Wonderlijke tijden. Verstoring van de bestaande orde. Wat voor jou belangrijk is wordt bedreigd – en je zoekt steun, houvast, geborgenheid. Je behoefte aan zekerheid groeit, maar waar vind je die nog? De werkelijkheid schreeuwt je toe: ’Je bent op jezelf aangewezen!’ Ben je dus alleen? Nee! Want we zijn hier samen. Niemand is alleen. En we hebben elkaar nodig. Meer dan ooit. Deze tijd vraagt om tevoorschijn komen. Laten zien wie je bent. Je niet meer verschuilen maar meedoen. Inbrengen wat jij kunt bijdragen – door te doen waar jíj blij van wordt. En je door niets of niemand meer bang laten maken. Wanneer je de moed kunt opbrengen om voluit te leven – recht uit je hart, en geholpen door je hoofd – ben je minder alleen dan je denkt. Dan kun je steun, houvast en geborgenheid ervaren. Bij jezelf, en bij de ander. En dan heb je ook wat te geven – dan geef je wie jij in wezen bent.

woensdag, april 26, 2006

Een overheid voor de 21e eeuw

Politici, ambtenaren en burgers houden elkaar gevangen. Gevangen in een systeem van onhoudbare illusies en onhaalbare verwachtingen. Politici geloven in maakbaarheid. Dat daar grenzen aan zitten is nu wel gebleken. Zie een kwart eeuw onderwijsbeleid (vernieuwing of vernieling?) en de machteloze regiepogingen rond immigrantie en integratie (nu weer de verplichte inburgering van ‘oudkomers’). Ambtenaren op hun beurt voelen zich overal voor verantwoordelijk, nemen problemen over en willen alles regelen. Ze geloven dat ze voor iedereen kunnen (en moeten) zorgen. De uitkomst is goed bedoelde bemoeizucht die mensen verantwoordelijkheid ontneemt en creativiteit in de kiem smoort. Zie de immer uitdijende regelgeving en het alsmaar groeiende apparaat om het naleven van die regels weer te controleren. En tenslotte de burgers en hun roeptoeters, de media. Die verwachten veel te veel van de overheid. Ze geloven - op een nieuwe manier - dat alle geluk van boven komt. Ze houden de overheid verantwoordelijk voor hun persoonlijk welbevinden en de politiek moet hun levensgeluk maar regelen.

De grens van dit paternalistische systeem - waarin iedereen van elkaar afhankelijk is en naar de ander wijst - is bereikt. In de twintigste eeuw was het een werkbaar systeem om de massa te emanciperen. Dat is gelukt, appausje voor onszelf. Het leverde ons de verzorgingssstaat op, die nu onbetaalbaar dreigt te worden. In de eenentwintigste eeuw is het een loden last. Het belemmert ons juist bij het nemen van de volgende stap. Het werkt contraproductief want het ontmoedigt eigen initiatief en ondernemerschap. Terwijl het nu juist gaat om het ontwikkelen van creativiteit en het nemen van verantwoordelijkheid. Het kan anders, en het kan beter.

Je kunt meer dan je denkt
Veel geboden, veel verboden, veel regeltjes en veel straf: zo werkt de overheid, nog steeds. Ondanks alle pogingen de regelgeving te verminderen en de administratieve lasten te verlagen. En de overheid heeft het er maar druk mee: regeltjes bedenken en daar weer op controleren. Ook veel goedbedoeld zorgen voor de burger ('Dat kan de burger toch niet zelf?') en veel zorgen over de burger ('Gaat het wel goed als de burger het zelf moet doen?'). Het effect is dat de burger ook gaat geloven dat hij het zelf niet kan en dus ook niets doet ('De overheid doet het toch?') en de overheid het nog drukker krijgt ('Zie je wel, de burger kan het niet!'). Het werk komt van binnenuit, het genereert zichzelf. Het komt direct voort uit de zorgende, en zorgelijke, instelling waarmee ambtenaren en politici omgaan met de burger: als met een kind dat niet in staat is tot het dragen van eigen verantwoordelijkheid. Draai dat nou eens om. Behandel je burgers als gelijkwaardige, volwaardige mensen, op een manier die zowel discipline en verantwoordelijkheid aanmoedigt als individualiteit en zelfstandigheid toelaat. Veel politici en ambtenaren vertrouwen de burger niet. Ze vertrouwen er niet op dat de burger het zelf kan. Opkomen voor zichzelf bijvoorbeeld, zelf verantwoordelijkheid nemen. Vandaar al die regeltjes en al die controle. Zo ontstaat onbedoeld een sfeer van wantrouwen. Geen klimaat om als burger in te gedijen, of als ondernemer zaken in te doen. Maar de burger kan veel meer dan de politiek, de overheid en vooral de burger zelf denkt... Neem nou alle regeltjes en controle rond de voedselveiligheid. Een restaurant dat z’n klanten bedorven waar voorzet is binnen de kortste keren out of business.

Je kunt niet alles voorkomen
De overheid kan niet voorkomen dat burgers fouten maken. Mensen maken fouten. Meestal leren ze daarvan. Als we het maken van fouten proberen uit te bannen leren mensen niet genoeg. Dan blijft er ook een overheid nodig om het maken van fouten te voorkomen. En ongewild houdt de overheid zichzelf op die manier in stand. Want fouten maken mag niet: het is zielig voor de mensen die de fouten maken (en soms ook gevaarlijk voor mensen die er last van hebben). Maar zo leren mensen niet dat persoonlijke beslissingen ook persoonlijke gevolgen hebben. Erger nog, zo leren mensen te denken dat het aan de overheid ligt als er iets niet goed gaat. Als er iets mis gaat in de maatschappij heeft de overheid het gedaan: de cafébrand in Volendam en de vuurwerkontploffing in Enschede waren te wijten aan te weinig inspectie! Of we geven de overheid de schuld als we ons ergens machteloos of schuldig over voelen: Pim Fortuyn en Theo van Gogh hadden beveiligd moeten worden! Dat werkt niet. De overheid kan niet alles voorkomen. En dat moeten we ook niet willen. De overheid is niet verantwoordelijk voor persoonlijke beslissingen en particuliere nalatigheid. En laten de politici en de ambtenaren ophouden de suggestie te wekken dat ze daar verantwoordelijkheid voor kunnen of willen dragen. Shit Happens!

Doen wat je goeddunkt
Het lijkt wel of de overheid er vooral is voor mensen waar het niet goed mee gaat. De ’kansarmen’ en de ‘zwakken’ worden door veel politici tot de maat der dingen verheven. Het gevolg is dat de mensen waar het wel goed mee gaat en die zichzelf goed kunnen redden het gevoel krijgen dat er met hen geen rekening gehouden wordt. Naar verhouding heel veel aandacht gaat naar de relatief kleine groep mensen die het zelfstandig niet redt. Door steeds uit te gaan van degenen die niet op eigen benen kunnen staan creëert de politiek, en de media!, een beeld van de maatschappij waarin veel mensen zich niet in herkennen. Een deprimerend beeld waarin het lijkt of het einde van onze beschaving nabij is en tien procent van de gezinnnen niet te eten zou hebben. Dat beeld gaat voorbij aan de emancipatie die we in de twintigste eeuw hebben doorgemaakt en de vermogenspiek waar we op zitten. Het gros van de burgers, zeg zo’n tachtig procent, kan inmiddels prima voor zichzelf zorgen, en doet dat ook. Daarom kunnen we het nu ook omdraaien. De burger die dankzij geslaagde emancipatie gezond en goed opgeleid is wordt de nieuwe maat der dingen. De overheid voorziet haar burgers van de beste basisvoorzieningen (zorg, veiligheid, infrastructuur) en een goede startpositie (onderwijs). En het is aan de burger om daar iets mee te doen. De overheid bepaalt zich dan tot drie zaken: het collectieve belang (zoals dijken, veiligheid, wegen, onderwijs), bescherming van alles wat kwetsbaar is (zoals milieu, natuur, landschap, cultuur) en zorg voor iedereen die echt niet voor zichzelf kan zorgen (zoals chronisch zieken en verpleegden, gehandicapten, verslaafden). De burger bepaalt zich op zijn beurt tot wat hem goeddunkt: werken zolang je wilt, studeren zoveel je wilt, genieten van de oude dag of gewoon niksen. Want daar gaat de overheid niet over. De overheid stimuleert niet maar schept de voorwaarden waarbinnen iets kan gebeuren. En dan is het aan de burger om daar iets mee te doen... of niet.

Zorgen voor jezelf, zorgen voor elkaar
Wanneer de overheid verantwoordelijkheid neemt voor het leven van haar burgers zullen mensen geen verantwoordelijkheid (kunnen en willen) nemen voor hun eigen leven. Want je kunt verantwoordelijkheid maar op een plek leggen. En die ligt nu vaak bij de overheid. Zo wordt de overheid er nu op aangekeken als een bejaarde vrouw een week dood in haar huis ligt. Maar het is een misvatting, daar kan de overheid helemaal niet voor zorgen! Instanties kennen geen mensen: mensen kennen mensen. Door zoveel verantwoordelijkheid (over) te nemen ontneemt de overheid aan de burger de kans om verantwoordelijkheid te (leren) dragen. Dat kan anders. Door terug te treden geeft de overheid ruimte voor persoonlijk en gezamenlijk initiatief. Zo kunnen mensen (weer) leren voor zichzelf en elkaar te zorgen. Pas als je goed voor jezelf kunt zorgen kun je ook goed voor een ander zorgen. Want mensen gaan met anderen om zoals ze met zichzelf omgaan. Als je niet hebt geleerd om verantwoordelijkheid te dragen voor jezelf hoe kun je je dan verantwoordelijk voelen voor een ander en daar ook verantwoordelijkheid voor dragen? De overheid kan niet van een afstand voor ons zorgen. Dat kunnen alleen burgers, zelf en met elkaar. Want dat zijn mensen. Daarom zijn de Voedselbanken, de Weggeefwinkels en de Van Harte Resto’s zulke mooie menselijke initiatieven: mensen helpen mensen, het boort menselijkheid aan. Het nodigt mensen uit hun zorgzame kant te laten zien, om te geven in plaats van te wachten en te katten op de overheid die per definitie te laat is.

Hoezo recht op hetzelfde?
We zijn gelijkwaardig. En dat is wat anders dan gelijk. We zijn niet hetzelfde. En omdat we niet hetzelfde zijn werkt eenheidsworst ook niet. Allerlei zaken die bedoeld zijn als vangnet voor mensen die pech hebben en het anders niet redden zijn veranderd in rechten voor iedereen. Vanuit het idee dat we allemaal recht hebben op hetzelfde. Vanuit een ideaal van gelijkheid. En vanuit het idee dat het anders ‘niet eerlijk’ is. Maar het onbedoelde effect is dat we iets bedenken voor mensen die het echt nodig hebben (solidariteit) en vervolgens vinden dat iedereen er recht op heeft (gelijkheid). Het eind van het liedje is dat we het met z’n allen niet meer kunnen opbrengen. ‘De verzorgingsstaat wordt onbetaalbaar’ horen we dagelijks. Is het gek? Je hebt recht op een gemeentelijke rollator als je niet goed meer ter been bent. Maar als je niet meer kunt fietsen heb je toch geld over voor een rollator? Goedbedoelde zaken verkeren in hun tegendeel door het doorgeschoten gelijkheidsdenken. Voor elkaar zorgen wordt niet onbetaalbaar, allemaal recht op hetzelfde wordt onbetaalbaar. Het gelijkheidsdenken maakt het onmogelijk om gericht noodzakelijke hulp te bieden. Het maaiveld houdt alles kort en vlak. Het zet niet aan tot activiteit en groei, en het geld raakt ervan op. Dat moet echt anders en dat kan ook. Wanneer de overheid iedereen een dezelfde goede basisvoorziening biedt (voldoende inkomen, adequate zorg, goed onderwijs) kan iedereen in vrijheid zijn leven inrichten. En ja, dan zullen er verschillen ontstaan. Want we willen niet hetzelfde, omdat we niet hetzelfde zijn. De een wil harder, of langer werken dan de ander. Of meer studeren, of meer vrije tijd. Maar is dat erg? Het is niet zielig dat we niet allemaal hetzelfde kunnen. Het gaat erom dat iedereen doet wat hij kan. En in een beschaafd land zorgen we er voor dat wie echt niet kan toch niet tekort komt. De een uit compassie met de ander, de ander uit welgemeend eigenbelang, of allebei. Want hoe dan ook, in Nederland wil toch niemand Amerikaanse toestanden?

De menselijke maat is de enige maat
De overheid kan geen menselijkheid organiseren. Per definitie niet. Alleen mensen hebben gevoel voor menselijke maat. Kijk wat de politiek, ongetwijfeld met de beste bedoelingen en gevoed door grote idealen, heeft aangericht in het onderwijs: groot, groter, grootst. Het is onmenselijk geworden. Terug naar de menselijke maat is de enige route. Het onderwijs, de zorg en de veiligheid moeten weer overzichtelijk, behapbaar en werkbaar worden. De leerling, de patient en de burger in het centrum van de aandacht. De verantwoordelijkheid terugleggen bij de mensen die het werk doen. Geef onderwijzers, verpleegsters en agenten de ruimte. Ze zijn er voor opgeleid. En dat opleiden kan en moet veel beter. En ze moeten over de beste faciliteiten kunnen beschikken. Maar laat hen met rust en geef hen vertrouwen. Daar gedijen ze bij. Geef ze verantwoordelijkheid en spreek hen aan op de uitkomsten. Bepaal wat de eindtermen zijn en laat hen zelf invullen hoe ze die bereiken. Weg met de regeltjes en al die inspecties. Neem deze mensen serieus. En laten die professionals zichzelf ook eens serieus gaan nemen. Ze kunnen het heft in eigen hand nemen. Doen zoals Alex Peltekian, een succesvol schoolhoofd, zegt: ‘Ik ken mijn grenzen, niet de regeltjes’. De ministeriële circulaires bij het oud papier zetten. Doen wat je nodig vindt, in plaats van doen zoals het hoort. Ophouden zo braaf te zijn. Het is tijd voor een heuse revolutie in het onderwijs, de zorg en de veiligheid. Een opstand van onderop, door de mensen die het werk doen. Mensen die zich weer herinneren waarom ze dat mooie werk zijn gaan doen: om kinderen wijzer te maken, om zieke mensen te verzorgen en burgers zich veiliger te laten voelen. Daaraan kracht ontlenen, dan zijn we die non-discussie over al die ‘foute’ managers die zoveel geld kosten ook in een keer voorbij. Want echt bevlogen en betrokken mensen die lusten al die managers rauw. Kom eens op voor jezelf en je eigen zaak! Datzelfde geldt voor de Nederlandse burger: laat je niet zo ringeloren door de politiek. Hou op je er zo afhankelijk van te maken! Trek je eigen plan...

De huidige overheid werkt suboptimaal. Dat kan veel beter. Als we dat willen. Dat vergt verstandig en volwassen gedrag, van burgers, ambtenaren en politici. We kunnen toe met veel minder regeltjes. Als we dat durven, want dan gaat er wel eens wat mis. We kunnen ophouden alles en iedereen over een kam te scheren. Als we dat willen, want dan krijgen we niet allemaal meer hetzelfde. We kunnen ophouden voor anderen te denken. Als we dat kunnen, anderen (met rust) kunnen laten. We kunnen veel meer overlaten aan de mensen zelf, de markt en het middenveld. Als we dat kunnen verdragen, want er zullen verschillen ontstaan. Maar van de opbrengst worden we allemaal beter. Het maakt energie vrij. En mensen en middelen om te doen wat echt nodig is: het dagelijks werk aan veiligheid, zorg en onderwijs. Van denken voor anderen en denken over zaken buiten onszelf naar doen wat we echt kunnen en wat we eigenlijk willen. Dat vraagt om het stellen van duidelijke grenzen in de vorm van heldere kaders. En daarbinnen... ruimte, heel veel ruimte. Ruimte om te ondernemen en te innoveren. Ruimte voor creativiteit en bedrijvigheid. Ruimte voor plezier in je werk en plezier in elkaar. Dat is nog eens een taakstelling. En dat is nog eens sociale innovatie.

Dit artikel werd op eerder gepubliceerd op bestuurskunde.nl / http://www.bestuurskunde.nl/actueel/nieuws.php?nieuwsid=135

vrijdag, april 07, 2006

Bezieling, een zoektocht

Tja, bezieling... groot woord. En toch, je kunt het dagelijks ervaren. ‘Ik ben toch veel langer onderweg geweest?’, denk wel eens als ik op de klok kijk na een stevige wandeling. Of: ‘Heb ik dat geschreven?’, als ik een eigen artikel teruglees. Dat is geen valse bescheidenheid. Het gaat over ergens helemaal in opgaan. Openstaan voor inspiratie. Een diepere bron aanboren. En volledige overgave. Dat is bezieling. Bezieling begint met iets of iemand je volle aandacht geven. Daar helemaal bij betrokken zijn. Je verliest besef van ruimte en tijd. Daar kom je los van. Wat Albert Einstein al wist en aantoonde - de relativiteit van ruimte en tijd - kun je zelf beleven. De ruimte wordt groter, de tijd vertraagt. Je bent in het moment, komt los van waar je bent. Je weet wat je te doen hebt, je denkt er niet over na - je handelt vanuit een dieper weten. Er zijn geen ‘mitsen en maaren’. Je voelt geen twijfel, geen angst. Je voelt alle ruimte, en toestemming. En sterker nog: je voelt dat dit de bedoeling is. Dit is wat er moet gebeuren - al begrijp je misschien zelf niet waarom.

De weg kwijt
Op mijn 36e begon een vrije val van zeven jaar. Mijn vrouw was zwanger van onze oudste. We kochten een groot huis voor ons nieuwe gezin. Ik maakte drie fotoboeken met mijn leven tot dan toe. Mijn vader ging met pensioen en ik verdiende evenveel als hij. Doel bereikt! Want daar kwam ik achter: ik wilde m’n vader voorbij. Nu had ik het wonderlijke gevoel dat ik klaar was. Ik stond op de top! De brandende vraag was: wat nu? Ik wilde er even nog niet aan denken. Halverwege m’n 37e viel ik van een lange trap, kwam op m’n stuit terecht en brak m’n staartbeen. Toen had ik alle tijd om erover na te denken... Voorlopig had ik geen idee. Daarvoor moest het eerst veel erger worden.Ik was bijna 42. Helemaal aan de grond. Al tien maanden geen werk, de bank dreigde het huis te verkopen. Toen was het erg genoeg. Mijn ego gaf het op. Ik probeerde niets meer op te houden, me niet meer groot te houden. Ik durfde te zeggen: ‘OK, ik weet het niet meer...’ Maar ik was dan ook echt de weg kwijt. Heel veel domme dingen gedaan. Me gestort in de armen van een vrouw die mijn moeder kon zijn. Mijn eigen vrouw tot wanhoop en razernij gedreven. Ik was niet alleen de weg kwijt, ik was mezelf helemaal kwijt. Toen leerde ik wel dat in de diepste diepte van het dal de schat te vinden is. En dat als de nood het hoogst is... ‘En nu wil ik een hele goeie psychiater spreken...’ zei ik tegen mijn huisarts want ik dacht echt dat ik langzamerhand gek werd. Ik had geluk, de therapeut was een hartelijke vrouw die me stevig aanpakte. Ik wilde negen maanden mijn ouders niet zien. Dat deed hen veel pijn, maar ik had het nodig. Heel symbolisch, negen maanden: ik voelde me opnieuw geboren worden. En kreeg daarna een nieuwe, volwassen relatie met mijn ouders. Ik werd 43. Vraag niet hoe, maar ik had weer werk. Daar werd ik al snel naar opleidingscentrum de Baak gestuurd, voor een managementopleiding. Waarom begreep ik later pas. De meeste mensen om me heen hadden het gewoon met me gehad, ook thuis. Van mijn vrouw wist ik het, maar nu begrepen mijn kinderen me ook al niet meer. En toen ik dat merkte was het op. Ik heb me er maar aan overgegeven, kon ook niet anders meer. Ik durfde voor het eerst echt in de spiegel te kijken. Ik zag een klein bang jongetje. Een jongetje dat uit alle macht probeerde zich staande te houden. Een jongetje dat alles in de strijd gooide om aardig gevonden en geaccepteerd te worden. Een jongetje dat zich anders voelde, maar dat niet wilde zijn. Een jongetje dat zich ongemakkelijk voelde maar dat niet begreep. Een jongetje dat geleerd had dat het altijd aan een ander ligt, dat je leven door anderen geregeerd wordt, dat anderen vaak niet te vertrouwen zijn - kortom, dat anderen het gedaan hebben en dat jij daar het slachtoffer van bent. Datzelfde jaar kwam ik er eindelijk achter dat ik me zo lang al zo verschrikkelijk verveelde. Niet dat ik het niet druk had, heel druk zelfs - maar het gaf me geen bevrediging. Ik miste iets, maar ik wist niet wat. Ik dacht dat het aan alles en iedereen lag, behalve aan mezelf. Mijn therapeut raadde me The Artist’s Way aan, van Julia Cameron. Voor het eerst een boek dat hielp! Een werkboek om je creatieve blokkades op te ruimen. Dagelijks mijn eigen drempels nemen, en dat waren er heel wat. Het was een hordenloop van twaalf weken. Ik kwam erachter wat ik miste: werkelijke bezieling. En ook waar ik die kon vinden: diep van binnen. En dat ik dat zelf moest doen. Door alle belemmeringen stelselmatig op te ruimen: al mijn angsten, verwijten, oordelen - en dat is nog steeds dagelijks werk. Door mijn dromen serieus te nemen. Toen wist ik ook wat ik kwijt was: mijn creativiteit. Ik was afgesneden van mijn bron. Ik stond droog. En daarmee was ik mezelf kwijt. Langzaam begon tot me door te dringen dat ik niet de enige was die iets kwijt was – de mensen om mij heen misten mij net zo hard. Toen kon ik langzaam maar zeker de weg terug vinden. Terug naar huis.

De mooiste goal en de Heilige Geest
Kunstenaars, musici, sporters, ze weten van bezieling. Voorbeelden? De ‘onmogelijke’ goal van Marco van Basten in de finale van het EK Voetbal in 1988. Zijn eigen verbazing en het plezier dat de bal erin zat. Hoe hij nog een keer achterom keek, hoe Rinus Michels vol ongeloof naar zijn hoofd greep. Of het
‘Ik rotzooi maar wat an...’ van Karel Appel. Dat meende hij echt: hij dacht er niet over na, hij schilderde - vol overgave en gedrevenheid. Zoals een collega-muzikant over Bob Dylan zei: ‘He can’t help what he’s doing. I mean, he’s got the Holy Spirit about him.’ Dat is bezieling. Maar vraag het niet aan hen. Ze zullen zeggen: ‘Waar heb je het over? Ik doe het gewoon.’ En dat is de clou: ze denken er niet over na, ze handelen. Als Marco van Basten had nagedacht dan had hij de bal aangenomen en een voorzet gegeven naar de opkomende Ruud Gullit. Dan was de mooiste Oranje-goal-ooit er nooit geweest.

Met hart en ziel
Waar ligt je passie? Waar loop je warm voor? Wat is nou echt jouw ding? Dat zijn de vragen als het gaat over bezieling. Antwoorden kun je alleen zelf geven. Dan gaat het om jou! Niet om je heen kijken, niet je oren naar anderen laten hangen. Wat wil jij?! Eerst los komen van alles en iedereen. Niets meer moeten, alles mogen - van jezelf. Echt op eigen benen. Mijn manier was: voor mezelf beginnen. Dan komt alles heel dichtbij. Ik kan niemand meer de schuld geven. Want de klant heeft altijd gelijk... En een opdracht doen om het geld werkt meestal niet. Dan doe ik het niet met hart en ziel, het resultaat is ernaar en de klant is ontevreden. Het regelt zichzelf... Andersom ook. Als ik mezelf helemaal geef en durf te zijn wie ik ben krijg ik positieve reacties en word ik opnieuw gevraagd. Dat wil niet zeggen dat iedereen blij met mij hoeft te zijn. Ik accepteer dat ik niet iedereen blij kan maken en dat niet iedereen het met mij eens is. Dat kan niet en dat hoeft niet. Ik ervaar dat bezieling uitbetaalt. Soms met vertraging. En vaak uit onverwachte hoek. Productie draaien levert op korte termijn meer op. Maar het kost ook: je loopt ervan leeg en je hebt geen tijd om te investeren in je eigen ontwikkeling. Ik kan aan de ontwikkeling van mijn opdrachten mijn bezieling en het effect ervan aflezen. En aan mijn gezondheid: bij de dokter ben ik de laatste jaren nauwelijks meer geweest. Bezieling betaalt uit in vitaliteit, zakelijk en lichamelijk.

Zet je hoofd uit!
‘Niet nadenken’, zegt mijn vrouw wel eens als we vrijen. Bij seksualiteit kun je het goed merken: het gevoel verdwijnt als je in je kop zit. Dan kun je wel leuke (seks)dingen verzinnen maar ondertussen voel je minder, het wordt bedacht. En bedachte seks is niet erg bevredigend. Je gaat niet op in het vrijen, niet op in elkaar. Je hoofd is de grootste belemmering om je echt en diep te verbinden. Want je verbinden met iets of iemand doe je met je gevoel, met je hart - niet met je hoofd. Als je bezield wilt leven: zet uit dat hoofd! Gebruik je hoofd waarvoor het bedoeld is: om helder te denken, als het nodig is. Als tekstverwerker, als routeplanner, als spreadsheet, als agenda. Laat je hoofd je leven niet overnemen. Je bent zoveel meer dan die ene overbelaste linkerhersenhelft. Je hoofd is de grootste belemmering om bezield te leven. In je hoofd zetelt je ego. En dat wil zich groot houden en blaast zich graag nog wat op. In je hoofd zitten al die stemmetjes die zeggen ‘kan niet, mag niet’. In je hoofd zit hoe het hoort: wat je allemaal moet, en wat je allemaal niet mag. Maar van wie eigenlijk? Van wie mag jij niet doen wat je eigenlijk het liefste zou doen? Van je vader en je moeder? Hoezo, je bent toch volwassen? Van je partner? Hoezo, je bent toch een zelfstandig mens? Van je kinderen? Hoezo, jij hebt toch ook een leven? Van je werkgever? Hoezo, dan zoek je toch een andere werkgever? We zijn geneigd om ons dagelijks ‘moeten’ en ‘niet mogen’ te wijten aan anderen. Maar vraag het eens aan die anderen, je zult er nog van opkijken! Van hen hoeft het misschien wel niet. Misschien blijkt dat je het zelf in stand houdt. Bezieling is iets dat je jezelf toestaat. Daar gaat een ander niet over. De enige die daar over gaat ben jij. Je kunt er een ander ook niet de schuld van geven als het jou aan bezieling ontbreekt. Je kunt een ander er ook niet om vragen, niemand kan het je geven. Je kunt het wel aan jezelf geven. Tenminste, je kunt je er voor open stellen. Je kunt er de omstandigheden voor creëren. Door te voelen waar je hart naar uit gaat, waar je warm voor loopt. Door jezelf toe te staan te doen wat je het liefste zou doen, waar je echt blij van wordt. Door het risico te nemen dat niemand je meer nodig heeft of nog interessant vindt. Door de kans te lopen dat je helemaal blut raakt. Door jezelf te vraag te stellen: Wat is het ergste wat me kan gebeuren? ‘Voel je angst, en doe het toch’, zei een grote geest ooit.


Vijf vragen aan jezelf
Als ik eerlijk ben: word ik dan blij van wat ik doe?
Ben ik aan het eind van een dag echt tevreden?
Zit ik nou in m’n groef, of er eigenlijk net naast?
Wanneer werkte ik voor het laatst echt moeiteloos?
Heb ik vaak het gevoel: Waar gáát dit over?


Moe maar tevreden
Loslaten van zekerheden is doodeng. Je weet wat je hebt, en niet wat je krijgt. Toen ik mijn vaste baan opgaf had ik geen opdrachten. Ik had wel mensen om me heen die in mij geloofden. Mensen die me steunden en zeiden: ‘Je kunt het...’ Maar ik kreeg pas werk toen ik alles had losgelaten. Dat is blijkbaar hoe het werkt: het nieuwe komt pas naar je toe als je het oude loslaat. Misschien is het nieuwe er al die tijd al, en wacht het met tevoorschijn komen tot jij loslaat. Zolang je het oude vasthoudt heb je geen handen vrij om het nieuwe aan te pakken. Je hebt er geen ruimte voor, je ziet het niet, je kunt het er niet bij hebben. Bovendien, vaak is het nieuwe net wat anders dan je dacht - wat je echt nodig hebt bedenk je niet. Laat je eens verrassen!Loslaten wat je niet meer wilt en niet meer nodig hebt. Dat is misschien wel het mooiste cadeau dat je jezelf kunt geven. Dan ontstaat er ruimte voor bezieling. Dan gaat de inspiratie stromen. Dan komt de creativiteit op gang, krijg je ingevingen. Dan sta je open voor wat er is en laat je het binnenkomen. Dan blijkt dat je je veel minder hoeft in te spannen dan je altijd dacht. Je wordt wel moe, maar anders: moe maar tevreden. Dan denk je: heb ik dat gedaan? Zoals ik straks misschien denk: heb ik dat geschreven? Ik weet het niet... Steeds vaker heb ik het gevoel dat ik het zelf niet ben. Dat ik ook maar een kanaal ben, een spreekbuis - instrument van iets groters. Als ik me er voor openstel maak ik me er ook weer deel van uit. Dan ben ik in een grotere ruimte, waarin alles stroomt. Dan voel ik me aangesloten, verbonden, meegenomen - opgenomen in een groter geheel. Ik voel me tevreden. Wat wil een mens nog meer?


Drie onderhoudstips voor bezieling en vitaliteit
- Neem minimaal één keer per week minstens twee uur voor jezelf en breng die buiten de deur door. Niet met een vriend of vriendin, maar met jezelf! Maak een stevige wandeling, ga naar het museum, zwerf door de stad of bezoek een concert. Merk dat er echt even uit zijn nieuwe energie en ideeën oplevert.
- Mediteer kort aan het begin van elke werkdag. Begin niet direct te rennen. Maak je eigen oefening. Ga ‘naar binnen’, maak contact met de diepte in jezelf, verbind je met het grotere geheel. Voel de rust en maak je voornemens voor de dag. Vooral over je houding, hoe je er vandaag in wilt staan.
- Ga aan het eind van een werkdag even rustig zitten. Draai muziek, of juist niet - wat jou goed doet. Laat de dag nog eens langskomen. Ben je tevreden of knaagt er nog iets? Wat wil je morgen anders doen? Dan kun je in je slaap doen waar slapen voor bedoeld is: uitrusten.

(Dit artikel verscheen in Jonas Magazine, 2 - 2006)

Van Flauw naar Flow

Over kunnen en willen

Heel wat mensen vervelen zich helemaal suf. U natuurlijk niet, maar anderen wel. Debiteuren Crediteuren gebeurt ook in het echt. The Office wordt niet alleen herhaald op televisie. Je kunt het elke dag meemaken. Bij de koffieautomaat, in de rookcabine. Bij het praten over anderen, over al die mensen die er niets van begrijpen. De directie, de manager, de collega’s – die er niet bij zijn. Bij het je druk maken over zaken die je eigenlijk niet aangaan – andermans zaken. Er zijn volop mensen die er alle tijd en energie voor hebben. Vervelia’s, een onaangeboorde bron van energie. En dan zijn er mensen die juist nergens tijd en energie voor hebben. Mensen die doodop zijn. Die de hele dag lopen te draven, werk van anderen overnemen, zich met iedereen bemoeien en in de gaten houden of alles wel goed gaat. Stresskippen, een uitgeputte bron van energie.

Hoe ontstaat verveling? Het gaat over de balans tussen willen en kunnen. Je gaat je vervelen als je meer kunt dan je wilt. Als je weinig mag van jezelf, jezelf weinig toestaat. Als je bang bent voor uitdaging, vernieuwing, verandering. Angst als remmende factor. Je ziet het veel bij veertigers, vooral mannen. Ze weten het allemaal beter, maar durven het zelf niet te doen. Zeg maar Flauwe Mannen. Remedie: ga een echte uitdaging aan. En dat is wat anders dan een motor kopen of een vriendin nemen! Hou op met die vrijblijvendheid. Neem verantwoordelijkheid. Ga zelf eens doen wat je een ander (je baas, je collega’s, je kinderen etc) steeds aanraadt. Neem de leiding, op z’n minst over je eigen leven. Laat maar eens zien wat je kunt!

Bij stress werkt het andersom: als je meer wilt dan je kunt, dan raak je gestresst. Als je heel veel moet van jezelf, jezelf de hele dag opjaagt: nog meer, nog beter. Ook hier is angst de remmende factor. Maar dan de angst om het niet goed te doen, bang om iets te missen. Je ziet het veel bij dertigers, vooral vrouwen. Ze worstelen dagelijks met alle rollen die ze willen spelen: ideale moeder, partner, collega, vriendin, dochter etc. Zeg maar Gestresste Vrouwen. Maar ook bij mannen hoor! Mannen die merken dat ze niet meer kunnen wat ze ‘vroeguh’ met gemak konden. En daar soms ook boos over zijn. Remedie: hou op zoveel te moeten. Van wie moet dat eigenlijk? Uiteindelijk toch van jezelf? Geef toe dat je nu eenmaal niet alles (meer) kunt en dat het misschien ook helemaal niet nodig is. Kortom, minder ‘moeten’ en meer ‘mogen’ - van jezelf. Een gezond evenwicht tussen willen en kunnen levert ‘Flow’ op. Je kent het misschien wel: alles lijkt vanzelf te gaan, het loopt op rolletjes. En aan het eind van de dag ben je voldaan. Moe maar tevreden.

Wat moet je hier mee in het Management Development? Hoe kun je managers zover krijgen dat ze gaan werken aan het vinden van een balans tussen kunnen en willen, bij zichzelf en bij hun medewerkers? Door je te richten op het welbegrepen eigenbelang van de manager. Want zowel verveelde mensen als gestresste mensen leveren managers werk op. Verveelde mensen vervelen anderen en houden hen van het werk. Bovendien worden ze ook nog vervelend. Uiteindelijk tegen de manager. Gestresste mensen stressen anderen en zorgen voor onrust. Bovendien gaan ze zeuren en klagen. Of krijgen een burn out. Ze eindigen bij de manager. Daar zit je als manager toch niet op te wachten? Doe dat dan ook niet! Geef Vervelia’s meer ruimte en vrijheid, geef ze verantwoordelijkheid en uitdaging. En doe met Stresskippen het omgekeerde. Maar pas op, je krijgt het een stuk minder druk als manager. Ben je ineens om zes uur thuis. Vragen ze aan je: ‘Wat kom jij nou doen? Moet jij niet werken? Lekker belangrijk zijn?’.

Met dank aan Harold Smits, www.a-life.nl

(Dit artikel verscheen in het Tijdschrift voor Management Development, 4 - 2005)

Out of control

We zijn bang met z'n allen. Bang voor verlies van zekerheid. Bang dat we het nooit meer zo goed krijgen. We zijn risicomijdend geworden. Vandaar alle regelgeving. Er mag niets fout gaan. Werkelijk alles willen we onder controle houden. Maar de wal gaat het schip keren. Dan is het erg genoeg. En staan er mensen op. Mensen die durven zeggen hoe het zit. Zelf het voorbeeld zijn van een nieuwe houding. Die niet bang zijn, die niets te verliezen hebben. Mensen die hun ego opzij zetten, die vastberaden en bescheiden zijn.

Tot zolang zal het tobben blijven. Zijn we veroordeeld tot middelmatigheid. Verelendung heet dat, Karl Marx wist het al. Het is blijkbaar niet anders, zo gaat dat. Daarom: graag begrip voor al die bange mensen. Bang voor hun sociale zekerheid. Bang voor de dynamiek uit het oosten. Bang voor verlies van nationaliteit en identiteit. Die mensen voelen zich 'out of control', en dat zijn ze ook. Ze hebben geen idee hoe ze zichzelf kunnen redden. Een halve eeuw is er voor hen gezorgd… en ineens moeten ze maar zien. Dat is hun beleving. En ze hebben vaak geen idee wat het verband is tussen werk en inkomen.

We hebben in een schijnwereld geleefd. De globalisering maakt dat ons pijnlijk duidelijk. De grenzen vallen weg, en daarmee de bescherming. We voelen ons op onszelf teruggeworpen… en dat zijn we ook! Terug bij af. Aan iedereen wordt nu de vraag gesteld: ‘Wat is jouw toegevoegde waarde?’, ‘Wat draag jij eigenlijk?’. Goed opgeleide, ondernemende mensen hebben daar geen moeite mee. Die voelen zich uitgedaagd. De rest is zich rot geschrokken. Veel van die mensen zijn boos. Boos over al die dingen die buiten hun macht liggen. En ze hebben geen idee wat er bínnen hun macht ligt. Want daar hebben ze al heel lang niet over hoeven nadenken. We hebben elkaar dom en passief gehouden. Ondertussen zijn we lui en vadsig geworden. En dubbel, heel erg dubbel: we klagen over de regels, en vragen ondertussen om nog meer regels...

Voor oplossingen is het misschien nog te vroeg. Die zullen fundamenteel moeten zijn. De boel moet echt op de schop. De grootste sta in de weg is de erfenis van de 20e eeuw: het sociale stelsel, de verzorgingsstaat - en de regelzucht en regelgeving. Die blokkeren alle dynamiek, die fnuiken het ondernemerschap. Daarom is de Lissabon Agenda goedbedoeld maar onwerkbaar. Het is een dubbele agenda: behoudzucht en dynamiek laten zich niet combineren. We zullen moeten leren loslaten…

Er is een nieuw perspectief nodig, een verleidelijk punt aan de horizon. 'Een groene grazige weide', om met de psalmist te spreken. Daar snakken de mensen naar. Uitzicht op een verandering die aantrekkelijk is, waar mensen in kunnen geloven. Iets dat het waard is om naar te streven. Zolang dat uitzicht er niet is blijft het rommelen in de marge. Verkiezingsuitslagen zullen nog veel gekker worden. Kortom, wie schetst dat nieuwe beeld? Wie belichaamt dat verlangen? Dat is de vraag die er ligt. En dat is een leiderschapsvraag.

(Dit artikel verscheen in het Tijdschrift voor Management Development, 3 - 2005)

Doe normaal!

Een gemiddelde MT-vergadering. Hoe vertel je dat thuis? Kijken naar de baas, loeren naar de anderen, wachten tot je weet wat zij ervan vinden. In de vergadering je mond houden en op de gang zeggen wat je eigenlijk vindt. ‘Doe normaal!’, hoor je ze thuis al zeggen. ‘Hou op met die flauwekul!’

Mijn kinderen hebben een spelletje. Ze vragen: ‘Ben je bang voor je vader en je moeder...?’. Dan klappen ze in hun handen, vlak voor je gezicht. Als je knippert met je ogen roepen ze: ‘Jíj bent bang voor je vader en je moeder..!’. Je vader en je moeder, lees alle autoriteiten en boven ons gestelden. Wees eerlijk, we zijn toch bang voor de baas? En niet alleen voor onze baas, ook voor onze collega’s, en voor onze medewerkers. We zijn bang voor elkaar...

We hebben moeite te zeggen wat we op ons hart hebben. We zijn bang voor gezichtsverlies. Bang om dom gevonden te worden. Bang om voor schut te staan. We zeggen niet wat we vinden. Bang om te kwetsen. Bang om afgewezen te worden. Bang om niet aardig gevonden te worden. Bang om boos te worden. Wat we echt vinden slikken we in. We zouten het op. We dringen het weg. Of we gaan er juist over praten. Met mensen die het niet aangaat. Bij de koffieautomaat, in de rookcabine, thuis aan tafel. Allemaal frustratie en machteloosheid. En we vinden het normaal: ‘Zo gaat het nou eenmaal...’.

Stel je voor, een dag op kantoor. Een dag waarop iedereen zegt waar het op staat, hoe het zit. Dat wordt ruzie! Dat loopt uit de hand! Dat gaat helemaal fout! Hoe komt dat? We zitten in ons hoofd. We komen ‘s morgens om 9.00 uur op kantoor... en we trekken ons terug in onze linkerhersenhelft. Om daar om 17.00 uur weer uit tevoorschijn te komen. Dan kunnen we weer normaal doen. Dan durven we weer vrij te associëren. Weer te voelen wat we voelen, weer te doen wat we echt willen.

Met je hoofd kun je niet voelen – met je hoofd kun je wel bang zijn. Angst ontstaat in je hoofd. Toevallig ook de plek waar we tijdens ons werk juist op vertrouwen. En dan ook nog op die ene rationele, digitale helft. Ondertussen vragen we ons af hoe het toch komt dat vergaderingen zo lang duren, dat er zo weinig in gezegd wordt en waarom de genomen beslissingen vaak zo discutabel zijn. Daar helpt geen bedrijfskunde aan. En nóg een MBA is geen oplossing.

We zitten opgesloten in onze linkerhersenhelft. Daar leren we vanaf de basisschool, vanaf onze eerste CITO-toets op vertrouwen. Zo kom je verder in deze wereld. Maar zo wil je je werkdag toch niet doorkomen? Hoezo, ‘Heel de mens’?. Daarom drie praktische voorstellen.
Voorstel 1: Op je werk ga je je rechterhersenhelft ook gebruiken. Voortaan denk je ook in beelden, je vertelt verhalen, gebruikt metaforen. Je ziet voor je wat je wilt en je spreekt er beeldend over.
Voorstel 2: Je laat je hart spreken. Je laat zien hoe je je voelt. Dat is wat anders dan ongegeneerd emotioneel zijn en alles maar laten lopen. En zeker iets anders dan sentimenteel zijn, dat is juist níet voelen. Nee, je echte gevoel. Je laat merken wat je raakt, waar je passie zit, wat je in beweging brengt.
Voorstel 3: Je gebruikt je hoofd waarvoor het bedoeld is, namelijk om vrij en helder te denken. Niet om jezelf bang te maken met spookbeelden van boze ouders die je overal om je heen terugziet. Onbevangen en voor de duvel niet bang. Wat betekent dat praktisch? Voortaan ben je jezelf. Helemaal, met alles erop en eraan. Je bent duidelijk. Je spreekt je uit en je spreekt de ander aan - je bent uitgesproken en aansprekend. In jargon: authentiek en transparant. Of in gewoon Nederlands: je doet normaal. De nieuwste competentie - zo oud als de wereld.

Normaal doen... Wat betekent dat? Zelf het wandelende voorbeeld zijn. Door te zeggen waar het op staat. Door te gaan staan, door er helemaal te zijn. Door ‘Nee’ te zeggen als iets je niet bevalt. Of ‘Ja’ als niemand anders durft. Door volstrekt helder en begrijpelijk te communiceren. Jezelf zijn is misschien wel de grootste uitdaging in je werkende leven...

(Dit artikel verscheen in het Tijdschrift voor Management Development, 2 - 2005)

De kunst van het loslaten

Over vervreemding en verantwoordelijkheid

Het vertrouwen van de burger in de overheid is historisch laag en daalt nog steeds. Twee op drie burgers vertrouwt de overheid niet meer. Er is een gapende kloof tussen burger en politiek. Zie het ‘Ja’ tegen Pim en het ‘Nee’ tegen Europa. De boodschap is begrepen. Daarom ‘luisteren’ politici tegenwoordig. Wouter Bos zit met een tv-ploeg in het koffiehuis. Om te horen wat ‘de mensen’ willen. Ambtenaren gaan met een schrijfblok de straat op. Om te noteren wat ‘de burger’ verlangt. Raad eens wat er op die schrijfblokken staat: ‘Laat me met rust!’, ‘Doe niet zo moeilijk’, ‘Waar bemoei je je mee?’, ‘Maak het niet nog ingewikkelder!’.

Vrolijk maken
Zijn politici en ambtenaren dan zelf geen burger? Hebben ze zelf geen last van de bedilzucht en de regelziekte? Blijkbaar niet. Leven de mensen die dit land besturen dan in een andere wereld? Blijkbaar wel. Want politici en ambtenaren zijn in staat om beleid en regels te bedenken waar ze zelf niet het lijdend voorwerp van zouden willen zijn. Maar de schooljuf van hun kinderen is dat wel. En de verpleegster van hun oude grootmoeder ook. En de agent met een prestatiecontract ook. Onlangs weer de regelgeving over het gevaar van zonnebrand. Iedereen die werkt moet een petje op. Toch maar weer teruggedraaid. Binnenkort schrijft een overijverige beleidsmaker dat zonneschijn moet worden verboden! Kunnen we ons daar weer vrolijk (of boos) over maken.

Vervreemding
Het gaat ondertussen wel over het ontbreken van aansluiting tussen degenen die besturen en bestuurd worden. Over het gebrek aan betrokkenheid van bestuurders bij de werkelijkheid van degenen die ze besturen. Uiteindelijk gaat het over vervreemding. Vervreemding, een groot woord? Klopt, het gaat ook over grote zaken. Over wonen, leren, zorgen. En over veiligheid en samenleven. In de loop van de twintigste eeuw hebben we de organisatie ervan bij de overheid gelegd. De samenleving is ‘bovenover’ geregeld. Dan kan iedereen hetzelfde krijgen. Op die gelijkheid hebben we recht. Want iedereen heeft recht op hetzelfde. Want anders is het ‘niet eerlijk’.

Onmogelijke opgave
Het effect is heel veel regels, heel veel ambtenaren en heel veel bemoeizucht. En het ergste, heel veel afwenteling op het collectief. Want we voelen geen verantwoordelijkheid meer. Die hebben we weggegeven – aan de overheid. Die kon het beste regelen hoe we wonen, werken, leren, gezond zijn, hoe we leven. We hebben de overheid verantwoordelijk gemaakt voor ons eigen leven en voor ons persoonlijk geluk. Maar dat kan helemaal niet. Een instantie buiten jezelf kan er niet voor zorgen dat jij tevreden en gelukkig bent. Geen wonder dat er geklaagd wordt over de overheid! Het is domweg een onmogelijke opgave. Want de overheid kan niet verantwoordelijk zijn voor een bejaarde vrouw die een week dood in haar huis ligt. De overheid kent namelijk geen mensen. Mensen kennen mensen. Alleen mensen kunnen voor elkaar zorgen.

Lekker makkelijk
Het effect van dat ont-menselijkende ‘bovenover’ regelen is dat de overheid het nu gedaan heeft. En de politiek. Want dat is in de ogen van de meeste mensen een-en-hetzelfde. Logisch, want zowel ambtenaar als politicus hebben de neiging om - met de beste bedoelingen! - het voor een ander te gaan regelen, en daarmee verantwoordelijkheid over te nemen. Verantwoordelijkheid voor het leven van een ander. Het onbedoelde effect is dat een ander niet meer zelf hoeft na te denken. En daar zijn we aan gewend geraakt. Er wordt voor ons gedacht. En daar klagen we dan over. Lekker makkelijk! En maar schelden: ‘Allemaal zakkenvullers’.

Het is nooit goed
Met zulke huizenhoge verwachtingen is het is natuurlijk nooit goed. De overheid kan niet in het diepst van onze ziel schouwen en daar waarnemen wat we eigenlijk het liefst zouden willen. Dat zullen we zelf moeten doen! Ophouden het onmogelijke te verwachten van overheid en politiek. De boosheid over de invoering van het nieuwe zorgstelsel is een mooi voorbeeld van wat ons te wachten staat als de overheid los gaat laten. Als we zelf gaan beslissen over ons eigen leven en welzijn. Als we persoonlijke keuzes gaan maken over wat ons direct aangaat: dan komt het heel dichtbij, dat betekent verantwoordelijkheid nemen.

Te moeilijk!
Verantwoordelijkheid dragen voor je eigen leven. Terwijl we dat niet gewend zijn. Want terwijl we boos zijn over alle regels schrikken we ons een hoedje als we zelf moeten gaan nadenken. En dat betekent niet alleen weten wat je zelf wilt maar ook rekening houden met een ander. Zie de kruispunten met stoplichten die – jazeker, door de overheid! – worden vervangen door rotondes. En de nieuwe stadspleinen waar auto’s en fietsen tussen de voetgangers rijden. Dat blijkt zonder ongelukken te kunnen. Maar toch, het is voor veel mensen helemaal niet leuk om zelf iets te moeten doen terwijl er tot nu toe voor je gezorgd is. De eerste reflex is dan te zeggen dat je het niet kunt en dat het te ingewikkeld is: ‘Te moeilijk..!’. Maar in het geval van het nieuwe zorgstelsel beginnen veel mensen door te krijgen dat je gewoon kunt blijven bij de verzekering waar je al bent. En je huidige verzekeraar helpt je maar al te graag bij het invullen van het formulier (alweer een!) van de ziektekostentoeslag. In Friesland kwam het regionale ziekenfonds bij de mensen in de dorpen langs. Over klantenbinding gesproken.

Met rust laten
Vertrouwen is het sleutelwoord. Vertrouwen van de overheid in de burger. En vertrouwen van de burger in zichzelf. Zelfvertrouwen dat sterker wordt naarmate het beter lukt om op eigen benen te staan. Zo kan het vertrouwen van de burger in de overheid weer groeien - als de overheid in staat is om vertrouwen aan de burger te geven. Dat betekent zo min mogelijk in de weg lopen, ruimte geven, met rust laten. Een duidelijk kader geven en daar consequent naar handelen – op afstand handhaven in plaats van dagelijks betuttelen. Zo kunnen we de negatieve spiraal van dalend vertrouwen van de burger in de overheid stoppen. De kunst van het loslaten.

Overheid, vertrouw uw burgers eens

Het door velen gesignaleerde gebrek aan vertrouwen van de burger in de overheid kan worden ondervangen indien de laatste in staat is vertrouwen aan de burger te geven.

Een vertrouwenscrisis tussen burger en overheid! En dat is de schuld van de politiek – of toch niet? Het is de burger zelf, meent Jos van der Lans (Opiniepagina, 1 december). Volgens hem neemt Nederland steeds meer het karakter aan van een Grote Zelfbedieningszaak: Koning Burger, voorheen onderdaan, nu vrijelijk consumerend en daarin niet gehinderd door enig weerwerk van de kant van steeds onzekerder professionals in de publieke sector. Mark Bovens meent dat we de lagere middenklasse zijn kwijtgeraakt (Opinie & Debat, 31 december). Een groep zwanger van onbehagen en wantrouwen, met het gevoel dat ze niet meetellen. Willen bestuurders het vertrouwen in overheid en politiek weer herstellen dan zullen ze, aldus Bovens, deze mensen „een veilige, overzichtelijke en vertrouwde leefomgeving” moeten bieden.Echter, dit is een misvatting die niet alleen wordt geventileerd door bestuurskundigen als Bovens maar door het gros van politiek en publiek Nederland. Sterker, zij geloven erin. Zij verwachten dingen die geen overheid kan organiseren. De overheid kan niet meer dan zij nu al doet, al wil de politiek dat niet geloven. Die gelooft in maakbaarheid, via de overheid. Maar de overheid loopt aan tegen haar eigen grenzen. Menselijke maat: daar is een schreeuwende behoefte aan. Die kan de overheid niet organiseren. De overheid kan mensen wel in de gelegenheid stellen hun rol te spelen, „hun ding te doen”.

Onlangs werd in Driebergen de 1e Landelijke Recombinatiedag (nieuwe vormen van samenwerking van overheid en samenleving) gehouden. Het was een persoonlijk initiatief van vier mensen – een zogeheten Burgerinitiatief. Zestig mensen wisselden hun ervaringen uit met nieuwe initiatieven op het terrein van wonen, leren, zorg, veiligheid en samenleven. Er waren burgers, ondernemers, ambtenaren. Wat hen bond was betrokkenheid bij de samenleving en hun wil om iets te doen voor en met die samenleving. Het is hun overtuiging en inmiddels ook hun ervaring dat het anders kan en dat de maatschappij van binnenuit en van onderop verandert. Dat het niet nodig maar ook niet mogelijk is om de maatschappij van bovenaf, via politiek en overheid, te veranderen. Daar zit op dit moment ook niemand op te wachten.

Op allerlei plekken in het land, in grote steden en op het platteland, komen er maatschappelijke initiatieven van de grond waarbij de overheid niet sturend is, maar een nieuwe rol speelt: ondersteunend, verbindend. Of waar de overheid helemaal niet aan te pas komt omdat mensen het zelf en met elkaar kunnen regelen. Projecten die ontstaan vanuit een diep gevoelde behoefte van de burgers zelf, vanuit een gevoel van urgentie bij de degenen die het direct aangaat. De ‘Thomas Huizen’ van de vader van een gehandicapt kind die niet tevreden was over de geboden zorg, bijvoorbeeld. Hij ging het zelf doen en het is nog een zakelijk succes ook. Boerderijen die herbouwd worden op terpen in plaats van te wachten op een overstroming. Niet bedacht achter een Haags bureau maar ontstaan in de realiteit van een overlooppolder. Nieuwe combinaties van wonen, leren en zorg omdat mensen die het aangaat de koppen bij elkaar steken en samen zorgen dat er een geïntegreerde woon/leer/zorg-combinatie ontstaat. Buurten die hun eigen leef- en omgangsregels formuleren. ‘Het huis van de buurt’ in Amsterdam Zuid-Oost dat ontstond omdat er geen buurthuis meer was, maar dat veel meer omvat dan er ooit geweest is: je kunt er terecht voor ‘samen zijn, leren, werken en ontspannen’ – inburgeren, mediteren, feesten, sporten.

Mensen weten precies wat nodig is, als de noodzaak om er over na te denken en te beslissen daar is. Die urgentie is op veel plaatsen ontstaan omdat de overheid zich heeft teruggetrokken, de problemen niet op kan lossen of domweg vanwege bezuinigingen, bijvoorbeeld in het welzijnswerk. Die urgentie leidt tot initiatieven die de kwaliteit van mensen aanboren. Jongens die zich vervelen en de boel verstoren worden bijvoorbeeld toezichthouder op het buurtplein. ‘Eigen Kracht Conferenties’ waar kinderen die over auto’s lopen in contact worden gebracht met de eigenaren van die auto's. Die krijgen een gezicht, achter de beschadigde auto gaat een mens schuil: bang, getergd, boos. Er gebeurt iets: schaamte, begrip, bewustzijn, voornemens. Er ontstaan initiatieven die de sociale samenhang versterken omdat ze voortkomen uit de mensen die het aangaat. Mensen met hart voor de zaak: hun straat, hun buurt, hun omgeving. En er komt steun uit onverwachte hoek. Het bedrijfsleven ziet er niet alleen heil maar ook brood in om mee te doen. Het is ook in het belang van een bank en een woningcorporatie dat een buurt beter wordt.

In veel gevallen wordt van de overheid dit keer geen subsidie maar medewerking verwacht. En meedenken, het mede mogelijk maken. Door aan te schuiven, te participeren. En door de impliciete erkenning dat Van Harte Resto's in Den Haag (en binnenkort ook Amsterdam) voorzien in een behoefte aan gezelligheid en onderlinge verbondenheid die geen overheid kan organiseren. Menselijke maat kan alleen door mensen worden gemaakt. Systemen en structuren zijn per definitie niet menselijk.

Wat we zien is een nieuwe emancipatie. Dit keer niet – zoals in de twintigste eeuw – een emancipatie van de burger die door de overheid wordt georganiseerd. Nu is sprake van een beweging die de burger juist emancipeert ten opzichte van die overheid. Het beste wat de overheid nu kan doen is hetzelfde wat verstandige ouders doen als hun kinderen het huis uitgaan: loslaten. Erop vertrouwen dat ze genoeg geestelijke bagage bij zich hebben. Vertrouwen is het sleutelwoord. En andersom dan iedereen denkt: vertrouwen van de overheid in de burger. En vertrouwen van de burger in zichzelf. Zo kan het vertrouwen van de burger in de overheid weer groeien mits de overheid in staat is om vertrouwen aan de burger te geven. Dat betekent zo min mogelijk in de weg lopen, ruimte geven, met rust laten. Een duidelijk kader geven, daar consequent naar handelen en op afstand handhaven in plaats van dagelijks betuttelen. Natuurlijk, het kan af en toe fout gaan. So what? Daar leren we van.

Met medewerking van dr. G.M.A. (Jurgen) van der Heijden, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam en verbonden aan het Massachusetts Institute of Technology – MIT. Hij publiceerde onlangs het boek ‘Recombinatie van overheid en samenleving’.

(Dit artikel verscheen in NRC Handelsblad, 12 januari 2006)

We zijn niet zwak, ziek en misselijk

We voeren een discussie over solidariteit en het sociale stelsel. Maar het is een schijndiscussie. Want het eigenlijke probleem benoemen we niet. Dat is het steeds gebrekkiger functioneren van onze grootste maatschappelijke verworvenheid, de sociale verzorgingsstaat. De 20e eeuwse verzorgingsstaat bracht ons welzijn en geluk. Datzelfde welzijn en geluk zal stelselmatig weer verdwijnen als we niet met z’n allen de moed hebben de verzorgingsstaat ook weer te ontmantelen. Geen ingrijpende hervorming zoals het kabinet wil, of voorzichtig bijsturen (of zelfs niets doen) zoals de oppositie voorstelt, maar echt radicale verandering. Want de eigenlijke vraag in de discussie luidt: Hoezo verzorgingsstaat, moeten we verzorgd worden? Zijn we zwak, ziek en misselijk?

De verzorgingsstaat met alle bijbehorende bemoeizucht en betutteling, regelzucht en regelgeving is het grootste obstakel bij de verdere ontwikkeling van onze maatschappij. De erfenis van de 20e eeuw is een keurslijf dat ons star en onbewegelijk maakt. Ondertussen zijn de verworvenheden van de 20e eeuw nog steeds het onuitgesproken uitgangspunt van elke politieke discussie. Niet alleen het kabinet, ook de oppositie denkt binnen het bestaande kader, waarin de verzorgingsstaat een gegeven is. Het overheersende denken is het denken voor anderen. Alsof we zelf niet kunnen denken! Alsof de 21e eeuw nog steeds niet begonnen is. Hallo, bent u daar nog..? Wakker worden!

Het is nodig dat we ophouden een systeem in stand te houden waarin we verantwoordelijkheid van elkaar overnemen. Door verantwoordelijkheid over te nemen ontneem je de ander zijn eigen ervaring en kan hij er niet van leren. We zijn geneigd de ander z’n slechte ervaringen te ontnemen omdat we het niet goed kunnen verdragen dat het de ander niet goed gaat. Het is voor de meesten nu eenmaal moeilijk aan te zien dat een ander verdriet heeft of pijn lijdt. Maar juist ingrijpende negatieve ervaringen zijn vaak het begin van werkelijke verandering en transformatie, zowel persoonlijk als maatschappelijk.

Waar het om gaat is dat we leren elkaar te laten. Ophouden ons de hele dag met elkaar te bemoeien. Ons overal zorgen over te maken, alles proberen te voorkomen. En waar het ook om gaat is dat we leren elkaar te laten leren. Je kunt de overheid vergelijken met een overbezorgde ouder die er alles aan doet om te voorkomen dat een klein kind zich stoot of valt. Zulke ouders hebben het enorm druk en zulke kinderen leren niet om te gaan met tegenslagen. Leren gaat met vallen en opstaan. En door schade en schande word je wijs. Zo leer je op eigen benen te staan. Daarom Iedereen op eigen benen!

Vergeet het links/rechts-denken. Het is niet meer van deze tijd. Het gaat uit van de oude materialistische tegenstelling arm-rijk. Het is niet meer van toepassing in een land waarin de meeste mensen het zo goed hebben. (Bijna) de gelukkigste mensen ter wereld. De best verzekerde mensen ter wereld. Het land met de meeste vrije tijd. En vergeet ook de tegenstelling markt-overheid. Aan beide is behoefte! Niets beter dan een sterke markt, gebalanceerd door een sterke overheid. Twee krachten die elkaar in evenwicht houden. Ook dat is een schijndiscussie en leidt af van de werkelijke vraag: Hoe maken we met elkaar een maatschappij die mensen uitnodigt zoveel mogelijk in hun eigen kracht te gaan staan? In plaats van de huidige samenleving die uitnodigt tot leunen en steunen?

Mensen kunnen in hun kracht komen als we werk maken van Iedereen op eigen benen. Dat kan als volgt. Mensen die ècht niet voor zichzelf kunnen zorgen, daar zorgen we met z’n allen voor. Dat is een kwestie van beschaving. We leven hier niet in Amerika! Bejaarden, zieken en verslaafden, voor hen zijn er fatsoenlijke basisvoorzieningen. Verder komt er een basisinkomen voor iedereen die Nederlander is, van baby tot hoogbejaarde. Dat regelen we via ‘negatieve inkomstenbelasting’. Een basisinkomen is natuurlijk even wennen, calvinistsich als we zijn. Maar het gaat hier om een basiszorg die we voor elkaar hebben. Een basisinkomen geeft iedereen de kans zich te onwikkelen en dat ook te blijven doen. Zo kunnen mensen die we nu nog goedbedoeld betuttelen onafhankelijk worden van de instanties die zich dagelijks met hen bemoeien. Fraude bestaat niet meer, we hoeven geen tandenborstels meer te tellen. Van elke euro die je verdient word je beter, de armoedeval bestaat niet meer. Geen uitkeringen (kinderbijslag, bijstand, studiebeurzen, AOW) meer nodig, net als al de bijbehorende rompslomp en instanties. Daar bovenop krijgt iedereen zijn hele leven recht op het allerbeste onderwijs, voor hoofd (academisch), hart (dienstverlening, zorg) en handen (techniek). Op die manier kan iedereen zo goed mogelijk leren omgaan met de steeds sneller veranderende economische omstandigheden. En zo kan een vergrijzend Nederland concurrerend blijven in een globaliserende wereld.

Het gesprek dat nodig is gaat over mensen en over wat mensen kunnen. Dat is vaak meer dan ze zelf denken. En zeker meer dan de overheid en de politiek denken. Het overheersende denken in Den Haag is denken voor anderen. Hou op met dat paternalisme, het is niet meer van deze tijd! Er zijn steeds meer mensen die verlangen naar meer vrijheid en de daarbij horende verantwoordelijkheid kunnen en willen dragen. Bedrijvige mensen die niet bang zijn. Iedereen op eigen benen is een afscheid van de 20e eeuw. Laat de 21e eeuw maar beginnen. Met meer vrijheid, en meer verantwoordelijkheid.

I.s.m Leonne Meiresonne, partner en huismoeder. Zij heeft een praktijk voor regressies en gidswerk.

(Gepubliceerd op 17 november 2005 in dagblad Trouw)

Iedereen op eigen benen

De hervormingsagenda van het kabinet is een stap in de goede richting maar gaat lang niet ver genoeg. Tegelijkertijd lijkt meer maatschappelijke hervorming politiek niet haalbaar. Niet verwonderlijk, want het ontbreekt aan een samenhangende en aansprekende visie op de toekomst. Er is een beeld ontstaan van hardvochtige saneerders die hun kans grijpen. Je hoeft alleen maar 'asociaal' en 'oneerlijk' te roepen om je populair te maken.Dat maakt het nog moeilijker om de werkelijke problemen aan te pakken. Daarvoor moeten we ze eerst benoemen en dat doen we liever niet, ook dit kabinet niet. Wat zijn de echte problemen? En wat zouden echte oplossingen zijn? Is er een nieuw perspectief mogelijk?

1. Echte problemen

Bemoeizucht en betutteling
Om te beginnen is er de overheid. Het moment is niet ver meer dat de overheid zich gaat bemoeien met wat we denken. De meldingsplicht voor van terreur verdachte personen is nog maar het begin. Het is de vraag of het bevoegde gezag (zeg maar iedereen die mag opsporen en aanhouden) de opgerekte bevoegdheden wel kan dragen. Ondanks de goede voornemens van minder regeldruk blijft de overheid, of misschien beter de politiek, bezig de maatschappij tot de laatste millimeter dicht te regelen. Uit angst dat er ergens iets mis gaat, onder druk van het publiek en de media. De groeiende overheidsbetutteling over een van bovenaf gewenste en steeds meer opgelegde gezonde leefwijze is ook een uiting van goedbedoelde bemoeizucht die contraproductief gaat worden..

Krampachtig overeind houden
De groeiende overheidsbemoeienis hangt samen met het krampachtig overeind houden van ons collectieve systeem. De 20e eeuwse verzorgingsstaat heeft een woud aan regelingen en uitkeringen, subsidies en aftrekposten opgeleverd, met alle daarbij behorende instanties. Ooit begrijpelijk en noodzakelijk, nu een blok aan het been bij het activeren van de economie en moderniseren van de samenleving. Inmiddels hebben zoveel mensen belang bij dit collectieve systeem - omdat ze er een uitkering van ontvangen of er op de een of andere manier in werkzaam zijn - dat het heel lastig is om het te veranderen. Elke ingrijpende verandering wordt ervaren als een regelrechte materiële bedreiging.

Risico's afwentelen
Er is een direct verband tussen de overheid die zich steeds meer met ons bemoeit en de stijgende collectieve lasten. De overheid heeft er belang dat mensen geen gekke dingen doen, want mensen die ongezond leven kosten de gemeenschap geld. Door de inrichting van het sociale systeem worden individuele risico's automatisch afgewenteld op het collectief. Ooit bedoeld als zorg voor de zwakkeren en een uiting van onderlinge solidariteit, is het sociale systeem onbedoeld verworden tot een mechanisme dat mensen uitnodigt de oplossing van hun persoonlijke problemen buiten zichzelf te leggen. 'Ik heb recht op een scootmobiel...', als ik mij niet meer kan bewegen door teveel eten, drinken en roken! Individuele problemen liggen op het bordje van de overheid. En zolang dat het geval is zal de overheid zich ook met mensen en hun persoonlijk leven bemoeien. Want wie betaalt, bepaalt.

Verworven rechten
Inmiddels houdt de goedbedoelde bescherming van de zwakkeren hen zwak, dom en passief. Waarom zou je actief worden en iets ondernemen? Eigen initiatief loont meestal niet, tenzij je zwart gaat werken. Het systeem is veilig en beschut, maar dreigt onbetaalbaar te worden. En ons sociale stelsel maakt arbeid en productie steeds minder betaalbaar. Te weinig mensen hebben er direct last van dat de economie kwakkelt. Hebben we het domweg te goed? Zie het winkelcentrum op zaterdagmiddag...

Controle en bureaucratie
Er wordt al een kwart eeuw bezuinigd op de bron van onze kennis, het onderwijs. We hebben onszelf naar de internationale achterhoede gesneden. Door de bezuinigingen op de salarissen in het onderwijs is de sociale status van onderwijzer en leraar danig gekelderd. Je moet wel heel veel van kinderen houden om in het onderwijs te gaan werken! En maar klagen over te weinig innovatiekracht bij overheid en bedrijfsleven. De toekomst van Nederland begint bij het basisonderwijs. En zonder topstudies aan topinstituten is er voor Nederland ook geen toppositie meer weggelegd.

Opwarming en oorlog
De naar-binnen-gerichtheid ontneemt ook het zicht op wat er ondertussen gaande is: de aarde warmt op, de zeespiegel stijgt. We verhogen de dijken en maken ruimte voor water... maar we pakken de oorzaak niet aan: het gebruik van fossiele brandstoffen. Bovendien levert beperkte beschikbaarheid van olie en gas permanent politieke spanningen op en leidt zelfs tot oorlogen. We kunnen ons bijvoorbeeld niet permitteren om ons niet te bemoeien met het Midden-Oosten, omdat onze economie draait op olie. De Europese relatie met Rusland staat steeds meer in het teken van ónze afhankelijkheid van hún gas. Willen we een werkelijke bijdrage leveren aan het verminderen van CO2-uitstoot èn onze onafhankelijkheid bewaren dan zullen we onze afhankelijkheid van olie en gas sterk moeten verminderen. Duurzame energie is mogelijk. De kennis komt beschikbaar. Schone energie (waterstof?), schone lucht en schoon (drink)water kan een enorme bron van innovatie worden.

Traditie en terreur
Ondertussen zijn heel veel mensen in de wereld boos op ons, op het rijke Westen. Velen willen hier graag naar toe komen en delen in onze welvaart. Tegelijk wijzen even zo velen - vooral moslims - onze stijl van leven af en voelen zich er door bedreigd. De globalisering is een waardig opvolger van het kolonialisme en het imperialisme: het zet minstens even veel kwaad bloed. We laten mensen uit arme landen en hun producten hier niet toe maar tegelijkertijd dringen wij ons en onze producten wel aan hen op. Onze vrijheid wordt hun onvrijheid. Het Westen als bron van verwarring en ergernis die leidt tot woede, haat en terreur en het zoeken van bescherming en beschutting in de eigen bekende wereld en de terugkeer naar traditionele waarden. Daar hebben we inmiddels dagelijks last van. Of het nu gaat over terreurdreiging of de hoofddoekjesdiscussie. Hoe wij onze liefde voor vrijheid uitleven maakt anderen bang voor vrijheid. Bovendien gunnen wij anderen niet dezelfde vrijheid. We bemoeien ons met zaken die ons niets aangaan. We proberen andere landen tot een democratie bombarderen, vooral als het ons goed uitkomt. Gun iedereen zijn eigen ontwikkeling, op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo.

2. Echte oplossingen

Loslaten van zekerheden
Is het mogelijk al deze zaken als een samenhangend geheel aan te pakken: de bemoeizuchtige overheid, het onbetaalbare sociale stelsel, het ondermaatse onderwijs, de klimaatverandering, olieoorlogen en terreur? Ja, als we diezelfde zaken met andere ogen durven te bekijken. Daar is moed voor nodig. Het betekent je openstellen voor het onbekende. Loslaten van zekerheden. De sleutels liggen bij een combinatie van grote individuele vrijheid en minstens even grote verantwoordelijkheid voor je omgeving. We hebben de afgelopen honderd jaar de verantwoordelijkheid voor ons eigen leven overgeheveld naar het collectief. Weggeorganiseerd. Dat was in de 20e eeuw misschien nodig, en ieder geval begrijpelijk en sociaal wenselijk. In de 21e eeuw kan die verantwoordelijkheid weer worden teruggelegd, nu de meeste mensen in ons land voldoende geëmancipeerd en geëquipeerd zijn om die te kunnen dragen. Daarmee krijgt iedereen ook de individuele vrijheid om het eigen leven in te richten, de consequenties ervan te dragen en daarvan ook te leren. Degenen die dat echt niet kunnen, worden opgevangen. Geen vrijheid voor jezelf zonder verantwoordelijkheid voor een ander.

Meer vrijheid
Allereerst is er vrijheid nodig. De vrijheid om je eigen leven vorm te geven. En daarvoor verantwoordelijkheid te kunnen dragen en ervaren. Het gaat nu om ruimte geven aan mensen. Mensen de kans geven zich te ontplooien. Om te leren en te ondernemen, niet alleen voor het eigen belang, ook in het belang van het grote geheel. Want de samenleving is gebaat bij mensen die voor zichzelf kunnen zorgen en verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf. Dat betekent het wegnemen van wettelijke belemmeringen, het opheffen van feitelijke beperkingen. Daarvoor is een overheid nodig die is ingericht op faciliteren en ondersteunen, in plaats van dwingen en sturen. Een overheid die niet in de weg loopt, maar mensen de ruimte en de kans geeft om hun potentieel aan te boren. In het belang van het geheel.

Meer verantwoordelijkheid
Aan die vrijheid is onlosmakelijk verantwoordelijkheid verbonden. Verantwoordelijkheid nemen voor je eigen gedrag. Bij vrijheid hoort niemand tot last zijn, een ander niet uitbuiten, de aarde niet uitwonen. Anders geldt alleen maar het recht van de sterkste. Dit betekent ook verantwoordelijkheid nemen voor alles wat ons gegeven is, het leven op aarde, de natuur en het milieu. En verantwoordelijkheid voor degenen die echt niet voor zichzelf kunnen zorgen en steun en hulp van anderen nodig hebben. Zorg voor kinderen, zieken en bejaarden, hulp bieden aan de allerarmsten. Altijd gericht op wat mensen kunnen, i.p.v. op wat ze níet kunnen. Met als ideaal: iedereen op eigen benen.

3. Nieuw perspectief

Iedereen op eigen benen kan het uitgangspunt zijn voor een nieuwe politieke beweging.. Vergeet het links/rechts-denken: het is niet meer van deze tijd! Het gaat uit van de oude materialistische tegenstelling arm-rijk. Het is niet meer van toepassing in een land waar het gros het zo goed heeft. '16 miljoen mensen die van gekkigheid niet meer weten wat ze voor hun verjaardag moeten vragen' schreef The Economist niet lang geleden over Nederland. Er is grote behoefte aan een perspectief dat het huidige gedoe, gezeur en geklaag doet verstommen. Er zijn genoeg mensen die verlangen naar meer vrijheid en de daarbij horende verantwoordelijkheid kunnen en willen dragen. Iedereen op eigen benen is een afscheid van de 20e eeuw. Laat de 21e eeuw maar beginnen. Met meer vrijheid, en meer verantwoordelijkheid.

Iedereen op eigen benen - in tien punten

* Basisinkomen voor iedereen (leeftijdsafhankelijk)
Een gegarandeerd sociaal minimum ('negatieve inkomstenbelasting'). Alle uitkeringen en aanslagen lopen via de fiscus. Geen AOW, bijstandsuitkeringen, kinderbijslag en studiebeurzen meer nodig. Geen armoedeval, van elk gewerkt uur word je direct beter in je portemonnee.
* Èn het afschaffen van alle inkomenssubsidies
Dus ook geen aftrek meer van hypotheekrente, pensioenvoorzieningen, levensverzekeringen. De samenlevingsvorm is niet relevant. Belastingen zijn navenant lager.
* Alle collectieve werknemersverzekeringen liberaliseren
WW, WAO, ZW en pensioen zijn verzekeringen waarvan elke werknemer zelf bepaalt wat hij of zij er voor over heeft. Werkgevers kunnen op de arbeidsmarkt concurreren met aantrekkelijke verzekeringspakketten. Uitvoeringsinstanties (of vakbonden?) kunnen zich ontwikkelen tot inkomensverzekeraars.
* Vrijheid van onderwijs, recht op een eigen school
Het gaat niemand aan hoe je je kinderen groot brengt, opvoedt en laat leren, het is een fundamenteel vrijheidsrecht. School, ouder en kind weten zelf het beste wat goed onderwijs is. De onderwijsinspectie toetst alleen op uitkomsten.
* Leerrecht gedurende je hele leven
Iedereen krijgt de kans om gedurende zijn hele leven te leren: eerst studeren en dan werken, of eerst werken en dan studeren (onderwijsvouchers). Het is ook economisch noodzakelijk om concurrerend (kennis op peil!) te kunnen blijven.
* Het allerbeste onderwijs
Voor topprestaties is toponderwijs nodig, op alle niveaus en in alle soorten (basis, middelbaar, beroeps en academisch). De salarissen in het onderwijs gaan omhoog naar een niveau dat past bij het belang ervan. Het is financieel weer aantrekkelijk (status!) om in het onderwijs te werken.
* Een schone, duurzame economie
Een doorbraak in alternatieve technologieën is goud waard (brandstofcellen, waterstof?). Met een enorme onderzoeksimpuls (bijvoorbeeld uit de aardgasbaten?) kan een rendabele duurzame economie ontstaan. Dit kan innovatie werkelijk vormgeven en over een lange periode grote economische revenuen (kennisexport!) opleveren.
* Fair trade, not aid en Microkredieten
Alle handelsbelemmeringen weg, wereldwijd toegang tot alle markten, op basis van wederzijdsheid en respect voor elkaars cultuur en leefwijze. Verstrekken van microkredieten als sleutel naar kleinschalig ondernemerschap en locale economische ontwikkeling, en tot beperking van immigratiestromen van Zuid naar Noord.
* Green Card
Iedereen die een economische bijdrage levert is van harte welkom, inburgering verloopt vanzelf via de economie, werken maakt weerbaar. Vrij economisch verkeer voor alle EU-burgers. Nederlands basisinkomen alleen voor Nederlandse ingezetenen (na naturalisatie).
* Alle drugs uit het strafrecht
Er is geen verschil tussen drank en drugs, verbieden werkt niet, verslaafden hebben hulp nodig. De War on Drugs is net zo illusoir als de Drooglegging (jaren '30, VS). Het creëert criminaliteit, legt buiten verhouding beslag op politie en justitie en leidt af van de werkelijke veiligheids- en gezondheidsproblemen.

M.m.v. dr Mark Sanders, als onderzoeker verbonden aan het Max Planck Institute for Research into Economic Systems en de Universiteit van Utrecht.

(Dit artikel verscheen op 13 augustus 2005 in NRC Handelsblad)

Twitter Delicious Facebook Digg Stumbleupon Favorites More