Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

maandag, januari 27, 2014

De dood bevrijdt je geest uit je lichaam


Op een dag ben je klaar. Je lichaam doet het niet meer. Terwijl je geest nog wakker en helder is. Je verbaast je erover dat je ziek bent, dat je lijf het niet meer doet. Je kunt dan een wonderlijke scheiding ervaren tussen lichaam en geest. Je geest snapt niet dat je lichaam ziek is: ‘Waarom ben ik zo ziek?’ Maar het is alleen je lichaam dat ziek is. Je ooit gezonde lijf is blijkbaar op. Ondertussen kan je geest nog even helder zijn. Misschien zelfs helderder dan ooit. Juist omdat je geest langzaam maar zeker los komt van je lichaam. Dan kun je steeds beter voelen: ík ben niet ziek, mijn lijf is ziek. Dat is bevrijdend. In zijn laatste dagen maakte mijn zieke oude vader een gebaar, spiralend naar boven. Zijn geest was zich aan het losmaken, klaar voor vertrek. Niet veel later gleed hij weg. Op reis, vertrokken naar een andere wereld – zijn geest bevrijd uit zijn lichaam.

vrijdag, januari 17, 2014

Tegenslag? Het beste dat je kan overkomen!



Sta je wel eens stil? Letterlijk? Stil bij wat er allemaal te beleven valt? Er is zoveel om je over te verbazen, en te verwonderen. Dat gebeurt je als je ergens in opgaat, je aan overgeeft. Als je de tijd vergeet, niet meer weet waar je bent. Even in een andere ruimte bent. Loslaat wat je normaal gesproken vasthoudt. Je zekerheden, materie.

Soms laat het leven je los. Dat noemen we tegenslag. Je relatie blijkt op, je werk houdt op, of je lichaam zegt stop. Dan voel je je kwetsbaar. Naakt. Je weet het even niet meer. Je wilt het niet meemaken maar ondertussen gebeurt het. In die kwetsbaarheid vind je ook een doorgang. ‘Ring the bells that still can ring. Forget your perfect offering. There is a crack in everything. That’s how the light gets in,’ zingt Leonard Cohen. Tel je zegeningen, het hoeft niet perfect. De barst in je pantser laat licht binnen. En jouw licht schijnt erdoor naar buiten.

Je ontdekt dat je niets liever wilt dan jezelf zijn. Maar wat is dat? Jezelf zijn? Het klinkt zo makkelijk. Maar wat kun je anders dan jezelf zijn?! Een crisis helpt daarbij. Je bent jezelf kwijt. Om daarna jezelf terug te vinden. Want dat zeggen mensen die terugkijken op een doorleefde crisis: ‘Na mijn scheiding, mijn ontslag, mijn operatie... vond ik mezelf terug.’ En het gaat gepaard met loslaten. Loslaten van wat je hebt opgebouwd en verzameld. Materieel, en immaterieel. Je inkomen, functie, aanzien. Het oude vertrouwde – dat je ver heeft gebracht, maar niet meer werkt. ‘Ego, and old habits.’


Loslaten kan heel pijnlijk zijn. Je kunt je niet voorstellen dat je zonder kunt. Tot je de bevrijding ervaart. Het opent je voorstellingsvermogen. Je blijkt dingen te kunnen die je niet vermoedde, maar onbewust wel naar verlangde. Rust en ruimte, aandacht en liefde. En vertrouwen en dromen – als een kind, nog onbevangen. Naïef, in de oorspronkelijke betekenis: eenvoudig en natuurlijk.

Je gaat een verschil ervaren tussen je persoonlijkheid en je wezen. Onderscheiden hoe je je voordoet en wie je in wezen bent. Je ziet jezelf en je verpakking. Je herkent de automatische piloot en je wilt je bewust worden van wat je drijft en wat je doet. Je wilt zelf aan het stuur, want het is jouw leven.

Dan loop je aan tegen wat zich heeft vastgezet. Ik noem het mijn systeem. Alles wat ik in mijn leven heb opgepikt en me eigen heb gemaakt. Wat ik ben gaan aanzien voor mezelf. Maar gelukkig, dat ben ik niet. Want je zult toch denken dat je je persoonlijkheid bent! In mijn geval een neuroot. Weliswaar een lieve neuroot, maar toch: een neuroot.

Je persoonlijkheid is alleen maar wat je ooit hebt opgebouwd – om jezelf te beschermen, tegen pijn en verdriet. Maar je bent niet meer klein, je bent nu volwassen. Een laagje minder kan wel. En dan blijkt, die bescherming bestaat ook uit oordelen. Over anderen, en vooral over jezelf. Meningen die je ooit hebt overgenomen. En waarmee je jezelf en de rest van de wereld tekort doet. Ze staan blijdschap in de weg – ‘Joy’.

Plezier, dat we onszelf pas op vakantie toestaan. Dan durven we ons masker te laten zakken, onze wapens te laten rusten. Wat zouden we graag zo leven. Oprecht en ontspannen. Zonder oordelen en zonder verwachtingen. Het kan wel. Als je verlangen naar wie je in wezen bent groot genoeg is. En wonderlijk genoeg, tegenslag helpt daarbij. Het opent je voor wie je werkelijk, diep van binnen bent. Daarom gun ik je de grootste crisis die je nog net aan kan. Je wordt er beter van.

Verschenen in: Academy Magazine, no 19 (2013)

dinsdag, januari 14, 2014

Wendingen in je leven (Souper Friday, 24 januari, Den Haag)

Vrijdagavond 24 januari

Souper Friday bij Bethel Boven, Den Haag

Een avond vol verhalen, over wendingen in je leven:
daarna was je leven anders - het kreeg een nieuw draai.
Kom je ook? Breng iemand mee. Wordt goed. En er is soep.


Souper Friday bij Bethel Boven

dinsdag, januari 07, 2014

Je grootste gave is overgave. Het kost je een leven om dat te bereiken.


Hij komt van Toon Hermans: ‘Een mens kan allerlei gaven hebben, maar de grootste gave is toch overgave.’ Die schreef het toen hij al behoorlijk op leeftijd was. In zijn wijze jaren. Misschien moet je wel oud worden om je aan het leven te kunnen overgeven. Ik zie het bij mijn zieke oude vader. Hoe goed het hem doet om zich – na een leven van willen, sturen en regelen – over te geven. Over te geven aan de loop van het leven. Te aanvaarden dat hij er binnenkort niet meer is. Hij wordt er licht van. En dat helpt mij weer om zijn heengaan te accepteren. Bij Toon Hermans las ik het ooit: 'De grootste gave is toch overgave.' Mijn vader leeft het mij nu voor. 


donderdag, januari 02, 2014

Aan het eind van je leven begrijp je de loop van je leven. Dat is vroeg genoeg.


Kun je het verdragen? Dat het leven onbegrijpelijk is? En zich niet laat regelen? Dat het leven je overkomt? Dat er grotere machten in het spel zijn dan je ooit zult kunnen bevatten? En dat je niet veel anders kan doen dan omgaan met wat zich aandient? Aan het eind van je leven kun je er misschien iets van begrijpen. En zien dat het goed is. Of niet eens goed is, maar is. Dat het leven gelopen is zoals het gelopen is. Dat je gedaan hebt wat je gedaan hebt. Op jouw manier. En dat willen sturen en regelen heel menselijk is, maar vaak niet lukt. Omdat het leven zijn eigen loop heeft. Je gaat er niet over. Niet over je eigen leven, en niet over andermans leven. Aan het eind van je leven ontdek je de betrekkelijkheid ervan. Die ervaar je dan aan den lijve. Letterlijk. Ik maakte het mee met mijn zieke vader. ‘Alles is zo betrekkelijk,’ zei hij steeds. Het laatste dat ik van hem verwachtte. ‘Je begint steeds meer op Prediker te lijken pa,’ zei ik. Hij moest lachen. Hij begreep welk bijbelwoord ik bedoelde: ‘Een en al vluchtigheid, zegt Prediker, een en al vluchtigheid, alles is even vluchtig.’* Wat een rust. Wat een overgave. Daar verlang ik ook naar. Of moet je daar eerst voor doodgaan?

*) Voor de liefhebber: Prediker 1, vers 2. 

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More