Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

dinsdag, mei 17, 2016

Bruut eerlijk


Mijn vader ging dood. En op het allerlaatst heeft ie me voor een tweede keer opgevoed. De eerste keer deed ie voor hoe je door goed leren en hard werken een eind kunt komen. De tweede keer deed ie me voor hoe je kunt loslaten en je kunt overgeven. Ik kende hem als wat formeel en afstandelijk – de geboren gemeentesecretaris. Bijna dood werd hij open en kwetsbaar, toegankelijk en relativerend – de vader waarvan ik me zo vaak van had afgevraagd: Waar ben je? Daar was ie dan, op zijn 85e.

Je kunt op een leeftijd komen dat het je niet meer uitmaakt. Mijn vader moest er 85 voor worden. Ik was net 58. En ik besloot niet te wachten tot bij mij de cijfers zouden zijn omgedraaid. Ik wil er nu zijn – helemaal, niet voor de helft. Mijn vader liet me op het laatst zien dat je vrij kunt worden. Vrij van conventies, vrij van hoe het hoort. Vrij van knellende banden en opgelegde kaders. Ik besloot mezelf te verlossen van mijn eigen regime.

Waaruit bestaat dat regime dan? Alles waar ik niet bewust ‘Ja!’ tegen gezegd heb. Alles waar ik onbewust in terecht gekomen ben. Alles waarvan ik me afvraag: Hoe bestaat het dat ik hiermee akkoord gegaan ben? Alles wat me niet goed voelt – maar waarvan ik het doodeng vind om het aan te kaarten. Alles wat nou eenmaal gaat zoals het gaat. Alle verbanden, verbindingen en verplichtingen waar ik niet blij van word. Alles wat knelt, en alles wat schuurt. Alles waarvan ik op een dag, terugkijkend op mijn leven, zal denken: WTF? Waarom doe ik dit?

 ‘Je hoeft helemaal niets!’ En: ‘Er is niets aan de hand!’ Diepe wijsheden. En ga het maar eens doen. Want de voorbeelden dat je wel van alles moet razen nu al door je hoofd. En datzelfde hoofd schreeuwt nu al dat er wel degelijk van alles aan de hand is. Alles wat zich in jou aan bescherming heeft opgebouwd gaat zich nu verzetten. Je systeem schiet in de stress. Want niets hoeven doen omdat er niets aan de hand zou zijn, dat is voor op vakantie, of voor na je pensioen. En tot die tijd moet je echt van alles, en is er ook van alles aan de hand.

Ik doe er niet meer aan mee. Niet omdat ik zo flink ben, maar omdat ik het niet meer trek. En omdat mijn vader mij heeft laten zien dat het anders kan. Je kunt ophouden met veinzen en bang zijn. Hij werd licht en luchtig – terwijl hij doodging. Niet van de morfine, want die kreeg ie niet – wat paracetamol, dat was alles. Nee, hij werd ziek en wist dat ie snel dood zou zijn – en hij kwam tot leven. Hij werd de vader die ik gemist had. Een man die op het allerlaatst begreep waar het in het leven om gaat: dat je leeft. En niet een beetje, maar helemaal. Met alles wat je in je hebt.

Ik wil schaamteloos leven. Het zou wat zijn. Me nergens meer voor generen. Alles mag, en niets hoeft. Het tegenovergestelde van ‘Niets mag, en als het wel mag, dan moet het’. Losbreken van het calvinisme dat diep in mijn genen zit. Niet boos worden als iemand mijn neuroses noemt wat ze zijn: neuroses. Lachen om de bizarre vormen die mijn verdediging heeft aangenomen. Me verbazen over wat ik doe om te overleven. Mijn angsten met liefde beschouwen. En het belangrijkste: nooit meer bang zijn om wat dan ook te vinden. Hoe ongepast, en hoe ongebruikelijk ook.

Als ik zo durf te leven kan ik misschien nog iets betekenen, iets toevoegen. Door bruut eerlijk te worden. Omdat ik weet dat ik niets te verliezen heb – behalve mijzelf en mijn integriteit. Want ik heb nu van dichtbij gezien dat je toch doodgaat, vroeg of laat. En dat je daar niet bang voor hoeft te zijn. Bruut eerlijk zijn, wat kan ik anders? Ik trek het niet meer om nog langer mezelf en anderen voor de gek te houden. Want ik schiet er niets mee op. Ik krijg er geen waardering voor en verdien er geen respect mee. Bruut eerlijk zijn. Het gaat me relaties kosten – en liefde opleveren. In ieder geval voor mezelf. En misschien van mijn kinderen. Als ik het er niet om doe.

Wat je hiermee kunt? Ligt aan jou. Misschien ben je het ook zat. En wil je tot je pensioen (67!) compromisloos werken. Ongewild het voorbeeld zijn voor alles wat na jou komt – omdat jij inmiddels weet hoe betrekkelijk het leven is.

Verschenen in: Tijdschrift voor Management Development | Zomer 2014

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More