Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

vrijdag, december 21, 2007

Ondernemende weldoeners, de echte politici van het jaar

Fijne dagen! Nu is Geert Wilders, tot verbijstering van velen, ook nog politicus van het jaar. Misschien is het hele gedoe rond hem als volgt samen te vatten: Wilders vertelt alleen maar wat heel veel mensen denken en vinden, verbeeldt hun onvrede. Mensen die zich vaak onmachtig voelen om zich te redden in een steeds complexere wereld. Hij verwoordt hun onmacht. Eenvoudige wereldbeelden, vol van tegenstellingen, weinig gelaagdheid – en veel woede en angst.

Moeten wij Wilders kwalijk nemen dat hij verwoordt wat er leeft in onze samenleving? Misschien kunnen we ons beter realiseren dat minstens 15, maar wellicht zelfs 20 tot 30 procent van onze landgenoten er dit soort gedachten op na houdt! Dat kun je genant vinden, verwerpelijk etc, maar dat helpt niet, ze gaan er niet anders van denken want het is nu eenmaal hun beleving. Knappe debatten, slimme discussies, elkaar betwisten leidt alleen maar af van wat er nodig: respect voor en betrokkenheid bij deze mensen.

Mensen die gewoon op straat lopen, je buren zijn, waarmee je bij de kassa en in de tram staat. Mensen die zich grote zorgen maken over de toekomst en slechte ervaringen hebben in het verleden. Mensen die geen idee hebben hoe ze hun dagelijkse problemen in hun eentje op moeten lossen. En godzijdank, daar is dan Wilders, of Verdonk - ook al politicus van het jaar, in een andere verkiezing - of Marijnissen: mensen die eindelijk eens zeggen waar het op staat. Dat het zo niet langer gaat. En daar ook begrijpelijke, eenduidige oplossingen voor hebben.

Alleen iemand die begrip voor de positie (aan de kant) en het wereldbeeld (bedreigd) van de extreem links of rechts stemmende mensen weet te paren aan wijsheid en ervaring kan hun vertrouwen winnen. En misschien is dat onze frustratie: geen van de nette, verstandige, bevlogen mensen waar andere zich idem dito voelende mensen op stemmen kan dat echt en goed, tot nu toe. Progressief en/of liberaal, sociaal en/of christelijk, het maakt niet uit.

Zijn we gewoon boos op onszelf? Boos dat we met al onze academische intelligentie en verstandige ervaring een groot deel van die mensen niet kunnen bereiken? En Geert Wilders en andere populisten wel? Als ik Geert en consorten was zou ik van ‘populist’ een geuzennaam maken: zij begrijpen in ieder geval van binnen uit wat er leeft onder massa’s mensen. Ze bieden geen oplossingen die werken, but who cares? Wel een uitlaatklep voor de frustraties van massa’s mensen.

De populisten bestrijden is allemaal afleiding. Misschien kunnen we onze energie beter steken in praten en werken met degenen om wie het gaat: mensen die het niet zo goed getroffen hebben, die weinig perspectief hebben, die het allemaal teveel is. Hen vragen hoe we ze kunnen helpen, waar ze behoefte aan hebben. Gewoon een menselijk gesprek en daarin ook durven zeggen dat het echt nooit meer wordt zoals het was (en waarschijnlijk nooit geweest is). ‘Hou op met sentimenteel doen, en met anderen de schuld te geven’.

Als we onze intelligentie nou eens gebruiken om met echt slimme oplossingen komen? En ons vooral niet vergissen in wat er allemaal aan energie aanwezig is. Energie die nu vaak negatief is. Diezelfde energie kan ook positief worden. Als we die nou eens aanboren. Kijk naar alle initiatieven die er zijn in buurten, op scholen, in de zorg. Stuk voor stuk afkomstig van betrokken mensen die niet wachten en klagen. Ondernemende weldoeners die niet bezig zijn met Wilders: dat zijn voor mij de politici van het jaar.

donderdag, december 13, 2007

Geert Wilders mag zeggen wat hij wil, graag zelfs

‘Gekker moet het niet worden’, hoor je vaak als Geert Wilders wat gezegd heeft. En hup, daar gaat hij er met een volgende uitspraak alweer overheen. Iedereen nog hoger in de gordijnen. Een verbod op de Koran, en de bouw van moskeeën: je moet er maar op komen. Binnenkort een verbod op moslims? ‘Walgelijk’, ‘misselijkmakend’ en ‘abject’ zin inmiddels standaardreacties. En laatst dan ‘Wilders is het kwaad en dat kwaad moet gestopt worden’. Weer is iemand er ingestonken. Wilders moet zich een hoedje lachen, elke keer weer.

Laat Geert Wilders alsjeblieft alles zeggen wat hij wil. En laat hij zich vooral niet inhouden. Dan weten we tenminste wat hij vindt. En niet te vergeten wat zijn kiezers vinden. Toevallig wel honderdduizenden mensen, misschien nog wel veel meer. Allemaal mensen die net als Wilders vinden dat er veel te veel moslims zijn, en veel te veel moskeeën. Mensen die vinden dat het de verkeerde kant op gaat met Nederland en echt denken dat dat door ‘de buitenlanders’ komt. Mensen die boos zijn, bang zijn en anderen de schuld geven.

Wilders is volksvertegenwoordiger en dat neemt hij heel letterlijk: ‘Ik vertolluk, ik vertolluk, de gevoelens van het volluk..!’ Natuurlijk, het is verstandiger om af en toe je mond te houden. En het is wijzer om alleen iets te zeggen als het iets toevoegt. Maar een beroep op wijsheid werkt blijkbaar niet. En ingetogenheid is zo te merken niet aan de orde. Dan kunnen we het ook andersom doen. Over de top. Misschien werkt dat wel.

Ik zou zeggen: ‘Geert, leef je uit! Gooi alles wat je dwars zit eruit. Loop volkomen leeg. Niet steeds een beetje erger. Nee, nu graag, de hele emmer. Houd je niet in, wees alsjeblieft niet fatsoenlijk of parlementair. Neem je ruimte in het parlement, gebruik de vrijheid van meningsuiting. Knal eruit wat je allemaal dwars zit. Over alles en iedereen. Want het kan maar duidelijk zijn.’ Misschien gebeurt er dan iets.

Misschien dat kiezers dan afhaken: te veel, te erg. En misschien denkt hij dan zelf ook een keer: ‘Nou is het wel genoeg geweest’. Tenminste, dat is mijn ervaring. Dat mensen zich van je afwenden. Dat ze je zat zijn en dat je dan ook jezelf zat wordt. Want in je eentje op anderen schelden is niets aan. Dat houdt een keer op. En dan kun je er achter komen dat het niet over anderen gaat... maar over jezelf. Dat je boos bent op jezelf. Boos dat je zo bang bent. Boos over je eigen onmacht. Boos dat je niet in staat bent om je eigen leven te leiden. Boos omdat je niet weet hoe je gelukkig kunt zijn.

Dan kun je er ook achter komen dat je, in al je boosheid op jezelf, anderen bang en boos maakt. En als je begrijpt dat je eigenlijk boos bent op jezelf wil je anderen ook niet meer bang en boos maken. Maar dan moet je eerst wel boos genoeg geweest zijn. Spit it out! Knal het eruit! Het helpt. En voor degenen die dan de volle laag dreigen te krijgen: Bukken! Ga de stront van een ander niet opvangen. Weet dat het niet over jou gaat. Iemand is boos op zichzelf. Net als heel veel anderen. Allemaal onmacht.

zondag, december 02, 2007

'Kan niet, dan krijg ik kamervragen...' Zeg de dingen als ze gezegd moeten worden!

Zaterdag 24 november 2007, Rotterdam. De manifestatie 'Eén land, één samenleving'. Een paar honderd zo op het oog verstandige mensen, en zo te zien van allerlei achtergrond. Tenminste, ik zie nogal wat verschillende kleuren - kleuren die je normaal gesproken wel op straat ziet, zeker in de Randstad, maar niet op een conferentie. Daar is de gemiddelde kleur meestal wat blanker.

Een mooi uitgewogen programma, zonder extremen. Een en al redelijkheid. De burgemeester van Rotterdam, drie hoogleraren - Tariq Ramadan, een gematigde Zwitserse moslim, Pauline van Meurs, een PvdA'er uit de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en Anton Zijderveld, een CDA'er – en een oud vice-premier van de VVD houden interessante en intelligente verhalen over integratie. De teneur is 'laten we, ondanks alle verschillen, toch vooral proberen samen te leven'. Lovenswaardig streven. Natuurlijk weer niet zo makkelijk als het lijkt: Zijderveld, emeritus professor in de sociologie, probeert ten koste van Irene van Lippe-Biesterfeld ('verwarde prinses die met bomen praat') grappig te zijn. Best lastig, echt tolerant zijn. En niet moeilijk, flauwe grapjes over iemand die er niet bij is, met spirituele ervaringen waar je zelf blijkbaar geen weet van hebt.

De rij sprekers wordt afgesloten door Hans Dijkstal, mede-organisator en inspirator van de manifestatie en bijbehorend manifest. Een vlammend betoog. Zo heb ik hem nog nooit gehoord. Associeer hem toch meer met ontspanning en jovialiteit. Op de bres voor tolerantie in onze samenleving. Echt heftig wordt hij als het gaat om bescherming van minderheden. Democratie betekent niet zozeer dat gebeurt wat de meerderheid van het volk wil, maar vooral dat minderheden beschermd worden tegen de wil van die meerderheid. Daar hebben we grondrechten voor. Om te beginnen artikel 1 van de Grondwet: het gelijkheidsbeginsel, en het verbod op discriminatie. En, zo ging Dijkstal verder, laat nou er recent nou iemand geweest zijn die dat nou juist wilde afschaffen. Het F-woord viel nadrukkelijk niet, maar iedereen begreep: dit gaat over Pim Fortuyn (die zich eind 2001 in de Volkskrant liet verleiden tot zijn uitspraak over het afschaffen van artikel 1). Dijkstal windt zich merkbaar op over iedereen die niet begrijpt hoe die rechten zijn verworven en ten koste van welke offers. Vanuit de zaal klinkt instemming en applaus. Dan is het pauze. Buiten de zaal hoor ik iemand, zo te horen een echte Rotterdammer, zeggen: ‘Als-ie dat toen nou eens gezegd had..!’

Ik wil er meer van weten. Want Hans Dijkstal was in 2001, toen Pim Fortuyn aan zijn opmars begon, niet alleen leider van de VVD maar ook Minister van Binnenlandse Zaken (die gaat over de Grondwet) en vice-premier in het tweede kabinet Kok. In de lunchpauze loop ik hem tegen het lijf.
'Hoe komt het dat u dit zes jaar geleden, toen Fortuyn opkwam, niet zo uitgesproken, duidelijk en heftig hebt gezegd?'
Dijkstal antwoordt: 'Ik doe het nu!'
'Ja, dat hoor ik, en daar ben ik van onder de indruk. Maar wat zou er gebeurd zijn als u dat toen had gedaan?'
'Daar had ik toen de vrijheid niet voor!'
'Hoezo niet? Waarom hebt u die vrijheid niet genomen?'
'Dan had ik kamervragen gekregen'
'Nou en?'
'Dan was mij gevraagd of dit het standpunt van de regering was!'
'Ja, en?'
Dan moet hij verder. Ik blijf in een mengeling van bewondering, verwarring en verbijstering achter.

De man die eind 2001 nog uitzicht had op het komende premierschap zegt dat hij toen niet zo expliciet als nu op kon komen voor onze grondrechten. Omdat hij bang was voor kamervragen. Daar had hij de vrijheid niet voor... Ik begrijp het niet meer. Daar ben je toch juist minister voor?! Wat zou er gebeurd zijn als iemand van zijn kaliber (intelligent, welbespraakt, populair) en zijn positie (minister, vice-premier, partijleider) in alle oprechtheid, zoals nu, stelling had genomen tegen de al te rabiate uitspraken van Fortuyn? We zullen het nooit weten.

Ik weet nu wel een ding: Zeg de dingen op tijd, als ze gezegd moeten worden. Niet als het kwaad al geschied is, en het leed geleden. Dat brengt mij bij de vraag: Wat heb ik nu te zeggen dat ik nu niet durf te zeggen omdat ik denk dat ik er nu niet de vrijheid voor heb?

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More