Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

dinsdag, april 19, 2011

Den Haag is een dorp



Een van onze buren, Paul, heeft een ongeneeslijke spierziekte, ALS. Hij wordt steeds zwakker en raakt op den duur volledig verlamd. Een paar jaar geleden nog een gezonde, actieve kerel, groot en sterk, nu zit hij een elektrisch wagentje. Hij was altijd hun huis aan het verbouwen, nu wordt het voor hem verbouwd. Hij kan nauwelijks meer praten, communiceert via een spraakcomputer en heeft 24-uurs verzorging nodig. Hij is halverwege de veertig, hij is getrouwd en heeft twee kinderen, op de basisschool.

Paul heeft een sterke vrouw, Myra. Ze heeft het zwaar maar ze zit niet bij de pakken neer. En ze kan goed organiseren, op een manier die uitnodigend en aanstekelijk is. Vlak voor Sinterklaas gaven Paul en Myra een feest, in het café op het plein om de hoek. Aanleiding was de verjaardag van hen allebei. Reden was hun dankbaarheid. Het stond er vol. Helemaal vol met mensen die op de een of andere manier ‘iets’ doen voor hun gezin.

Tientallen mensen die de kinderen naar school brengen, boodschappen doen en koken, bedden verschonen en de was doen, Paul’s lunch verzorgen en hem medicijnen geven, de kinderen uit school halen, de kinderen naar balletles en het voetbal brengen, en weer halen - tot en met de tafel afruimen, de katttenbak doen, de vuilnisbakken, de broodtrommels, de ontbijtboel, de weekboodschappen, en hulp bij de administratie.

Allemaal vrijwillig aangeboden. Door opa en oma, vrienden, bekenden, buren. Vaak uit henzelf, er is allerlei eigen initiatief. Zo heeft een van de buren voor de zaterdag een kooktoerbeurt georganiseerd. Acht buren doen mee. Rond zessen kun je een van hen met een warme pan of ovenschaal over straat zien gaan. Nog leuker dan de taartenbakwedstrijd op het jaarlijkse straatfeest. Want nu gaat het ook nog ergens over.

Dit zei Myra in haar ‘feestrede’: ‘Ik weet dat iedereen onze dankbaarheid wegwuift met ‘Geen moeite, graag gedaan’. Voor ons is het niet vanzelfsprekend. Vooral mijn leven zou er anders uitzien, als jullie er niet voor ons zouden zijn. Door jullie inzet kan ik ook nog min of meer gewoon ‘de vrouw van’ en ‘de moeder van’ zijn, ben ik niet alleen de facilitaire dienst en de verzorging. We kunnen nog tijd voor elkaar nemen en samen leuke dingen doen. Laten we het glas heffen op onszelf, op elkaar en op het leven! Proost!’

Ton, de vader van Myra, gepensioneerd en toegewijd, zag het allemaal aan op het feest in het café. De opgewektheid, de blijdschap, de dankbaarheid. De mix van licht en zwaar. En hij zegt: ‘Ik woon in een dorp, daar zou je dit verwachten. Maar hoe jullie dit hier in de stad voor elkaar doen, dat heb ik bij ons nog niet meegemaakt.’

Gesproken column tijdens het Reuring! Café van dinsdag 19 april 2011.

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More