Als je dan toch voor veiligheid kiest en voor een baas gaat werken, kun je maar beter ambtenaar worden. Geen werkomgeving waar je zoveel vrijheid en ruimte hebt als bij de overheid. Eigenlijk ben je een kleine neringdoende. Tenminste, als jij dat wilt. Geen winstdoelen, en geen winstdeling. Geen beurskoersen, en geen aandeelhouderswaarde. Wat een rust. Ja, de politiek – maar daar is toch geen peil op te trekken. Je denkt dat je moet doen wat ‘ze’ zeggen. Maar ondertussen is dat helemaal niet de bedoeling. Juist niet. En dat weet je best. Maar als je eenmaal bij de overheid werkt ben je dat allemaal weer vergeten. Je gaat denken: Wat verwachten ze van me? En die verwachtingen ga je invullen. Het worden aannames. Je gaat voor een ander denken. En je gaat jezelf iets wijsmaken. Dat heet in goed Nederlands: een mind fuck. Haal je eens iemand voor de geest waarvan jij zegt: Wow, dat zou ook willen! Iemand van statuur. Goeie kans dat je denkt: Wat een eigenheid, wat een autonomie. Soevereiniteit misschien zelfs wel. Iemand die zich niets gelegen laat liggen aan hoe het hoort. Iemand die zegt: ik doe het op mijn manier. Maar ondertussen, wat doen we? Het omgekeerde. We laten ons zo beëindrucken. En geloof me, ik weet daar zelf alles van – meer dan me lief is. Het doet me denken aan Saskia. Zij was een high potential bij een kennisdirectie op een departement. Ze adviseerde rechtstreeks de minister. Ze ging met haar man mee naar Afrika. Ze nam onstlag, en had nog een paar maanden te gaan. Het werd een prachtige maanden. Een gouden tijd. Iedereen vond het echt jammer dat ze ging: ‘Je adviezen waren de laatste tijd zó goed!’ Zelf zei ze: ‘Ik had niets meer te verliezen.’ Ze had alle schroom van zich afgeworpen. Ze vertelde wat ze op haar hart had. Ze deed eindelijk waarvoor ze was aangenomen: vertellen wat zij ervan dacht. We hebben het over aanwezig zijn. En stevig zijn. Minister Opstelten lijkt me de ultieme test. Die is zelf nogal aanwezig. En stevig. En uitgesproken. Sommigen zullen hem dominant vinden. Alleen al door zijn imponerende gestalte en zijn donkere timbre. Wat hij van u verwacht is eenzelfde aanwezigheid en stevigheid. Misschien wekt hij niet die indruk, maar het tegendeel is waar. Per slot, hij vroeg toch om reuring!? Ik heb het net bij hem gecheckt, vlak voor hij vertrok. Hij legde zijn hand vertrouwenwekkend op mijn schouder, keek me indringend aan en sprak langzaam en duidelijk: ‘Ik wil niets liever. Stevige en aanwezige ambtenaren, daar heb je wat aan.’ Dat voelde heel veilig. Gesproken column bij Reuring!Café, 20 november 2012
0 reacties:
Een reactie posten