Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

maandag, maart 26, 2007

Schitterende schittering













Heleen Arends is een veelzijdig mens. Een van de dingen die ze doet is fotograferen. Met een simpele Kodak camera. Geen beeldbewerking, niks. Gewoon vastleggen, wat zij ziet. Bij haar om de hoek is het Haagse Gemeentemuseum, een 'Gesamtkunstwerk'. Het is licht, het heeft lucht, staat toch stevig en herbergt de allermooiste Haagse School en Mondriaans. Architect Berlage ontwierp alles er op en er aan, ook de vijvers ervoor. Daar ziet Heleen van alles in, en op, en aan. Ik voortaan ook. Heleen heeft me met haar foto's van die vijvers een nieuwe kijk op water gegeven. En op licht. Ik kijk nu met andere ogen omdat ik gezien heb wat Heleen ziet. De diepte van het wateroppervlak. Wat je terugziet als je je concenteert op het licht op de oppervlakte. Da's gek, het lijkt wel of je dan heel diep kijkt. Naar een nieuwe werkelijkheid, die er ook is. Waar je normaal gesproken geen acht op slaat. Tot Heleen me er bij stil liet staan. Bij de schittering van het licht. Bij de weerkaatsing van het lucht erboven, de spiegeling van het aardse eromheen. De reflectie van volle warme kleuren, waar komt dat allemaal vandaan? Wonderlijke vormen, diep en verzadigd, alsof ze geschilderd zijn. Impressionistisch. De vijvers van Claude Monet! Giverny is niet ver weg. Maar het is anders, directer, tastbaarder, van nu. En toch tijdloos, een andere wereld. En nog toegankelijk ook. Kijk maar. Schitterend, al die schittering.

dinsdag, maart 20, 2007

Nabijheid, nieuw toverwoord voor het openbaar bestuur

De Nationale Ombudsman trekt met zijn jaarverslag 2006 aan de bel. 'Het veelgehoorde politiek credo "regel is regel" is niet genoeg omdat regels niet altijd recht doen aan de maatschappelijke werkelijkheid.' Burgers willen respectvol en eerlijk worden behandeld. 'Eigenlijk zouden overheden bij klachten van mensen vaker persoonlijk contact met de burger moeten zoeken.' Eigenlijk... Waarom zo voorzichtig? Ik moet weer denken aan het Festival der Bestuurskunde op 8 februari jl in het Evoluon.

Er is me daar iets gaan dagen. Want ik heb er een mooi woord gehoord. Nabijheid. Klinkt niet erg bestuurskundig. Daarom maakte het indruk. Het was Jan Peter Balkenende die het noemde. En anderen noemden het niet maar bedoelden het soms wel. Want het ging die dag veel over vervreemding. Over afstand en hoe die te overbruggen. Marc Hertogh, rechtssocioloog in Groningen, noemt het rechtsvervreemding als je van de rechter ‘Fuck you!’ tegen een agent mag roepen. Dan is er geen verbinding meer. Dan gaat het niet meer om mensen. Wie wil er nog agent worden? Masochisten misschien? Vroeger leerde je: ‘Schelden doet geen pijn’. Leer je nu dan op de Politieacademie ‘Pijn is fijn!’? Kritische ontbinding, zo benoemde Wim van der Donk van de Wetenschappelijke Raad voor het Regringsbeleid wat er gaande is.

Maar, zoals altijd, er is hoop. Zeker op een festival. De Vice-President van de Raad van State Herman Tjeenk Willink nam ons mee naar een tijd die de studenten in de zaal niet eens hebben meegemaakt. Begin jaren zeventig, vorige eeuw. Roerige tijden. Piet de Jong was premier. Hij had een recept voor een nuchter oordeel.'Uiteindelijk zet je alle adviseurs de deur uit en stel je jezelf de vraag: Wat vind ik er nou zelf van?' Zo simpel? Zo simpel! Leg het niet buiten je zelf maar ga bij jezelf te rade. Durf dat aan. En Tjeenk Willink ging verder, over een vergelijkbaar soort moed. Kijk naar het individuele geval – in plaats van het meten en toepassen van het gemiddelde. Als voorbeeld noemde hij het afschaffen van het Kroonberoep, omdat het niet voldoende onafhankelijk zou zijn. Het gevolg is dat we nu een bestuursrechter hebben die focust op wat ‘rechtens juist’ is. En dat is soms bijzonder onbevredigend voor de burger. Want die heeft vaak een hele andere rechtsbeleving. En voelt zich dan niet gezien en niet gehoord. En dat is funest. Want dat ondergraaft niet alleen het rechtsgevoel, uiteindelijk ook de rechtsstaat.

Pieter Tops weet (bijna) alles over lokaal bestuur. Hij verhaalde over wat er zich afspeelt in de krochten van de grote stad. Waar je in Rotterdam zoal tegenaan kunt lopen. Over de noodzaak om echt in gesprek te gaan. Mensen werkelijk in de ogen te kijken. En ook een moreel oordeel te hebben. Grenzen durven stellen, zonodig streng straffen, laten voelen - naast het bieden van hulp en zorg. Of misschien wel als voorwaarde daarvoor: als je meedoet willen we je helpen. Engagement & Discipline als recept tegen verloedering en onveiligheid. En waar ligt dan de grens? How about privacy? Is er wel een zelfde grens te trekken voor iedereen? Werkt dat nog wel? Thom de Graaf heeft als minister van BZK aan de Raad voor het Openbaar Bestuur toch niet voor niets gevraagd daarover na te denken. We beginnen er achter te komen dat gelijkheid iets anders is dan gelijkwaardigheid. En dat het gelijkheidsbeginsel ons kan belemmeren om maatregelen (bijv. de Rotterdam Wet) te nemen die nodig zijn om mensen juist een gelijke kans op een menswaardig bestaan te geven.

We lopen aan tegen grenzen. De grenzen van de wet. De grenzen van ons denken. Met strikte toepassing van regels doen we mensen - en waar zij mee zitten - geen recht. Het roept afstand op. En op den duur opstand. De Opstand der Horden. Ze staan zo weer met stokken op de hekken bij het Torentje te slaan. Kan de volgende Ad Melkert liggend op de achterbank het Binnenhof ontvluchten. Aandacht en betrokkenheid zijn de sleutels. Werkelijke aandacht, oprechte betrokkenheid. Want het gaat om mensen. Ook in het openbaar bestuur. En dan hebben we het niet meer over burgers maar over mensen. Mensen als u en ik. Met hun dagelijkse zorgen en beslommeringen. Daar gevoel voor hebben, je daarin kunnen inleven. In die dagelijkse sores en besognes. Zonder daarin door te slaan en slap en meegaand (lekker makkelijk!) te worden. Kijk mensen in de ogen en weet wat er nodig is. Durf ‘Nee’ te zeggen. Of juist ‘Ja!’. De een heeft een waarschuwing nodig, de ander een ingrijpende straf. De een heeft hulp nodig, de ander een schop onder z’n kont. En durf je dat? Dat is de vraag. Dan komt het aan op zelfvertrouwen, weten waar je mee bezig bent. Keuzes durven maken, voor anderen. Omdat jij weet wat goed is voor die ander. Dat is toch de kracht van goed en gerespecteerd openbaar bestuur? Uiteindelijk gaat het toch om wijsheid? Niet om de slimste te zijn - maar de verstandigste? En ere wie ere toekomt: het was de Minister-President zelf die helemaal aan het begin van het festival het toverwoord noemde: NABIJHEID.

vrijdag, maart 16, 2007

Je inleven, de definitieve competentie

Kunt u het C-woord nog horen? Competenties? Kun je het daar eigenlijk nog wel over hebben? So nineties... Al die tientallen voor de hand liggende kwaliteiten. Of zijn het toch eigenschappen? Kun je ze nou wel of niet ontwikkelen? Wie moet wat straks kunnen? Of toch al in zich hebben? De lijst dijt in de praktijk van het personeelswerk maar uit, promovendi en professoren krimpen hem weer in. Misschien kunnen we er in één reuzenstap voorbij komen. Op zoek naar de definitieve competentie. ‘De competentie die alle andere competenties overbodig maakt’ (vrij naar W.F. Hermans).

De directeur van een grote instelling in de zorg vertelde het volgende. Ze braken zich met z’n allen het hoofd over wat nou het allerbelangrijkste was dat iedereen in hun instelling zou moeten kunnen. Een competentie die elke medewerker, professional en leidinggevende moest hebben, van de keuken tot de behandelkamer, van de tuinman tot de psychiater. Een doorslaggevende kwaliteit, voor elk moment en in elke situatie. Een wezenlijk talent, direct verbonden met het wezen van de organisatie. Waar alle patiënten, cliënten, leveranciers en financiers, waar alle betrokkenen, buren en familieleden hen op zou herkennen. Uiteindelijk kwamen ze uit bij het meest voor de hand liggende dat je je maar voor kunt stellen: Je inleven.

Je inleven. Het klinkt zo eenvoudig. En is zo lastig. Want het gaat niet meer om jou. Het gaat om iets buiten je, een andere situatie, een ander mens. Je leeft je in ... in een ander. Je verplaatst jezelf in die ander. En dan gebeurt het kleine wonder: die ander openbaart zich in jou, komt in jou tevoorschijn. Je schept in jezelf dus ruimte voor die ander. Je geeft toestemming dat die ander in jou omhoog komt. Je wordt even die ander, je bent even iemand anders. Toch ben je nog jezelf. Want die ander komt in jou naar boven. In jezelf ontmoet je die ander. Door je in te leven in die ander, beleef je die ander en diens situatie. En door dat werkelijk te ervaren, door te voelen wat je dan voelt, weet je precies wat die ander voelt, en hoe die ander zich voelt.

Maar wat heb je daar nou aan, je inleven in een ander? Als we ons allemaal in elkaar gaan inleven, wordt het toch een zootje? Wie durft er dan nog een ferme beslissing te nemen? Want dat doet altijd wel ergens pijn. En je doet altijd wel iemand verdriet. En dat ga je dan allemaal zelf voelen! Of je niet genoeg hebt aan je eigen pijn en verdriet! Of ... zou het zo kunnen zijn dat er dan minder stomme beslissingen worden genomen? Omdat je op voorhand de pijn en het verdriet van die ander voelt. En dus wel oppast. En andersom, dat je juist het plezier en het geluk gaat voelen van beslissingen die goed uitpakken. Want zo werkt ‘je inleven’ natuurlijk ook. Je kunt je evengoed voorstellen wat een ander blij maakt, wat een ander fijn vindt. Je bent geëngageerd: je kunt je inleven in de pijn en de blijdschap van de ander(en).

Wat zou het concreet kunnen opleveren, je werkelijk kunnen inleven? Bijvoorbeeld: nooit meer een product waar niemand op zit te wachten. Nooit meer een bonus of incentive die veel te kort werkt. Nooit meer te hoge prijzen. Nooit meer obligate teksten over ‘luisteren naar de klant’, want je kent de klant, je bent de klant. Nooit meer een popartiest die te snel het volgende meer-van-hetzelfde album uitbrengt, terwijl de fans iets nieuws willen. Nooit meer je medewerkers iets opdringen wat ze niet willen. En je nooit meer hoeven te verbazen dat iets wat jij wilt, domweg niet werkt!

Het kan nog meer betekenen. Mannen spreken hun vrouwelijke kant aan. En kunnen zich ineens veel beter voorstellen wat vrouwen willen. Het begrip sexuele revolutie krijgt een nieuwe lading! Andersom begrijpen vrouwen beter wat mannen drijft, en wat dat oplevert. Oordelen over en weer (‘Dat gezeik van die wijven...’, ‘Hij moet weer zo nodig z’n plasje doen...’) zijn niet meer nodig. Nog meer: mensen laten het kind in zich naar boven komen. Volwassenen kunnen weer spelen, grote mensen durven te dromen. En niet alleen op vakantie, of tijdens een duurbetaalde workshop, maar elke dag. Dat kind blijkt een grote economische waarde te hebben, want dat is ondernemend, onderzoekend en creatief. En nog meer: vult u zelf maar in.

‘Je inleven’ betekent ook een ander serieus nemen. Het niet meer beter hoeven te weten dan die ander. Niet meer denken dat jij alles moet weten. Omdat je toevallig de baas bent, of de volwassene, of de ouder en daarom over en voor anderen denkt te moeten beslissen. Of juist niets denkt te weten omdat je nog jong, een kind of ‘maar’ medewerker bent. Uiteindelijk betekent ‘je inleven’ jezelf serieus nemen. Want door je in te leven in de ander boor je een enorme kracht in jezelf aan. Om met Paracelsus te spreken: ‘Denkt hij een vuur, dan is hij een vuur’. Je blijkt het allemaal te kunnen, en alles te weten. Veel meer in je te hebben dan je ooit dacht. Voor vakkenvullers en winkelchefs, MD’ers en CEO’s: je inleven, de definitieve competentie.

(Gepubliceerd in het Tijdschrift voor Management Development, voorjaar 2007)

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More