donderdag, april 12, 2007

Wouter Bos, zie de mens

‘Sinds Wouter Bos partijleider is vind ik hem niet meer zo leuk’ zei mijn oudste zoon (toen twaalf) een paar jaar geleden ineens. ‘Hoezo?’ vroeg ik hem. ‘Kweenie, hij doet zo ingewikkeld’ was het niet te beredeneren antwoord. ‘Ik vertrouw hem niet’ zei een bejaarde vrouw op televisie toen haar naar Wouter Bos werd gevraagd. ‘Waarom niet?’ ‘Z’n ogen staan niet goed!’ Je zal partijstrateeg zijn, wat moet je ermee? Of je zal Wouter Bos zijn, en dat over jezelf horen. Wat doe je dan? Wat kun je ermee? Misschien wel niets. Maar ondertussen ben je wel een middelbare scholier kwijt. En een bejaarde. En dat zullen niet de enigen geweest zijn. Dat bleek op 22 november. Weg waren de virtuele zestig zetels. Niks grootste partij, niks premierschap.


‘Hij heeft geen vergezichten, en hij organiseert geen tegenspraak.’ Zo vatte Clairy Polak in Nova de kritiek op Wouter Bos samen. Kritiek die omhoog kwam na uitzending van De Wouter Tapes. Kritiek gevoed door Wouter Bos zelf, door wat hij insprak op de bandjes van de VPRO. Kritiek zoals die hoort te klinken in de politiek: beredeneerd, gerationaliseerd. Ondertussen geeft Wouter Bos in de De Wouter Tapes een schokkend (en misschien wel ontluisterend) beeld van iemand die de weg kwijt raakt. Maar dan ook echt. De weg overigens ook weer terug begint te vinden. Luister mee naar wat hij inspreekt:


‘Het is voor mij ook nieuw om te merken dat m’n intuïtie me in de steek laat. Vorige campagnes die ik gewonnen heb (...) gingen heel veel dingen goed omdat m’n intuïtie klopte. Net de goeie reactie op het goeie moment, de juiste woorden... En nou maak ik ook fouten deze keer en ik weet niet goed hoe dat komt. Ik vermoed dat dat komt omdat de campagne zo hard en zo persoonlijk is af en toe, dat me dat toch meer van m’n stuk brengt dan ik wil... en dat ik dan teveel ga nadenken en onvoldoende op m’n intuïtie vertrouw. Wel heel merkwaardig, ik weet niet goed waar het aan ligt.’


Spreekt hij in, ongeveer een week voor de verkiezingen. Het gaat snel, maar dit is het sleutelzinnetje: ‘... en dat ik dan teveel ga nadenken en onvoldoende op m’n intuïtie vertrouw’. Wouter heeft zich omringt met veel adviseurs, heel veel. Hij wordt keihard aangepakt door zijn grootste concurrenten, CDA en SP. En hij raakt in een kramp. Hij is de gedoodverfde winnaar en hij moet winnen. En je ziet hem steeds meer doen wat hij vooral niet moet doen: nadenken. En hoe harder hij nadenkt hoe meer hij twijfelt, en hoe meer hij twijfelt hoe harder hij nadenkt. Een dodelijke spiraal. Vlak voor de verkiezingen voelt hij z’n intuïtie verdwijnen.


‘(...) mijn intuitie (heeft) me in de steek gelaten tijdens deze campagne. Dat is eigenlijk wel de meest verschrikkelijke ervaring. M’n intuïtie liet mij in de steek. (...) Wat dat betekende is (...) dat je dan dus ook wel aan jezelf gaat twijfelen.’


Spreekt hij in, na de verloren verkiezingen. Hij beschrijft zijn intuïtie als een op zichzelf staand iets. Een zelfstandige entiteit die hij blijkbaar kan onderscheiden. Anders dan zijn denken, iets dat zelf ook wat doet: hem verlaten, waardoor hij zich in de steek gelaten voelt. Zo zie je hem: alleen, onzeker, afgesloten. Gespannen als een veer. En je ziet wat het gevolg is: hij gaat meer en meer aan zichzelf twijfelen. Een dodelijke neergang. Die zich vertaalt en versterkt in de dagelijkse polls: Going down, going down...


‘Ik merk dat naarmate de onderhandelingen vorderen ik steeds beter in m’n vel zit. Het gevoel dat m’n intuïtie wat terugkomt, dat ik de dingen weer wat meer meester ben... Dat ik eigenlijk aan het doen ben waar ik het beste in ben: dat is niet alleen over dingen praten maar gewoon problemen oplossen, dat vind ik eigenlijk hartstikke leuk ook...’


Spreekt hij in, drie maanden na de verkiezingen, aan het eind van de kabinetsonderhandelingen. 'Het gevoel dat m’n intuïtie wat terugkomt, dat ik de dingen weer wat meer meester ben...' Hij begint niet alleen zijn intuïtie terug te vinden, hij weet ook waarom: 'Dat ik eigenlijk aan het doen ben waar ik het beste in ben'. Hij verdenkt zichzelf van een rationalisatie. Wie weet is dat ook wel zo. Maar net als bij de verkiezingen in 2003 (toen Job Cohen door hem ineens tevoorschijn werd getoverd als kandidaat-premier) krijg je ook het gevoel dat hij eigenlijk helemaal geen premier wíl worden. Tenminste, nu nog niet. Omdat hij daar niet het beste in is, op dit moment.


Hoe dat zit kun je nalezen in M, het maandblad van NRC Handelsblad, van november 2006. De coverstory ‘Ik wil een doodnormale premier zijn’ biedt een nog veel onthullender kijkje in de keuken dan de De Wouter Tapes.


‘Ik zit liever aan de koffietafel met oude mensen te beppen, ik sta liever op een markt om campagne te voeren. Ik moet een paar drempels over om zo’n podium op te gaan, naar een eenzame lessenaar. Dat zal de oude calvinist in mij wel zijn. En ik kan niet goed tegen applaus. Dan hoor ik de stem van mijn moeder: je moet niet denken dat je belangrijk bent.’


Hier kun je de spagaat van Wouter Bos meevoelen. Uit elkaar getrokken tussen zijn ambitie (premier worden), mede gevoed door zijn idealen (een betere wereld), en hoe hij in elkaar zit (verlegen, onzeker) plus daar boven op wat hij heeft meegekregen (doe maar gewoon).


Misschien heeft hij het allemaal wel gedaan uit ijdelheid, zich een of twee jaar laten volgen: De Wouter Tapes, het verhaal in M. Zal best. De eerste politicus zonder ego moet nog geboren worden. Maar ik vind Wouter Bos een held dat hij het uit laat zenden, publiceren. Hij durft heel wat van zichzelf te laten zien. Waar wij weer van kunnen leren. Hoe je jezelf kwijt kunt raken. Hoe dat komt. Wat de mechanismen zijn. Hoe het werkt. En het overkomt ons allemaal, dagelijks. Tenminste, mij wel. Misschien met minder heftige gevolgen. Maar hij doet het toch maar. Wouter Bos, zie de mens.

0 reacties:

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More