In de kerstvakantie overleed Nick. De man van de beste vriendin van mijn vrouw. Tweeënveertig, twee kinderen. Niet eerlijk, onbegrijpelijk, moeilijk te verdragen. Hij had kanker. Vier jaar geleden al. Toen redde hij het nog. Nu was het klaar. Zijn lichaam was op. Hij ging over.
Bijna twee weken was mijn vrouw weg. Ze was in Zwitserland, aan het meer van Genève. In de verte af en toe de Mont Blanc. Maar daar kwam ze nu niet voor. Ze was er voor haar vriendin, en de kinderen. En voor Nick. Om het voor hen allemaal minder moeilijk, minder zwaar te maken. Er waren nog meer mensen. Familie, vrienden. Met elkaar hadden ze een heftige tijd. En gek genoeg, ook een hele mooie tijd. Voor hen een tijd om nooit te vergeten. Zo intens. ‘Ik voel zoveel liefde,’ zei Nick z’n dochter van negen.
Thuis hadden we vanaf de kerstdagen ineens een jongenshuishouden. Zo lang waren nog nooit met z’n vieren geweest. Zonder ‘mama’. We hebben het goed gehad. Alles samen gedaan. Echt met elkaar. Geen taakverdelingen, geen rollen. Alles in overleg. Boodschappen, koken, opruimen. Overal de tijd voor nemen. Niet haasten, geen druk.
Het hielp dat het de eerste week nog vakantie was. De tweede week werd al lastiger om het zo relaxed te doen. De jongens gingen weer naar school. Huiswerk, SE’s. Ik wilde weer aan het werk, me kunnen concentreren. Toen voelde ik hoe lastig het is om zo soepel te leven als school en werk roepen. En toen mijn vrouw terugkwam waren alle wasmanden vol. Dat waren we vergeten. Want we hadden nog schone kleren genoeg.
Schitterend weer was het op de dag van de begrafenis. Volop zon, een wintersblauwe lucht. Rijp op de bomen, sneeuw op de grond. We liepen over het middenpad achter de kist de kerk uit. De deuren gingen open en het witte sneeuwlicht stroomde naar binnen. Of je de hemel in keek.
Nare dingen kunnen ook zo mooi zijn. Als je het goed hebt met elkaar. Als er liefde is.
0 reacties:
Een reactie posten