Er is iets gaande. En ik probeer te begrijpen wat. Ik zie mensen opstaan en tevoorschijn komen. In een verlangen naar ruimte en vrijheid. Jezelf uitdrukken zoals je bent. Niet meer gehinderd door hoe het gaat en hoe het hoort. En ik zie de machthebbers schrikken. Het systeem verkrampen, de structuren onder druk staan. Je ziet het in Noord-Afrika en het Midden-Oosten – en wie weet waar binnenkort nog meer. Het zou zo maar een nieuw 1989, een nieuwe Wende kunnen worden. En ik zie het dichterbij, direct om me heen. In de organisaties waarvoor ik werk. Alleen daar niet in de vorm van een opstand. Meer een stille revolutie. Een beweging vol eigenheid, eigenzinnigheid en eigenwijsheid. Waarin vrouwen een weinig opvallende maar cruciale rol spelen.
Steeds meer vrouwen
De vrouwen rukken op. Steeds meer vrouwen in organisaties, op allerlei plekken. Vanouds in de zorg, en toen het onderwijs. Nu bij de overheid en in de rechterlijke macht. En in de advieswereld, op advocatenkantoren en in de voedingsindustrie. En inmiddels op andere niveaus. Eerst waren er alleen verpleegsters en assistentes, nu volop vrouwelijke dokters. Eerst alleen secretaresses, nu volop vrouwelijke advocaten en rechters. Op de universiteit zijn ze al in de meerderheid. En steeds meer werkende vrouwen, dat gaat werken – dat werkt door in de cultuur van organisaties. Feminisering. Dat impliceert dat er ooit masculinisering was. Klopt. Toen mannen de kost gingen verdienen en de vrouwen thuis bleven. Mannen eropuit trokken en vrouwen gingen zorgen - en mannen de baas werden. Wat zo ver ging dat je tot in de jaren zestig als vrouw werd ontslagen zodra je trouwde. Een aantal van onze moeders hebben het meegemaakt.
Steeds meer gelijkheid
Als je nu goed opgeleid en vijfentwintig bent maakt het hoegenaamd niet meer uit of je man of vrouw bent. De balans in organisaties is aan het verschuiven. Onderaan de piramide is er steeds meer gelijkheid. En over piramide gesproken, die is een stuk minder steil aan het worden. Het begint meer op zo’n uienkoepel op een Oostenrijks kerkje te lijken. Uitgedijd van onderen, door de steeds plattere organisatievormen. En hoe platter de organisatie, hoe meer gelijkheid, en hoe minder verschil – in verantwoordelijkheid, bevoegdheid, beloning, status, macht. Steeds minder afdelingen, steeds meer projectteams. En steeds meer gaat het over wat je in te brengen hebt, sterker nog: wie je bent. Je wordt voor een team gevraagd vanwege jouw specifieke kwaliteiten, om jouw unieke bijdrage. Je kostje is dus ook niet meer gekocht als je eenmaal in een functie zit. En die zijn er ook steeds minder.
Steeds meer nu
Twee bewegingen dus. Steeds meer vrouwen, en steeds meer gelijkheid. En een derde beweging. Minder opvallend, een stil proces. Mannen gaan minder werken. Steeds meer mannen werken vier dagen per week. Nog weinig veertigers en vijftigers, wel veel twintigers en dertigers. Jonge mensen lijken een ander arbeidsethos te hebben. Sterker nog, het is een woord dat ze niet eens kennen. Je werkt zoveel als je wilt, je werkt zoveel als volgens jou nodig is. Omdat je er plezier in hebt, of om de huur of hypotheek te betalen, of allebei. Vijf dagen is geen uitgangspunt. Het is andersom: hoeveel dagen wil ik eigenlijk werken? Waarbij hoogopgeleide mensen het makkelijk hebben, ze verdienen sowieso veel geld, meer dan genoeg om rond te komen, zeker als je samenwoont. Ze hebben hun ouders voor geld en carrière zien werken. Ze hebben de gevolgen ervan gezien. Teveel stress en te weinig thuis. Jonge mensen doen het anders. Maar wat wil je, als je een wereldreis van een jaar hebt gemaakt? Dan weet je dat er meer te koop is in de wereld dan vijf dagen per week opgesloten zitten in een kantoor. Dan wacht je niet met genieten van je leven tot je met pensioen gaat.
Steeds meer bewustzijn
Die ‘vrijheid, blijheid’ is een gruwel in de ogen van de calvinisten die ons waarschuwen voor de opkomende economieën. Want we moeten concurreren. Dat betekent volgens hen hard werken, uren maken, buffelen. Maar het is een denkfout. Want Chinezen werken harder, Indiërs zijn intelligenter en Brazilianen zijn beweeglijker. Daar is niet tegen op te boksen. Bovendien, we hebben het al gedaan. In de Gouden Eeuw, met onze VOC-mentaliteit. Die zijn we godzijdank bijna kwijt. Want we zijn verder, veel verder. We zijn hartstikke creatief en we kunnen bijzonder complexe zaken aan. We begrijpen heel goed andermans problemen en kunnen die helpen oplossen. Dat exporteren we, maar niet op een agressieve en overweldigende manier, zoals vroeger, want dat hoort daar niet bij. We beschikken inmiddels over een bewustzijn waarmee we veel kunnen overzien en nog meer begrijpen. Daar zit onze meerwaarde.
Steeds meer inlevingsvermogen
Hé, overzien en begrijpen, dat zijn toch vrouwelijke eigenschappen? En agressie en overweldiging, dat zijn toch mannelijke trekken? Zijn we dan watjes aan het worden? Ja, misschien wel. In ieder geval is inlevingsvermogen een steeds meer gewaardeerde kwaliteit aan het worden. Je kunnen inleven is ook het verschil tussen een manager en een leider. Een manager wil het voor elkaar krijgen op korte termijn, kost wat kost. Een leider gaat voor besluiten die breed worden gedragen – omdat mensen zich gehoord en begrepen voelen. Het verschil tussen collateral damage en duurzaamheid. En het toeval wil dat vrouwen nu eenmaal beter zijn in inleven dan mannen, en daardoor vaak betere beslissingen nemen. En mannen graag snel willen scoren, en vaak niet in de gaten wat ze daarmee aanrichten in hun relaties en omgeving.
Je overgeven aan de nieuwe werkelijkheid
Maar de tegenstelling mannen – vrouwen is te makkelijk. Het ligt net anders. Het gaat om mannelijke en vrouwelijke energie. We komen uit een wereld waarin de mannelijke energie overheersend is. Dat drukt zich uit in machtsstructuren en gezagsverhoudingen. En het werkt steeds minder. Hoe meer bewustzijn we ontwikkelen hoe minder we ons ergens iets aan gelegen laten liggen. Bevalt het je niet? Dan ga je ergens anders werken, of je begint voor jezelf. In de Arabische wereld zijn de mensen zich aan het bevrijden van dictators. Wij zijn ons aan het bevrijden van alle macht die geen gezag heeft. Het organisatiesysteem is gewend aan ‘kennis is macht’. Maar dat bestaat nauwelijks meer in onze wiki-wereld. Alles is toegankelijk, iedereen kan overal bij. Binnenkort kun je niemand meer voor de gek houden, want alles wordt doorzichtig. Daar zit je dan, als leidinggevende vijftigplusser, gewend aan slim doen en handig zijn, iedereen te snel af. Dan rest nog maar een ding: je overgeven aan de nieuwe werkelijkheid. Waarin mannelijk en vrouwelijk samen opgaan en elkaar aanvullen. Een werkelijkheid waarin van vrouwen stevigheid en besluitvaardigheid wordt gevraagd, en van mannen zachtheid en begrip.
(Verschenen in: Tijdschrift voor Management Development jaargang 19, nummer 2, zomer 2011)