Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

maandag, april 23, 2007

Zin! is een sociaal virus: delen is vermenigvuldigen

When you and I have a dollar each and exchange it, you and I would still have one dollar each. When you and I have one idea each and exchange it, you and I have two ideas. (Anonymous)

Vorige zomer schreef ik een managementboek: Zin! Leidinggeven aan jezelf en anderen. Vijf jaar werken als managementtrainer stroomde in vijf weken in m’n iBook. Na de zomer veranderde het in vijf weken tijd in een kleurrijk beeldboek. Door zomereditie van de Great Place To Live krant ontmoette ik Jacky-o. Zij maakte van elke tekstpagina een spannende spread. ‘Het vakantieboek voor managers!’ riep een vriendin van haar.

Maar het verhaal is nog niet klaar.
‘Wil je zoveel mogelijk boeken verkopen?’ vroegen Martijn Aslander en Sanne Roemen. ‘Dan moet je het weggeven!’
Ja, dahag! We hebben al zoveel geïnvesteerd... en dan zomaar weggeven zeker... die is gek! Omdat twee zelfbenoemde internetgoeroes dat zeggen zeker. Sociaal virus, virale marketing... Lekker makkelijk, zoiets adviseren over andermans boek!
‘Ja, echt waar, probeer maar: een gratis download, dat werkt.’
EEN GRATIS DOWNLOAD? VAN HET HELE BOEK? VAN KAFT TOT KAFT?
Dat vindt m’n uitgever vast niks, dacht ik. Maar Paul Quist vond het een prima idee...

Toen had ik een gek probleem. Want in m’n trainingen zeg ik altijd: Begin met geven! Desnoods haal ik Jezus zelf aan: Het is beter te geven dan te nemen. Maar nu ik zelf voor de keuze stond kwam het wel heel dichtbij. Ik voelde hoe moeilijk het is om ‘zomaar’ weg te geven wat je lief is: het boek waar zo hard aan gewerkt is. Op internet zetten, te downloaden door wie maar wil. Met een druk op de knop binnenhalen, 10 MB, 144 pagina’s. Er geen enkele controle meer over hebben. Te printen en te kopiëren, en ook nog te bewerken en zelfs te verhaspelen.

Al weifelend realiseerde ik me ineens hoe ik zelf aan het boek gekomen was. Dat ik me vaak een doorgeefluik voelde. Dat ik dagen had waarop het leek of het boek zichzelf schreef. Hoezo, 'heb ik geschreven'? Misschien is het wel een doorlopende ingeving! Heb ik het ook maar gekregen... Die gedachte hielp!
We hebben een site rond Zin! gebouwd: http://www.zinboek.nl/ Met een hele grote DOWNLOAD-knop erop. Het boek verspreidt zich nu als een virus over het net en in de wereld. Het komt op plekken terecht waar ik geen weet van had. Bij mensen die ik anders nooit zou bereiken of ontmoeten. Ver buiten de doelgroep die ik in m’n hoofd had. Zin! wordt virtueel cadeau gegeven, bijvoorbeeld via nieuwsbrieven. Het boek wordt van het scherm gelezen door studenten, huismoeders, mensen die voor zichzelf willen beginnen. Het komt terecht bij trainees, ambtenaren, marketeers, profvoetballers en hulpverleners. Het wordt aangeraden aan mensen die in gedachten met zelfmoord bezig zijn... En ik maar denken dat ik een managementboek had geschreven!

Zin! is ook een zelfhulpboek aan het worden. Voor heel veel mensen. Omdat we zijn begonnen met geven. Mensen geven de site aan elkaar door en het boek cadeau op verjaardagen. Mailen erover, vormen inspiratiegroepjes, doen met elkaar de oefeningen. Zin! is het sociale virus aan het worden dat Martijn en Sanne beloofden. Dankzij het internet, en al die mensen op het net. Het is echt waar: Delen = Vermenigvuldigen. Ik heb het nu zelf beleefd. Begin met geven... Heel soft! Of is dit het nieuwe ondernemen?

(Dit artikel verscheen op 21 maart 2007 in de Great Place To Live krant, een uitgave van Pentascope)

maandag, april 16, 2007

Frans Bauer heeft gelijk, en maakt school bij Ahmed Marcouch!

Frans Bauer kan het kort en goed zeggen. Zoals vorige week bij Pauw & Witteman: Als kinderen zich thuis niet thuis kunnen voelen gaan ze de straat op...’ Heel waar, maar ik bleef ook achter met de vraag: En nu? Maar goed, Frans is geen politicus, en verwacht van hem geen oplossingen. Wat overheerst is bewondering voor zoveel grondige bondigheid. Bijna Cruijffiaans.

En Frans maakt nog school ook. En een politicus kan leren. Dat gaat als volgt: bij het gesprek bij Pauw & Witteman was ook Ahmed Marcouch aanwezig. Hij is stadsdeelraadvoorzitter (onthouden voor Scrabble!) van Amsterdam-Slotervaart. Want het ging over 'zijn' onderwerp: Marokkaanse jongeren (en dan natuurlijk vooral degenen die niet willen deugen, tegenwoordig: 'niet meedoen').

Toen Frans Bauer, zeker voor zijn doen, al lang z'n mond gehouden had (minstens vijf minuten) kwam hij met die memorabele zin. Marcouch had lang gepraat zonder veel te zeggen. Jeroen Pauw nam hem al à la Sarkozy onder handen: 'Het is gewoon tuig en dat moet je toch aanpakken?!' Marcouch kwam er niet goed uit, en er niet goed vanaf.

Goed nieuws, er is hoop! Wat zegt Ahmed Marcouch een paar dagen later, op zondagavond in het Acht Uur Journaal? 'Als het leuk thuis is dan blijf je thuis'. Inderdaad, de positieve formulering van de behartenswaardige analyse Frans! Het begin van een oplossing? Het bleek de intro naar een pleidooi, breed gedragen, voor uithuisplaatsing van kinderen naar internaten.

Nu zit ik weer met een vraag: Zouden die kinderen zich in een opvoedingsgesticht wèl thuis voelen..?

donderdag, april 12, 2007

Wouter Bos, zie de mens

‘Sinds Wouter Bos partijleider is vind ik hem niet meer zo leuk’ zei mijn oudste zoon (toen twaalf) een paar jaar geleden ineens. ‘Hoezo?’ vroeg ik hem. ‘Kweenie, hij doet zo ingewikkeld’ was het niet te beredeneren antwoord. ‘Ik vertrouw hem niet’ zei een bejaarde vrouw op televisie toen haar naar Wouter Bos werd gevraagd. ‘Waarom niet?’ ‘Z’n ogen staan niet goed!’ Je zal partijstrateeg zijn, wat moet je ermee? Of je zal Wouter Bos zijn, en dat over jezelf horen. Wat doe je dan? Wat kun je ermee? Misschien wel niets. Maar ondertussen ben je wel een middelbare scholier kwijt. En een bejaarde. En dat zullen niet de enigen geweest zijn. Dat bleek op 22 november. Weg waren de virtuele zestig zetels. Niks grootste partij, niks premierschap.

‘Hij heeft geen vergezichten, en hij organiseert geen tegenspraak.’ Zo vatte Clairy Polak in Nova de kritiek op Wouter Bos samen. Kritiek die omhoog kwam na uitzending van De Wouter Tapes. Kritiek gevoed door Wouter Bos zelf, door wat hij insprak op de bandjes van de VPRO. Kritiek zoals die hoort te klinken in de politiek: beredeneerd, gerationaliseerd. Ondertussen geeft Wouter Bos in de De Wouter Tapes een schokkend (en misschien wel ontluisterend) beeld van iemand die de weg kwijt raakt. Maar dan ook echt. De weg overigens ook weer terug begint te vinden. Luister mee naar wat hij inspreekt:


‘Het is voor mij ook nieuw om te merken dat m’n intuïtie me in de steek laat. Vorige campagnes die ik gewonnen heb (...) gingen heel veel dingen goed omdat m’n intuïtie klopte. Net de goeie reactie op het goeie moment, de juiste woorden... En nou maak ik ook fouten deze keer en ik weet niet goed hoe dat komt. Ik vermoed dat dat komt omdat de campagne zo hard en zo persoonlijk is af en toe, dat me dat toch meer van m’n stuk brengt dan ik wil... en dat ik dan teveel ga nadenken en onvoldoende op m’n intuïtie vertrouw. Wel heel merkwaardig, ik weet niet goed waar het aan ligt.’


Spreekt hij in, ongeveer een week voor de verkiezingen. Het gaat snel, maar dit is het sleutelzinnetje: ‘... en dat ik dan teveel ga nadenken en onvoldoende op m’n intuïtie vertrouw’. Wouter heeft zich omringt met veel adviseurs, heel veel. Hij wordt keihard aangepakt door zijn grootste concurrenten, CDA en SP. En hij raakt in een kramp. Hij is de gedoodverfde winnaar en hij moet winnen. En je ziet hem steeds meer doen wat hij vooral niet moet doen: nadenken. En hoe harder hij nadenkt hoe meer hij twijfelt, en hoe meer hij twijfelt hoe harder hij nadenkt. Een dodelijke spiraal. Vlak voor de verkiezingen voelt hij z’n intuïtie verdwijnen.


‘(...) mijn intuitie (heeft) me in de steek gelaten tijdens deze campagne. Dat is eigenlijk wel de meest verschrikkelijke ervaring. M’n intuïtie liet mij in de steek. (...) Wat dat betekende is (...) dat je dan dus ook wel aan jezelf gaat twijfelen.’


Spreekt hij in, na de verloren verkiezingen. Hij beschrijft zijn intuïtie als een op zichzelf staand iets. Een zelfstandige entiteit die hij blijkbaar kan onderscheiden. Anders dan zijn denken, iets dat zelf ook wat doet: hem verlaten, waardoor hij zich in de steek gelaten voelt. Zo zie je hem: alleen, onzeker, afgesloten. Gespannen als een veer. En je ziet wat het gevolg is: hij gaat meer en meer aan zichzelf twijfelen. Een dodelijke neergang. Die zich vertaalt en versterkt in de dagelijkse polls: Going down, going down...


‘Ik merk dat naarmate de onderhandelingen vorderen ik steeds beter in m’n vel zit. Het gevoel dat m’n intuïtie wat terugkomt, dat ik de dingen weer wat meer meester ben... Dat ik eigenlijk aan het doen ben waar ik het beste in ben: dat is niet alleen over dingen praten maar gewoon problemen oplossen, dat vind ik eigenlijk hartstikke leuk ook...’


Spreekt hij in, drie maanden na de verkiezingen, aan het eind van de kabinetsonderhandelingen. 'Het gevoel dat m’n intuïtie wat terugkomt, dat ik de dingen weer wat meer meester ben...' Hij begint niet alleen zijn intuïtie terug te vinden, hij weet ook waarom: 'Dat ik eigenlijk aan het doen ben waar ik het beste in ben'. Hij verdenkt zichzelf van een rationalisatie. Wie weet is dat ook wel zo. Maar net als bij de verkiezingen in 2003 (toen Job Cohen door hem ineens tevoorschijn werd getoverd als kandidaat-premier) krijg je ook het gevoel dat hij eigenlijk helemaal geen premier wíl worden. Tenminste, nu nog niet. Omdat hij daar niet het beste in is, op dit moment.


Hoe dat zit kun je nalezen in M, het maandblad van NRC Handelsblad, van november 2006. De coverstory ‘Ik wil een doodnormale premier zijn’ biedt een nog veel onthullender kijkje in de keuken dan de De Wouter Tapes.


‘Ik zit liever aan de koffietafel met oude mensen te beppen, ik sta liever op een markt om campagne te voeren. Ik moet een paar drempels over om zo’n podium op te gaan, naar een eenzame lessenaar. Dat zal de oude calvinist in mij wel zijn. En ik kan niet goed tegen applaus. Dan hoor ik de stem van mijn moeder: je moet niet denken dat je belangrijk bent.’


Hier kun je de spagaat van Wouter Bos meevoelen. Uit elkaar getrokken tussen zijn ambitie (premier worden), mede gevoed door zijn idealen (een betere wereld), en hoe hij in elkaar zit (verlegen, onzeker) plus daar boven op wat hij heeft meegekregen (doe maar gewoon).


Misschien heeft hij het allemaal wel gedaan uit ijdelheid, zich een of twee jaar laten volgen: De Wouter Tapes, het verhaal in M. Zal best. De eerste politicus zonder ego moet nog geboren worden. Maar ik vind Wouter Bos een held dat hij het uit laat zenden, publiceren. Hij durft heel wat van zichzelf te laten zien. Waar wij weer van kunnen leren. Hoe je jezelf kwijt kunt raken. Hoe dat komt. Wat de mechanismen zijn. Hoe het werkt. En het overkomt ons allemaal, dagelijks. Tenminste, mij wel. Misschien met minder heftige gevolgen. Maar hij doet het toch maar. Wouter Bos, zie de mens.

woensdag, april 11, 2007

Frans heeft gelijk, en nu?


‘Als kinderen zich thuis niet thuis kunnen voelen gaan ze de straat op...’

Frans Bauer,
over Marokkaanse probleemjongeren,
bij Pauw & Witteman, 10 april 2007

dinsdag, april 10, 2007

De c,mm,n gezien... Er is hoop!

Tweede Paasdag op de AutoRai. Het leek wel Vader&Zoon Dag. Kwam mezelf dus steeds tegen. Wat opvalt: auto’s worden groter, hoger, breder. Steeds meer auto’s voor het ‘Dikke-Ik’. Auto’s om bang van te worden. Auto’s om bang mee te maken. Elk merk z’n eigen BMW, Bange Mannen Wagen. En net toen ik me doodmoe afvroeg: ‘Kunnen auto’s ook zacht, vriendelijk, meegaand zijn?’ was daar ineens, midden in die kakafonie op die gigabeurs, de c,mm,n (spreek uit: common). Een vrolijk stemmende conceptcar. Net zo leuk als z'n naam.

Uitgedaagd door de Stichting Natuur en Milieu hebben studenten van de drie Technische Universiteiten (Delft, Eindhoven, Twente) een Auto in de Toekomst ontwikkeld. Een compleet mobiliteitsconcept. Overal is over nagedacht. Slim, schoon en zuinig. Vriendelijk en veilig, en niet alleen voor wie erin zit! Toegankelijk en handig. Een begrijpelijk concept, uitgaand van delen: het is een open source ontwerp. Je kunt als liefhebber en als autofabrikant aanhaken en meedoen. Dat was nou echt indrukwekkend. Pimp my Future!

maandag, april 09, 2007

Bange Mannen Wagens

Net terug van de AutoRai. Nog nooit zoveel BMW’s gezien. Nee, niet die auto's uit Bayern... Bange Mannen Wagens! In het autojargon SUV’s (Sport Utility Vehicles). Je ziet er ook steeds meer vrouwen in. Ook wel bekend als PC Hooft Tractoren. Afijn, die monsters die ze in Nijmegen niet meer in de binnenstad wilden hebben. (Het gaat niet alleen om Hummers. Die zijn trouwens zo potsierlijk dat ze ongewild een bijdrage leveren aan de volksgezondheid: ze maken je spontaan aan het lachen.)

Ik ben er net achter dat geen enkele autofabrikant meer achter wil blijven. Zelfs mijn eigen Peugeot kan de vraag niet weerstaan en heeft een nieuw model, de 4007. Volgens mijn zoon van twaalf gelukkig nog de meest vriendelijke van al die bakken. Volvo doet er al langer in, en introduceert nu iets op vrachtwagenwielen. (Het Zweedse merk dat nog niet zo lang geleden studie deed naar de meest voetgangersvriendelijke voorkant voor een auto: een motorkap waardoor je als voetganger niet onder de auto kwam maar erop - wel pijnlijk, niet dodelijk).

De algemene trend: hoog op de poten, dreigend kijkend, overweldigend van omvang. Hele hoge ‘taille’ (zijkant), kleine raampjes, dus weinig zicht voor de inzittenden. Hele hoge neus, borsthoog, dus levensgevaarlijk voor iedereen in de buurt. Als bestuurder kijk je domweg over voetgangers en wandelwagens heen. Zijspiegels lijken James Bond-achtige uitsteeksels om tegemoetkomende fietsers mee van de weg te maaien.

Wat drijft iemand om in zo’n bak te willen rijden? Op de brede lanen van Wassenaar, leef je uit! Maar wat heb je ermee te zoeken op het Noordeinde in Den Haag? Waarom verstop je de stad ermee? Als je zo’n gevaarte kunt veroorloven dan kun je toch ook nog wel iets vriendelijks 'voor erbij' kopen? Hoeft er niemand voor je aan de kant. Of is dat nou precies waar het om gaat? Laten zien wie er de baas is? Wie de grootste heeft? Of is het een kwestie van anderen bang maken? Pas op, aan de kant, hier kom ik aan! Of is dat allemaal hetzelfde?

Of is het gewoon een kwestie van biologie? Eten of gegeten worden, survival of the fittest? It’s a jungle out there? Misschien zijn er echt mensen die dat denken. Wees op alles voorbereid, je weet maar nooit! De hele dag bezig met je eigen veiligheid. Als mij en de mijnen maar niets overkomt. Aanval is de beste verdediging. Je kunt ze maar beter op voorhand bang maken. Imponeergedrag van grijze bavianen? (dank, Boelie van Leeuwen!)

Het is een wondere wereld, de autowereld. Gewoon een glanzende afspiegeling van de echte wereld. Vol mensen die bang zijn voor andere mensen. Krijg je oorlog van. Nu ook in het verkeer. Niet tussen automobilisten onderling, die zitten lekker veilig. Nee, tussen automobisten en mensen die geen stalen veiligheidskooien om zich heen hebben. Mensen die zich zonder pantser op straat wagen. Voetgangers en fietsers. Ongewapend en onbeschermd. De nieuwe dwazen. Echte helden.

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More