We leven in een van de meest efficiënte landen
ter wereld. Nog sneller en strakker kan bijna niet. Als er ergens nog iets te
verbeteren valt, dan is het door beter samen te werken. En als er iets is dat
samenwerken belemmert, dan zijn het oordelen. Niet een professionele
beoordeling van een situatie of een doordachte mening over een vraagstuk. Nee,
oordelen over een ander. Iets van een ander vinden. Het persoonlijk maken. Veroordelen. Waardoor
we al snel belanden op het niveau van een kleuterklas. Ons gedragen alsof we op
het schoolplein zijn. Sympathieën en antipathieën, erin of eruit, onder of
boven. De boardroom als zandbak.
Vertraging en verstopping
We hebben niet door hoeveel tijd we verdoen en
hoeveel energie we verstoken aan iets-van-elkaar-vinden. We modderen voort en
noemen het werken. En worden er nog goed voor betaald ook. ‘Drukke dag, zware
vergadering, ingewikkelde bespreking.’ Maar is het nou echt zo druk, zwaar en
ingewikkeld? We maken het ervan. Door de oordelen die we onbewust over elkaar
hebben en ongemerkt uitspreken. Of, als we op managementtraining zijn geweest,
de oordelen voor ons houden, maar nog steeds uitstralen. Of door, als we
ervaren raken en ons leiders wanen, heel beschaafd niets te zeggen maar wel
vooringenomen te handelen. Met alle gevolgen van dien: verwarring en
misverstanden, conflicten en tegenwerking. Wat weer leidt tot nog meer
oordelen. De ander begrijpt het niet, of deugt zelfs niet. Het vertraagt en het
verstopt. En het kost ongelofelijk veel tijd, geld en energie. Weg winst, weg
werkplezier. Hoezo doelmatig?
Veinzen en lippendienst
Ga eens na waar in de
laatste bespreking over gesproken werd. Was dat echt allemaal relevant? Had dat
niet veel korter gekund? Waarom werd over dat ene onderwerp zo lang en
oeverloos gediscussieerd? En waarom werd op dat andere heikele punt nauwelijks
ingegaan? Wat gebeurde er eigenlijk? Welke agenda’s speelden er ondertussen?
Wat werd er juist niet gezegd? Hoe werd er geveinsd? Was er lippendienst? En
hoe was het na afloop van de bespreking? Bij de deur, in de lift, bij een
broodje? En met wie heb je dat weer besproken?
Beoordelen en veroordelen
Allemaal gedoe waar niemand blij van wordt. Maar waar we allemaal
aan meedoen. We weten niet beter. Want zo gaat het toch in ‘het echte leven’?
We zijn er mee grootgebracht. Al heel snel en jong leer je ‘hoe de wereld in
elkaar zit’. En dat gaat langs de
lijnen van tegenstellingen. En oordelen helpen daarbij. Goedkeuring en afkeuring.
Dat maakt het overzichtelijk en indeelbaar. Niet het praktische beoordelen waar
we sinds de oertijd gevaar mee inschatten en het juiste voedsel mee
onderscheiden. Nee, het persoonlijk oordelen over andere mensen. Iets vinden
van de persoon van de ander. Niet
beoordelen maar veroordelen. Wat vanzelf leidt tot conflicten en uiteindelijk
oorlogen. Hoef je niets voor te doen.
In de spiegel kijken
Oordelen zijn de oorzaak
van oorlogen. In het klein en in te groot. Thuis en op het werk. In de polder en
in Syrië. De vraag is niet: Hoe stop je oorlog? De vraag is: Hoe stop je met
oordelen? Veroordelen wel te verstaan. Niet nuttig beoordelen, zoals mensen of
situaties goed inschatten. Nee, persoonlijke oordelen, vooroordelen. Oordelen
vol vooringenomenheid, omdat je kijkt door een gekleurde bril. Een roze of een
donkere bril is dan om het even, de werkelijkheid is vertekend.
En wat als die oordelen dan
ook nog projecties zijn? Projecties van oordelen die je onbewust over jezelf
hebt? Die je naar buiten knalt omdat ze te erg zijn om over jezelf te hebben?
Dan helpt naar binnen kijken. Maar hoe doe je dat als je denkt dat het allemaal
komt door ‘hen, daar buiten’? Door ‘hullie’, iedereen die jou kwaad wil doen?
Wat dan nog helpt is tot
stilstand komen. Niet meer verder kunnen, je gevloerd voelen. Of je helemaal
lens schrikken, en verbijsterd zijn. En in die kwetsbaarheid zien wat er
werkelijk gaande is. Gaan begrijpen dat wat je denkt te zien allemaal over
jezelf gaat. En dat je er alleen maar uitkomt als je jezelf onder ogen ziet. In
de spiegel kijkt en begrijpt dat je goed bent zoals je bent. Dat je niet over
het hoofd gezien wordt, of niet gehoord. Dat niemand boos op je is, dat je
niemand teleurstelt. Dat aanval en verdediging niet meer nodig zijn. Dat oordelen
je niet verder brengen. Integendeel.
Zonder pantser
Oordelen brengen je waar je niet wilt zijn. In
oorlog, op zijn best gewapende vrede. En op een dag trek je het niet meer. Dan
is het op. Voel je je kwetsbaar. Gek genoeg precies wat nodig is. In die
kwetsbaarheid kun je de moed vinden om jezelf te laten zien. Zonder je pantser,
ongewapend – dit ben ik. Je overgevend, met een witte vlag. Dat is doodeng.
Maar het is de enige weg naar vrede. Vrede met jezelf, en houden van jezelf. En
dan volgt de rest, de anderen, wonderlijk genoeg vanzelf. Want oordelen over
jezelf verdwijnen vanzelf, als je jezelf onder ogen kunt zien en accepteert.
Wanneer je het ontkende en het onopgeloste, het onbekende en het onbewuste in
jezelf bewust wordt. Beter, bewust wilt worden, of nog beter, durft te worden.
Omdat je voelt en begrijpt dat het zo niet langer gaat - dat je het gewoonweg
niet meer trekt.
Verlangens en behoeften
Pas dan kom je erachter dat die oordelen
projecties zijn. Ze gaan niet over die ander. Je krijgt door dat het klopt wat
je vroeger zong: ‘Wat je zegt ben je zel-luf!’ Ineens begrijp je dat je in die
ander je eigen opgeborgen verlangens en onderdrukte behoeften ziet. ‘Je bent
gewoon jaloers!’, blijkt een waar woord. Nee, natuurlijk ben je niet jaloers op
die karikatuur waar je je zo aan ergert en boos over maakt. Je verlangt naar de
kracht en de energie die daar achter zit. En die bij jezelf – van jou zelf! –
niet boven mag komen. Allemaal oordelen over jezelf. Onmacht en frustratie die
je naar buiten richt. En dan heeft de ander het gedaan.
Gevoelige plekken
En je ontdekt nog iets. Die oordelen zijn
bescherming. Ze houden mensen van je af. Zorgen voor voldoende afstand. Dat
voelt veilig. Het is slim en handig. En daar heb je goede redenen voor. Want
ooit ben je – net als ieder ander – geraakt op je meest gevoelige plekken.En
dat gaat je niet nog een keer gebeuren. Zeker niet door mensen die je doen
denken aan degenen die jou ooit kwetsten. Maar die beschermende oordelen
sluiten ook af. De deur gaat ervan dicht. Waardoor de communicatie niet soepel,
of zelfs niet loopt. Waarvoor je weer op cursus wordt gestuurd. Enzovoorts.
Open en kwetsbaar
Op een dag wil je dat gedoe niet meer. De dag dat
je besluit volwassen te worden. Omdat je begrijpt dat al die oordelen over
jezelf gaan. En dat ze een vorm van bescherming zijn die je niet meer nodig
hebt. Sterker nog, dat oordelen verwijdering veroorzaken waardoor je alleen
komt te staan. En dat omgekeerd het loslaten van je bescherming juist
verbinding met je omgeving oplevert. Dat openheid en kwetsbaarheid weliswaar
doodeng zijn maar ook supereffectief. Dan ervaar je dat je op je werk blij kunt
zijn. Omdat je blij bent met jezelf. En als je het goed hebt met jezelf ben je
niet bezig met wat er aan anderen niet deugt. Met mensen die er van zichzelf
mogen zijn is het goed samenwerken. Want mensen die blij zijn met zichzelf
veroorzaken geen gedoe. Samenwerken begint met werken aan jezelf.
Leestip: Godfried
IJsseling, Weg van de eenvoud – Essentie als kompas voor organisaties, Scriptum
(2011) | www.weg-van-de-eenvoud.com
Verschenen in: Tijdschrift
voor Management Development, jaargang 21 | nummer 4 | winter 2013
0 reacties:
Een reactie posten