Hij is een melancholische jongen van in de veertig. Ik ken hem van avonden bomen over het leven – leven, hoe doe je dat nou? Hij doet hetzelfde werk als ik, hij traint en coacht. Hij stelt vragen, luistert naar de antwoorden en vertelt wat hem opvalt. Mensen kunnen nogal kriegel van hem worden omdat hij vaak precies de vinger op de zere plek weet te leggen. En daar zit niet iedereen op te wachten. Ook al zitten ze in training, of al worden ze gecoacht. Weerstand heet dat. Natuurlijk loopt ook hij tegen zichzelf aan. Bijvoorbeeld tegen zijn eigen melancholische aard. Van nature is hij zwaar op de hand. Daarmee maakt hij het zichzelf niet makkelijk. Best een moeilijke jongen. Vooral voor zichzelf. Op een ochtend wordt hij wakker. Eigenlijk is hij nog in een halfslaap. Zijn gebruikelijke zwaarmoedigheid meldt zich. Nog niet helemaal wakker zegt hij zomaar: ‘Welkom!’. Ineens verwelkomt hij zijn eigen zwaarte. Vanaf dat moment, met de verwelkoming van zijn zwaarte, verdwijnt zijn zwaarmoedigheid. Tot zijn eigen verbazing. Hij deed het er niet om. Was er niet mee bezig, was er niet op uit. Het gebeurde, het welde in hem op. Het is al weer lang geleden. En nog steeds geen zwaarmoedigheid. Natuurlijk, zijn aard is niet veranderd. Hij blijft een hele serieuze jongen. Geen luchtige lachebek. Maar het moeilijke is er af. Hij is makkelijker. Sinds zijn zwaarte er mag zijn.
0 reacties:
Een reactie posten