend, klagend of afgesloten – allemaal vormen van tegenhouden. Als je dat gedrag kunt herkennen kun je ook een begin maken met verwerken. Erkennen wat er aan de hand is. De werkelijkheid onder ogen zien: ‘Dit is mijn leven. En het gaat niet zoals ik hoopte. Het valt me zo tegen.’ En dat omarmen: ‘Maar het is wel míjn leven. En er is er maar één die er wat van kan maken. En dat ben ik.’ De doorgang naar een gelukkiger leven. Waar altijd wat te beleven is, waarin het meezit en tegenzit. Waarin je kunt lachen en huilen. En je tranen mogen stromen. Omdat ze nu eenmaal bij het leven horen.

Durven voelen. Ik vind het doodeng. Maar er is een beloning. Wat ik merk is dat tranen van geluk makkelijker komen als mijn tranen van verdriet er mogen zijn. Dan raak ik ontroerd, als ik voel wat iemand voor mij betekent. Of ik schiet vol, als iets me echt raakt. Dat kan bijna pijn doen – in mijn hart. Daar maak ik me maar geen zorgen over. Mijn hart zal er wel aan moeten wennen dat het iets voelt. Mag voelen. Van mij. Als ik mijn tranen niet meer probeer tegen te houden. Misschien is het wel de redding van mijn hart. En uiteindelijk de redding van mijzelf. Door mijzelf. Als ik durf te voelen. 

woensdag, februari 19, 2014

Je hebt alles al. Je weet alles al. Nu iets mee doen. Dat is geluk.



Okee, dit is een lastige. Het besef dat je alles al hebt. En alles al weet. Allang. Je hebt jezelf. En meer is er ook niet. Maar ook niet minder. Dit is wie je bent en daar heb je het mee te doen. Met jouw talenten en begaafdheden. Met jouw geschiedenis en bagage. Je denkt misschien dat het niet genoeg is. En dat je een ander nodig hebt. Om jou aan te vullen. Of zelfs te vervullen. Vergeet het. Een keiharde afdaling naar ongeluk. Want dan maak je jezelf afhankelijk van andermans goede zin. En beste bedoelingen. Die nooit volledig overeen komen met die van jou. En dan begint het gedoe. Je gaat die ander verwijten dat ie niet is wie jij hoopt of denkt dat ie is. Je verwachtingen over de ander komen niet uit. Teleurstelling volgt. In de ander. Maar een ander kan jou niet gelukkig maken.

Geluk werkt andersom. Het begint met ‘Dit ben ik’. Met alles erop en eraan. Je leuke kanten, en vooral je minder leuke kanten – die trouwens wel mee blijken te vallen als je andermans teleurstellingen daarover er vanaf haalt. ‘Dit ben ik’ – in het besef dat je diep van binnen alles al weet, en meer dan genoeg hebt. Als je bijvoorbeeld iets leest of hoort waarvan je denkt of voelt: ‘Ja! Zo waar!’ dan wist je het al. Het wordt nu wakker, het lag te slapen. Of als je tot je door laat dringen wat je allemaal hebt. Al de mensen het dichtst om je heen. Die van je houden. Ook de familieleden waar je misschien al jaren gedoe (of erger) mee hebt. Je familie, die je misschien niet meer wilt zien. Vraag het ze maar. Laat je verrassen.

In mijn hart weet ik alles. Ook dat ik alles al hebt. Mezelf – en de mensen om me heen die van me houden. En als ik leer te houden van mezelf maak ik het anderen makkelijker om van mij te houden. Want als ik van mezelf houd hoef ik geen liefde van een ander. Die krijg ik. En ik deel mijn liefde uit. Het heeft mij mijn leven tot nu gekost om hier achter te komen. Hoe het bij mij gaat: als ik niets meer denk te weten en niets meer denk te hebben, kom ik er (juist! eindelijk!) achter wat ik weet. Eigenlijk alles (inclusief de wetenschap dat ik uiteindelijk niets zeker weet). En wat ik heb. Mezelf. En het is nooit te laat om jezelf te vinden. Al is het op je sterfbed. Maar eerder is wel fijner.  

maandag, februari 17, 2014

Ga eens na hoe vaak je geholpen bent. Ben je dankbaar?


Hoe vaak ben je in je leven geholpen? Van jongs af aan? Alle mensen die je ontmoet hebt, en die iets voor je hebben gedaan? Mensen die je hebben grootgebracht, waarvan je geleerd hebt? Misschien vind je dat je daar niets aan hebt gehad, of niet veel van hebt geleerd. Of dat het precies het tegendeel was van wat je had willen krijgen of leren. Hoe dan ook, mensen probeerden je te helpen, en meestal met de beste bedoelingen – al weet je misschien niet wat die waren. En dat is je hele leven doorgegaan. Onnoemelijk veel mensen hebben iets voor je gedaan, vaak zonder dat je het zelf in de gaten had. Zoals jij ook dingen voor anderen doet, wat zij misschien weer niet in de gaten hebben. Voor je kinderen bijvoorbeeld, broers of zussen, collega’s of je buren. Ik heb vaak niet in de gaten gehad wat ik kreeg, nog steeds niet. Net zo goed geef ik anderen misschien wel iets dat ik niet in de gaten heb. Nou ja, soms dan – aan sommige anderen. Ik weet het eigenlijk niet. Ik merk wel dat het een lekker gevoel is om stil te staan bij wat ik allemaal krijg. ‘Hulp en bijstand’ die ik krijg zonder erom te vragen. Als het me lukt om er echt bij stil te staan komt er dankbaarheid bij me boven. Voor alles wat ik krijg. Zomaar, uit het niets. Het zal wel iets met liefde te maken hebben. Denk ik dan maar. Volgende stap: het helemaal voelen (wordt vervolgd).

donderdag, februari 13, 2014

Je wilt met niemand ruilen als je zijn verleden kent.


We hebben allemaal een verhaal. En alles wat we doen is begrijpelijk. Ook als mensen onbegrijpelijk doen. Als je het verhaal kent. Maar wat is het lastig om je verhaal te vertellen. Vaak schaam je je voor je verhaal – voor wat je hebt meegemaakt. Of je voelt je schuldig – over wat je hebt gedaan. Of heb je spijt – over wat je niet hebt gedaan. Schaamte, schuld en spijt. Allemaal redenen om je verhaal niet te vertellen. Of je denkt dat jouw verhaal niet de moeite waard is: ‘Wie is er nou geïnteresseerd in mijn verhaal?’ Of je bent je verhaal vergeten. Je hebt het opgeborgen, want het is te pijnlijk.

Ondertussen voel je je niet begrepen, tekortgedaan of verkeerd beoordeeld. Tot je je verhaal vertelt. Zonder het groter of kleiner te maken, zonder zelfbeklag of zelfverwijt. De kale feiten en hoe je je daarbij gevoeld hebt. En wat het met je gedaan heeft. Je zult merken: je verhaal vertellen levert je begrip en respect op. Waar elk mens naar verlangt. Je maakt jezelf begrijpelijk als je je verhaal vertelt. Je maakt het de ander makkelijker om je gedrag te plaatsen. Niet om je excuseren maar om je te begrijpen. En met je mee te kunnen voelen.

Durf je die opening te maken? Jezelf in die kwetsbaarheid te laten zien? Het is doodeng. Ik moet altijd al mijn moed bij elkaar rapen. Maar ik heb gemerkt: je gaat er niet aan dood. En je krijgt terug waar je het meest naar verlangt: aandacht en begrip. En daarachter: liefde. Precies waarnaar je verlangt. Je hebt de sleutel zelf in handen. Door je verhaal te vertellen. Open te gaan. Jezelf in al je kwetsbaarheid te laten zien.

Durf je de deur open te zetten? Welke deur? De deur naar je hart. De meest enge deur. De dikste en de zwaarste deur. Bij mij zat ie muurvast. Maar het is wel de doorgang naar het grootste geluk: het besef dat je verleden achter de rug is – dat het je heeft gevormd, maar nu niet meer hoeft te bepalen. En dat begint met je verhaal vertellen. Alleen al om jezelf beter te begrijpen.

En andersom, je gaat anders naar iemand kijken als je diens verhaal kent. Als je een kijkje krijgt in andermans verleden. Je zult al gauw merken dat je diens verleden liever niet had willen meemaken. Misschien krijg je zelfs wel bewondering voor die ander. Want die heeft het toch maar mooi gered tot hier. Net zo goed als jij. We hebben allemaal een verhaal. En vaak een verleden dat je niet had willen meemaken. Waardoor je met niemand wilt ruilen. Als je het echte verhaal kent.

NB – Het is lastig om je verhaal te vertellen zonder er een verhaal van te maken. Want je verhaal is vaak een verhaal geworden. Het heeft zich in je hoofd genesteld en heeft daar een kleur en een vorm aangenomen. Weet dat het jouw beleving van jouw werkelijkheid is. Misschien zelfs een vervorming. Neem het serieus maar maak het niet absoluut. Zeker niet als een ander, die dezelfde situatie heeft meegemaakt, een heel ander verhaal heeft. Bijvoorbeeld een broer of een zus. Het kan allebei waar zijn. Omdat het gaat om beleving en waarneming. En die zijn altijd persoonlijk gekleurd. Zet het naast elkaar. Het is allemaal waar. Het zijn persoonlijke verhalen. Geen absolute waarheden. Zo hebben mijn broer en ik een volkomen verschillend beeld van onze jeugd – die we met elkaar hebben doorgebracht. Voor het eerst kan ik zien dat zijn verhaal niet onwaar is maar net zo waar als dat van mij. Sterker nog, het geheel wordt een rijker verhaal. 

dinsdag, februari 11, 2014

Je bent zo veel meer dan je persoonlijkheid. Gelukkig maar.


Persoon komt van ‘persona’, het Latijnse woord voor masker, de persoon die je voorgeeft te zijn. Je bent het niet, je denkt het maar. Anders gezegd: ‘Je bent niet je persoonlijkheid, je hebt een persoonlijkheid.’ Want stel je voor dat je niet meer zou zijn dan je persoonlijkheid. Je masker, je jas – je bescherming, je overleving. Dat ding waarmee je je vertoont. Dat je psychologisch kunt testen. Of astrologisch kunt duiden. Waarmee je in een hokje gestopt kunt worden. Dat beeld vol trekken en tekortkomingen. Waar je je soms zo door beperkt kunt voelen. Dat je misschien ook gebruikt om je achter te verschuilen: ‘Zo ben ik nou eenmaal, ‘ of ‘Zo zit ik tenslotte in elkaar.’ Makkelijk excuus. Maar wil je dat? Wil je jezelf beperken tot een psychologische testuitslag of een astrologische karakterschets? Je persoonlijkheid is het vehikel waarvan je je in dit leven bedient. Dat is alles. En ook weer veel. Want je kunt van je persoonlijkheid wat maken – je persoonlijkheid kan zich ontwikkelen, groeien. Zo kun je je persoonlijkheid tot jouw dienaar maken. Het is tenslotte jouw persoonlijkheid. Van niemand anders. En je gaat er zelf over. Wel lastig.  Tenminste, ik vind het lastig. Om me er steeds van bewust te zijn dat het mijn persoonlijkheid is die met mij aan de haal gaat. Zijn eigen gang lijkt te gaan, buiten mij om. Maar dat kan toch niet waar zijn? Daarom is het wel handig om mijn persoonlijkheid steeds beter te leren kennen. Er in te duiken. En extra attractie: mijn blinde vlekken te spotten. Want die zitten ook in mijn persoonlijkheid. Kun je wel chagrijnig van worden, vooral als je het met anderen erbij doet: ‘Doe ik echt zo?’ ‘Ja!’ ‘Nee joh, echt niet!’ En ja, het gaat gepaard met labels en etiketten. En daar dan weer geen verhaal van maken. ‘Ik ben een ENFT’er, en een boogschutter met schorpioen als ascendant, en een 7, en een neuroot, en een...’ Noem maar op.  Om op een dag zeggen: ‘WTF? Ik ben dat allemaal, en gelukkig nog veel meer – mezelf bijvoorbeeld.’ Om bij de diepste vraag te komen: ‘Maar wie is dat dan, mezelf? Wie ben ik?’ (Wordt vervolgd)

vrijdag, februari 07, 2014

Je bent zo oneindig veel meer dan degene die je aanziet voor jezelf.


Je persoonlijkheid zegt niets over wie je in wezen bent. Je wezen is eeuwig en niet van deze wereld. Je wezen staat in verbinding met grotere machten, ver voorbij dit aardse niveau. Zo kom je aan je ingevingen en inzichten. Daar bevindt zich de bron van je creativiteit. En als die bron stroomt kun je je een kanaal van iets groters voelen. Zo kan je wezen – wie je in wezen bent – zich door jou heen uitdrukken. Dan kun je voelen dat je onderdeel bent van een groter geheel. En dan weet je ook dat degene die je aanziet voor jezelf alleen maar je persoonlijkheid is. De vorm waarin jouw ziel zich hier vertoont. Maar verwar het niet met wie je in wezen bent. Dan doe je jezelf echt tekort.

woensdag, februari 05, 2014

Je hebt heel je leven om erachter te komen wie je in wezen bent.


Het is nogal wat, wie je in wezen bent. Zou jij het weten? Weten wie je in wezen bent? Ik zou het nu niet weten, wie ik ben, daar diep van binnen. Laat staan dat ik het voor een ander zou weten. Soms kun je wel een glimp opvangen. Ineens lijkt het of je even door iemand heen kunt kijken. Of iemand door jou heen kijkt. Meer een gevoel dan een gedachte. Voorbij het dagelijkse gedoe. En kijkje in iemand krijgen. Maar alleen als iemand zich ook wil laten zien. Dat kan gebeuren als je je allebei ontzettend op je gemak voelt. Bij elkaar, met elkaar. Want durf je dat misschien, je zo blootgeven. En wat voelt dat heerlijk: een ander echt zien, en zelf echt gezien worden – je gezien voelen, je gezien weten. En dan nog zie je maar een stukje. Wat je laat zien, en wat je kunt zien. Bij mij begint het met de ander echt aan durven kijken. En mij aan laten kijken. Voorbij alle onhandigheid en verlegenheid. Gelukkig heb ik mijn hele leven om er zo, samen met anderen, langzaam maar zeker achter te komen wie ik in wezen ben. Een caleidoscoop van indrukken en ervaringen, die ervoor zorgt dat ik misschien op een dag kan zeggen: ‘Zou dit zijn, wie ik in wezen ben?’ Ik ben benieuwd naar alle glimpen die ik nog krijg. Van mezelf en van anderen. Aan het eind van mijn leven is vroeg genoeg. En later mag ook. 

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More